Camp 3 w4

Alsof we onbewust de stilte en spanning van de afgelopen weken probeerden te doorbreken, voelde het weekend aan als een draaikolk van sociale activiteiten. Vrijdagavond bleven we thuis, maar het huis vulde zich al snel met het warme geluid van vrienden die binnenkwamen. Ze brachten een grote zak met zelfgemaakte loempiaatjes mee, waar we allebei dol op zijn. Het vooruitzicht om deze lekkernijen in de vriezer te hebben gaf een vreemd soort comfort dat in deze tijd extra betekenis kreeg. De avond verliep in een ontspannen sfeer. We praatten, lachten en vergaten even de zorgen die als een schaduw over ons hingen. Het voelde bijna normaal, maar diep vanbinnen was er nog steeds dat knagende gevoel als een onzichtbare last.

Zaterdagavond gingen we op bezoek bij andere vrienden. Bij aankomst werden we begroet met uitbundig enthousiasme van hun dochtertje en een tafel vol lekkernijen. De combinatie van ons bezoek en een overvloed aan suiker zorgde ervoor dat hun oogappeltje een beetje hyper werd. Ze sprong wild rond, haar energie leek eindeloos. Haar vader keek glimlachend toe, trots op haar onuitputtelijke levenslust.

Terwijl we aan tafel zaten, pakte ze wat suikergoed van de schaal en stopte ze het snel in haar mond. Midden in een uitbundige sprong zag ik hoe haar ogen plotseling groter werden. Haar handen grepen naar haar keel en er viel een doodse stilte over de kamer. Haar vader reageerde onmiddellijk. Tranen stroomden over haar wangen, niet alleen van schrik maar ook van opluchting. Haar moeder nam haar snel in de armen, wiegde haar zachtjes en fluisterde geruststellende woorden. De rest van ons stond verstijfd, overweldigd door wat er zojuist was gebeurd. De kwetsbaarheid van het moment sneed door de lucht en ik voelde een koude rilling over mijn rug gaan. Het besef hoe snel alles kan veranderen, bracht een ongemakkelijke stilte met zich mee.

Na een tijdje hervatten we voorzichtig het gesprek. We deelden onze eigen angsten en ervaringen, alsof we allemaal behoefte hadden om de schrik van ons af te praten. De avond nam een serieuze wending, maar er was ook een gevoel van verbondenheid. We besloten de sfeer wat lichter te maken en pakten de kaartspellen tevoorschijn: “OK Boomer” en “Hitster Guilty Pleasures”. De spellen brachten veel lol, oorsnoep en een flinke dosis nostalgie. Liedjes uit onze jeugd, vergeten trends, alles kwam voorbij. Het gelach voelde bevrijdend, bijna therapeutisch. Het was alsof we met elke lach de spanning een beetje meer loslieten.

Voor we het wisten, was het diep in de nacht. De nachtelijke rit naar huis voerde ons door het stille, open landschap. De lichten van de auto verlichtten de weg voor ons, terwijl de sterren helder boven ons fonkelden. Er hing een serene rust over het landschap, maar in mijn hoofd draaiden de gedachten op volle toeren. De combinatie van vermoeidheid en de emoties van de avond maakten me melancholisch. Mijn lief legde haar hand op mijn knie, een klein gebaar dat me terugbracht naar het heden.

Op zondag, ondanks de laatste restjes energie, besloten we nog een lange wandeling te maken met ons nichtje en haar vriend. Ze hadden drie honden bij zich die enthousiast om ons heen dartelden. Het bos lonkte met zijn herfstkleuren en frisse lucht. Wat begon als een ontspannen wandeling, veranderde al snel in een onverwachte uitdaging. Het terrein naast het pittoreske beekje was superdrassig; met elke stap zakten we dieper weg in de modder. De honden zakten soms tot aan hun torso weg, hun pootafdrukken vulden zich snel met water. Met moeite bleven we zelf overeind, lachten om onze eigen onhandigheid terwijl de modder aan onze schoenen en kleding kleefde. Mijn schoenen waren binnen de kortste keren doordrenkt en besmeurd, maar het kon me niet schelen. Er was iets bevrijdends aan het ploeteren door de modder.

Na afloop streken we neer bij een gezellig café aan de rand van het bos. We bestelden warme chocolademelk met slagroom en andere warme dranken, die ons van binnenuit verwarmden. De dampende koppen voelden prettig in onze koude handen. Terwijl we daar zaten, merkte ik dat de vermoeidheid nu echt toesloeg. De energie was op en dat was zichtbaar. Het was een confronterend moment, maar ook een herinnering dat het oké was om niet altijd sterk te zijn.

Maandag begon met een gevoel van onrust dat ik niet kon plaatsen. Ik opende mijn e-mail en zag een specialistenbrief van het andere ziekenhuis. Terwijl ik de brief las, stokte mijn adem. De CT-scan was opnieuw beoordeeld en er was een opmerking over de reeds ontdekte longnoduli: "voor deze leeftijd erg opvallend." De woorden leken van het scherm te springen. Het voelde bijna tegenstrijdig met de geruststellende uitspraken van de arts eerder. Een koude rilling liep over mijn rug. De onrust en angst die ik dacht te hebben bedwongen, kwamen als een boemerang keihard terug. Mijn lichaam reageerde onmiddellijk,  het voelde alsof alle alarmbellen tegelijk afgingen. De beklemming in mijn borst werd weer heviger, mijn hart bonsde in mijn keel. Ik probeerde mezelf toe te spreken, geduld te hebben totdat ik alles in perspectief kon plaatsen. Maar de rationaliteit verloor het van de angst. De uren die volgden, voelden als een waas. Ik kon me nergens op concentreren, mijn gedachten schoten alle kanten op. De relatieve rust die ik dacht te hebben, glipte tussen mijn vingers door.

Dinsdag besloot ik toch naar het IPSO-huis te gaan, hopend op enige verlichting. De fietstocht ernaartoe was zwaar; elke pedaalslag voelde als een opgave. Mijn lichaam protesteerde, mijn spieren voelden stram en mijn ademhaling was oppervlakkig. Bij aankomst voelde ik me overweldigd door de drukte. Ik nam plaats in het gezelschap, maar voelde me afgesloten, alsof ik achter glas zat te kijken naar iets waar ik geen deel van uitmaakte. Er werden veel persoonlijke verhalen gedeeld, van diep verdriet tot frustraties over de gezondheidszorg. In plaats van troost te vinden, voelde ik me nog meer bedrukt. Zelfs toen er impulsief een pubquiz werd georganiseerd, kon ik geen enthousiasme opbrengen. Ik lachte op de juiste momenten, maar het voelde geforceerd, als een masker dat ik opzette om mijn echte gevoelens te verbergen. Achteraf besefte ik dat het misschien beter was geweest om thuis te blijven, om de rust op te zoeken die mijn lichaam en geest zo hard nodig hadden.

Woensdag bracht ik opnieuw een bezoek aan de huisarts. Vorige week was er extra bloed afgenomen om enkele waarden te controleren, waaronder mijn schildklier. "Alles ziet er goed uit," zei hij met een geruststellende glimlach. Maar ik kon het niet rijmen met hoe ik me voelde. Er was geen ondraaglijke pijn, maar wel een constante stroom van ongemakken die door mijn hele lichaam leken te stromen. Het voelde alsof mijn lichaam me iets probeerde te vertellen, iets wat de testen niet konden oppikken. Teleurgesteld verliet ik de praktijk. Buiten stond een frisse wind, maar zelfs die kon mijn gedachten niet verlichten.

Later die middag had ik een telefonisch consult met de anesthesioloog ter voorbereiding op de operatie. Ze stelde talloze vragen over mijn gezondheid. Ik beantwoordde ze zo eerlijk mogelijk, hoewel het voelde alsof mijn woorden in strijd waren met mijn gevoelens. Ik gaf aan dat de huisarts zei dat alles in orde was. Ze was op de hoogte van de acute hartstilstand die mijn moeder had gehad op haar 49e. "We zullen extra voorzichtig zijn," verzekerde ze me. Maar ondanks haar begrip sloop er na het gesprek een nieuwe angst in mijn hoofd. De gedachte aan de volledige narcose begon me te benauwen. Wat als er iets misging? De onrust nestelde zich diep en liet me niet meer los.

Donderdagmiddag keerde ik terug naar het inmiddels vertrouwde IPSO-huis. Het was rustiger dan eerder die week, en enkele fijne lotgenoten waren aanwezig. Ze zagen meteen dat het niet goed met me ging. Later die middag sloot mijn lief ook even aan na een gezellige lunch met een van haar dierbare vriendinnen. Het was ontzettend fijn dat ze er was. Haar aanwezigheid bracht licht in de duisternis die me omhulde, ik hou zo vreselijk veel van haar.

Toen het tijd was om naar huis te gaan, stapte ik op de fiets en doorkruiste de stad. De frisse lucht deed me goed en ik probeerde mijn gedachten leeg te maken met elke pedaalslag. Zij nam de auto en tegen verwachting in was ik eerder thuis. Bij binnenkomst zag ik op de keukentafel een klein pakketje liggen. Een kleinigheid van haar lieve vriendin: een doosje met wat lekkernijen waaronder een lieve kaart en heerlijke chocolade. De soort waar vroeger een bekende Zwitserse berg op prijkte, maar die inmiddels is vervangen door een generieke, fictieve berg. Het maakte niet uit, de nougat is heerlijk en brengt me ergens een keer een moment van zoete afleiding. Ik glimlachte bij de gedachte aan haar gebaar, zo eenvoudig maar zo betekenisvol.

Die avond nestelden we ons op de bank, elk verzonken in onze eigen gedachten maar toch verbonden. De afgelopen dagen werd ik overspoeld door een stroom aan emoties, maar hier, in dit kleine moment van samenzijn, vond ik eindelijk wat rust. Terwijl we in stilte naast elkaar zaten, voelde ik haar hand in de mijne. Het was een stille bevestiging dat we dit samen doormaakten, dat ik niet alleen was in mijn strijd.

Toen de nacht viel en de wereld om ons heen stil werd, besefte ik dat het oké was om me kwetsbaar te voelen. Dat het accepteren van mijn angsten de eerste stap was naar het vinden van innerlijke rust. Morgen zou een nieuwe dag zijn, met nieuwe uitdagingen, maar ook met nieuwe kansen op kleine momenten van geluk. Blijvend leren balanceren tussen kwetsbaarheid en kracht.