Een fluisterende oma in je oor

Anton Heyboer Vinkeveen 220_1996 © Anton Heyboer vof

Tel je zegeningen, eigenlijk heel gemakkelijk

Column voor Olijfblad

De gure noordenwind zwiepte de regen dwars door de lucht. Lawaaierig stuiterden de druppels op mijn grote wijde capuchon. Mijn hond en ik staken onze koppen nog maar eens in de wind en stapten stevig door. Ik genoot. In de hemel zag ik Anton Heyboer lachend met z’n kwasten grote klodders verf op aarde smijten. Hond en mens, slechts twee kleine, natte veegjes op een reusachtig doek. Mijn nieuwe parka, die ik tot mijn grote geluk vlak voor de lockdown had kunnen kopen, bood een bijna sprookjesachtige beschutting.

Maar ineens had ik er genoeg van. Waarom zou ik me beschermen tegen wind en regen? Alsof met al dat thuiswerken ook maar iemand onder de indruk zou zijn van een verzopen-katuitdossing. Bovendien was mijn kapsel toch al naar de vaantjes omdat mijn Belgische kapper al maanden voor mij in lockdown was gegaan. Ik deed mijn capuchon af en liet de ijzige regendruppels op mijn hoofd en wangen vallen. Minuscule energiebommetjes prikkelden mijn huid. En ik hoorde mijn oma in mijn oor fluisteren: “Tel je zegeningen een voor een, tel ze alle en vergeet er geen, tel ze allemaal, noem ze een voor een.” Uitgelaten rende ik voor mijn hond uit tot ik kletsnat was. De rest van de dag bleef ik huppelen.

Mijn oma was een baken van rust in de tijd dat ik hinkelend van groeistuip naar groeistuip de volwassenheid probeerde te bereiken. Haar zachte, berustende energie met af en toe een stichtelijk woord gaf houvast. Ze had veel meegemaakt, twee wereldoorlogen in de bloei van haar leven, de Spaanse griep waar familieleden aan overleden, blikseminslag die de boerderij verwoestte en haar grote gezin dakloos maakte, twee zonen die te jong overleden. Ziekte, verlies en ander lijden, zij droeg dit alles lankmoedig terwijl ze zich richtte op kleine genoegens.

Tel je zegeningen, tel ze een voor een. Sinds de tweede lockdown zoemen deze woorden regelmatig door mijn hoofd. Het gaat ook vanzelf, dat tellen, moeiteloos. Vanochtend vroeg nog, toen ik de Egyptische zonnegroet deed, of liever gezegd de Poolstergroet, want de lucht was zwart en de Grote Beer bijna lichtgevend. Nu ben ik ondertussen aardig geoefend in tellen. Kanker krijgen betekent automatisch een hardhandige leerschool in dit vak, zal ik maar zeggen. De gratis bijgeleverde persoonlijke lockdown leverde nog iets belangrijks op: je hoeft niet passief te wachten op zegeningetjes, je kunt ze heel gemakkelijk zelf creëren. Die zonnegroet, bijvoorbeeld, deed ik buiten op blote voeten bij minus tien in de sneeuw. Toen ik daarna, gloeiend van energie, een slokje van mijn versgemalen koffie nam, smaakte deze als nooit tevoren. En dan jubel ik, ik heb het goed. Ik heb een dak, ik heb werk, ik heb de liefste partner, slim en sterk, ik kan fietsen, ik kan rennen, ik kan overal aan wennen (vrij naar Nina Simone: ‘Ain’t got no, I got life’).

Maar misschien is het ook helemaal niet nodig om kanker te hebben gehad, want als ik eerlijk ben, zie ik alleen maar mensen die goed zijn in tellen. Wie ik ook spreek, buren, vrienden, studenten, de gesprekken bestaan voornamelijk uit een aaneenschakeling van zegeningen. De situatie is k…, maar wij hebben het goed, zoiets. Dit heet veerkracht en weerbaarheid. Zou mijn oma soms bij meer mensen in het oor fluisteren?

illustratie: Anton Heyboer, Vinkeveen 220_1996 © Anton Heyboer vof

5 reacties

Hoi Anita,

Ja, hij is wel stichtelijk, van het "zegeningen tellen". Ik heb het even opgezocht, ja, hoor, Johannes de Heer!!! Maar inderdaad, in de tijd van onze grootouders zag het er net wat anders uit...... En Oma had gelijk, het helpt toch!!!

 

Laatst bewerkt: 09/05/2021 - 13:18

Mooi weer Anita!

Denk dat je oma dat doet, en ja, ze mag het nog bij (veel) meer mensen doen... Is mijn ervaring tenminste. Alhoewel, als je het er met mensen over hebt, ze vaak wel tot het inzicht komen dat er voor ons hier niet zovele te mopperen is. En dan bedoel ik met ons niet per se 'ons hier' op kanker.nl of op een andere plek waar (ongeneselijk) zieke mensen zijn. 
Als ik gemopper hoor wil ik wel eens vragen of mensen zich realiseren hoeveel geluk wij hebben dat híer onze wieg gestaan heeft. Perspectief, goede gezondheidzorg, schoon water, altijd voldoende eten, na ja, je snapt hem wel..

Dan wordt het gevoel en de beleving anders en daarmee het gesprek ook. Ongeneselijk ziek, maar wat zou ik klagen? Ik ben er nog en kan van alles. En ja, ook heel veel niet meer. Méér niet meer dan wel. Maar wát wel is mooi, bijzonder en waardevol. En zo..

Liefs xx Hebe

Laatst bewerkt: 16/05/2021 - 15:39