Het genoegen van 60

Dit jaar word ik 60. Wat een gek getal, ik word er giechelig van. Zestig zit ergens tussen 48 en 93. Achtenveertig is de leeftijd waarop ik ziek werd en te horen kreeg dat ik niet meer beter zou worden. Drieënnegentig is de leeftijd die ik vroeger in mijn hoofd had als meest geschikte moment om te stoppen met werken. Hoewel stoppen, mijn beeld daarvan was ook weer niet super concreet. Het enige wat ik dacht was dat er weinig opdrachtgevers enthousiast zouden zijn om mij als 93-jarige voor een klus te bellen, uhm te dm’en, uhm te kwantumteleporteren. Ik vroeg me af hoe wervend mijn holografische manifestatie tegen die tijd zou zijn. Met hoeveel gekraak of glitches zouden mijn oude lichaamscellen nog op de juiste positie gedecrypteerd kunnen worden? Kortom, iets anders gaan doen, leek me een passend compromis.

Er is veel gebeurd sinds mijn achtenveertigste. Meer dan in die bijna halve eeuw daarvoor, al heb ik aanzienlijk minder gedaan dan Droopy in zijn beste staat van nietsdoen. Hoe minder je doet hoe intenser de tijd, dat is het mooie van de tijdsparadox: als je intens wil leven, ga dan vooral niet groots en druk lopen doen. Een van de eerste memorabele avonturen was dat mijn toekomstperspectief -– dat met die 93 jaar dus – door een grote komeetinslag diep de grond in werd getorpedeerd. Foetsie, ribbedebie. Het effect was groots. Voor het eerst in mijn leven werd het stil in mijn hoofd. Wat een hemelse rust. Deze bijna transcendente toestand duurde een jaar en overtoepte met speels gemak elke mindfulness-oefening. Ook werd ik 50. Dat was niet helemaal voorzien. Omdat het te inspannend was om de traditionele verjaardagstaart, zo’n onmeunig geval, thuis te snijden, lieten we hem in een brasserie serveren. In al mijn doorschijnendheid zagik het soezendeeg en de ganache, kersen en slagroom zachtjes door mijn lichaam naar beneden glijden. Synesthesie met ingewanden als het ware. Voor zover ik weet, is hier nog geen wetenschappelijke theorie over.

Over een andere gedenkwaardige gebeurtenis heb ik eerder geschreven. Halverwege de chemo werd ik op een ochtend wakker als een 93-jarige. Van de ene op de andere dag deden mijn gewrichten precies wat je verwacht op die leeftijd. Ik stond bovenaan de trap en wist niet hoe ik beneden kon komen. Chemo bleek een probaat middel om mijn toekomstperspectief in te halen. Deze mogelijkheid van kwantummanifestatie had mijn oncoloog onvermeld gelaten in ons Samen-Beslissen- gesprek. Omdat mijn hoofd hier volop meedeed, heb ik enkele jaren van mijn leven mogen doorbrengen als een 90-plusser. Daar pluk ik nu de vruchten van.

Want nu geniet ik van het heerlijke gemak waarmee postmenopauzale vrouwen door het leven gaan en tegelijkertijd van een lichaam dat eerder jonger en fitter wordt dan ouder. Mijn hoofd kent bovendien de hele trukendoos om me op elke leeftijd te kunnen redden, ik ben de schaamte voorbij. Ik gniffel, de 60 is een onvoorzien genoegen en wie weet, werk ik opnieuw door tot mijn drieënnegentigste.

Column voor Olijfblad - https://olijf.nl