Muze
Onze hond is dood. Ze had pijn die ze niet met ons wilde delen en ook niet met de dierenarts. Ze dook weg in onmogelijke hoekjes. Dan duwde ze haar kop tussen de radiator en de keukenkast, of tussen de bank en de muur. Onhandig, want haar achteruit deed het niet meer. Of deed te veel zeer, dat kan ook. Haar pootjes wilden steeds minder doen waarvoor hondenpootjes gemaakt zijn: staan, lopen, rennen, springen. Eerst zakte ze door haar linker achterpoot, toen door beide linkerpoten. De dag die uiteindelijk de voorlaatste dag van haar leven bleek, konden ook de rechterpoten de boel niet meer overeind houden. Ik droeg haar naar het groene perk, zette haar op haar pootjes, ondersteunde haar romp en hoopte. Hoopte dat dit haar een beetje autonomie zou geven om zelfstandig te plassen. Ze bleef staan en keek me aan. Op de medicatie die via het infuus haar hijgende lijf indruppelde, reageerde ze niet meer. Wel nog op onze aanwezigheid. We aaiden haar tot het eind. Ze stierf op haar dertiende verjaardag aan een hersenvliesontsteking. Haar leven was rond.
Pepe heette ze. Dit is kort voor Doña Pepeta, de naam die de fokster haar gaf. Een perfecte naam, vonden wij toen we haar ophaalden en ze net niet meer in mijn hand paste. Perfect voor een Spaans madammeke met een zwierige krulvacht en dito pony. Pepe krulde als een minilama. Haar naamgenoot was de muze van Antoni Gaudí, de Catalaanse architect die Barcelona opgefleurd heeft met zoveel moois. Organische vormen, kleurige mozaïeken, Parc Güell, golven, krullen. Weinig dingen werken zo vrolijk op mijn humeur als een openbare ruimte met een golvende Gaudí-mozaïekbank. Hij is al bijna honderd jaar dood, maar nog altijd blaast zijn fantasie mij omhoog als een lentebries met de geur van cherimoya. Zacht, zoet, zwevend. Ooit at ik mijn eerste cherimoya in Spanje, een overrompelende ervaring. Sinds kort biedt onze coöperatieve biologische supermarkt herbelevingen van deze zoete zonnegroet. Volgens de overlevering hield Gaudí zielsveel van Pepeta Moreu, de borduurster. Dat ze niet met hem wilde trouwen, moet hem tot de ongeëvenaarde creativiteit hebben gestuwd.
Pepe was mijn muze, niet van creativiteit maar van het leven. Toen ik ziek werd, meer dan tien uur sliep en mijn lichaam zei ‘sorry, het lukt effe niet meer, ik blijf liever liggen’, zorgde zij ervoor dat ik mijn bed uitkwam en naar buiten ging. Dat ik wandelde, of in ieder geval iets deed wat erop leek. Als we terug naar huis gingen en ik onze stijgende straat niet opkwam, hield ze in, duwde haar snuit even tegen mijn been en liet ze haar pootjes rustig naast mij trippelen. Geduldig en zonder woorden begreep ze dat het niet het moment was om enthousiast in de riem te gaan hangen en haar vacht en oren te laten zwieren. En ik begreep dat het goed was om te wandelen, dat mijn lichaam eigenlijk iets zei wat het niet meende. Met Pepe kreeg ik weer houvast in de dag, in mijn spieren en in mijn hoofd. Mijn leven was nog niet rond.
Column voor Olijfblad - https://olijf.nl
3 reacties
Prachtig en verdrietig. Gecondoleerd.
Dank je Anne ☺️
gecondoleerd