Vechten
“Na een lang gevecht dat hij niet kon winnen, is overleden …”, lees ik in de rouwadvertentie. Af en toe staat het er nog, dat iemand heeft gevochten of strijd geleverd. Maar gelukkig steeds minder. Al moet ik zeggen dat het voor de lezer ook wel fijn is, zo weet je meteen de doodsoorzaak. Kom daar maar eens om bij een tekst als “Bedroefd maar dankbaar”.
Kanker en vechten. Er is volgens mij geen ziekte waarbij het woord vechten zo vaak langs komt als kanker. En tegelijkertijd is er geen ziekte waarbij zo weinig te vechten valt als kanker. Ze is een onvoorspelbare sluipmoordenaar waar je als slachtoffer nauwelijks iets concreets tegenover kunt stellen.
Het woord vechten suggereert dat je zelf iets kunt doen, en zelfs kunt winnen. Het suggereert ook dat diegenen die doodgaan het niet zo goed gedaan hebben, terwijl de overlevers bijzonder knap zijn. Dat laatste klopt natuurlijk, eerlijk is eerlijk, maar toch niet meer dan de mensen die het niet gered hebben. Misschien zelfs wel minder. Al die suggesties over de persoonlijke inbreng: of je het overleeft is vooral een kwestie van geluk of pech, of een behandeling aanslaat of niet. Voorlopig in ieder geval toch.
“Je gaat er wel voor vechten hè?”, zegt een kennis. Het is een paar maanden na de diagnose en ze kijkt me strak, bijna bezwerend, in de ogen. “Waar moet ik voor vechten?”, vraag ik verbaasd. Ze aarzelt even. “Ik bedoel dat je niet opgeeft”, antwoordt ze dan.
Opgeven? Zouden mensen dit bedoelen als ze het hebben over vechten: opgeven of niet opgeven? Dat zou betekenen dat de oorlogstaal verhult dat de huidige gezondheidszorg nogal tekortschiet in wat ze de kankerpatiënt te bieden heeft. En dat is natuurlijk ook zo, het is nog steeds niet veel moois, ondanks alle opgewonden geluiden. De beschikbare behandelingen vallen al decennialang in de categorieën ‘verschrikkelijk’ en ‘heel verschrikkelijk’. Het verloop is per definitie onzeker, en als je uitbehandeld bent, wacht slechts acceptatie. Aanvaarden dat je doodgaat is moeilijk voor de mens, het klinkt als falen. Dat is het natuurlijk niet. Doodgaan hoort bij het leven, alleen lijkt het alsof we dat verleerd zijn. We willen doorgaans vooral doorgaan.
Ik hoor van een jonge vrouw met drie kinderen die al veel behandelingen gehad heeft. Ze zegt: “Als ik deze chemotherapie nog doe, dan heb ik waarschijnlijk weer drie maanden extra.” Haar familie gunt haar rust, maar afscheid nemen is duidelijk nog te moeilijk voor haar.
Het kan ook de omgeving zijn die het moeilijk vindt. “Hij wil niet meer”, vertelt een nicht over een goede vriend, “ik begrijp het niet, hij heeft zichzelf opgegeven, maar er is nog zoveel wat hij kan proberen. Waarom kijkt hij niet nog even rond?”
Zo beschouwd draait het woord ‘vechten’ vooral om de vraag hoeveel ellende iemand aankan en wanneer het gevoel ontstaat dat het genoeg is geweest. Een heldhaftige metafoor dus. Misschien willen nabestaanden hiermee publiekelijk hun waardering uitspreken voor hun dierbare overledene, voor het volhouden in moeilijke tijden. En voor de moed die nodig was om afscheid te nemen.
Uit: 'Over Leven, bespiegelingen van een kankerpatiënt'. 25 columns over ziek zijn, met een voorwoord van Annette Heffels.Voor meer informatie: mail hetachterboek@xs4all.nl
Kijk voor reacties en meer informatie op https://www.facebook.com/AchterBoek/
5 reacties
Ik ben ervan overtuigd dat alleen het woord volgen, in de zin van het vooral luid roepen, en meer niet, dus zonder daar consequenties in levensstijl/omgang met stress/voeding aan te verbinden, dat dit juist meer polarisatie tussen de twee "kampen" m.b.t. gedachtengoed over kanker, (vechten heeft zin tegenover vechten heeft geen zin, kanker pakt je ook al vecht je terug), in de hand werkt. Voor mij is het volgen van een dieet een manier om de regie weer terug te nemen, en een manier om mijn hoop concreet te maken. Of dat een illusie is, of niet: het moet blijken. In elk geval maakt het mijn leven na kanker draaglijker, en dat draagt dan weer bij aan mijn algehele gezondheid.
Wat zou helpen in deze discussie is het concreet maken van dit begrip van "vechten". Dat kan door te beginnen met er andere woorden voor te kiezen. Hoe deze andere woorden worden ingevuld: dit verweer, deze verstandhouding die je hebt met de angst, met het leven na kanker, met de veranderingen die je als gevolg daarvan door hebt gevoerd, valt uit te dragen en te verwoorden. Want dat je er niks aan kunt doen is niet waar, net zo min als dat je de garantie hebt dat je er wel iets aan kunt doen als je maar veranderingen doorvoert. De waarheid ligt in het midden.
Ja mooi gezegd. Je kunt inderdaad veel zelf doen aan je welbevinden, aan de voorwaarden om ziekte en behandelingen zo goed mogelijk te doorstaan. Niet in de illusie dat wat je doet geneest, dat is de grote denkfout. Wel om zo goed mogelijk je tijd door te komen.
Zelf zat ik in een paliatief traject (nog niet terminaal) en heb hierover een interview gegeven voor LimburgPositiefGezond (https://www.youtube.com/watch?v=VHd_OBzjmWk&feature=youtu.be). Mijn stelling is: zonder het wonderbaarlijk gunstige effect van de chemotherapie (en operatie en bestraling) die ik na 2 jaar alsnog kreeg, leefde ik nu niet meer. Maar zonder al mijn inspanningen om aftakeling te remmen, was ik helemaal niet aan deze behandeling toegekomen en was het effect minder gunstig geweest.
Het kan alle kanten op. Dat die onduidelijkheid en onzekerheid moeilijker is te hanteren, dat denk ik wel. We neigen toch naar heldere (richt-)lijnen, naar een duidelijke afbakening van wat werkt en wat niet werkt.
Als ik het goed begrijp is vechten voor jou: regie nemen, iets doen. En leefstijl is dan het meest aangewezen gebied waar je dat kunt doen. Ik denk dat je ideeën hierover getuigen van veel levenskracht.
Zelf heb ik veel minder grootse verwachtingen. Ik neem ook graag de regie, maar heb er geen enkele vechten-tegen-kanker-associatie bij. Ik heb niet de illusie dat ik met mijn gedrag rechtstreeks invloed heb op de uitzaaiingen, wel op mijn conditie en welbevinden. Ik doe van alles om de dag zo goed mogelijk door te komen. Toevallig zijn dat ook allemaal zaken die goed zijn voor lichaam, geest en lange termijn. En daardoor is er vast een indirect effect op het ziektebeloop. Ik blijf langer fit, ik kan beter een nare behandeling aan.