Vertrekken uit Tussenland
Twee jaar lang wandelde ik door Tussenland. Tot het tijd bleek om te vertrekken.
Column voor St. Lynch-Polyposis
Het gedempte wit van de uitbundig bloeiende krentenboompjes wiegt zachtjes tegen de blauwe lucht. Gretig absorberen mijn netvliezen elk tintje groen dat de lente tevoorschijn tovert. Ik stroop mijn mouwen op. De ochtendzon prikkelt nu al mijn huid, de noordenwind houdt mijn hoofd koel. Volmaakt weer om mijn wandeling ietsje langer te maken. Met een aantal collega’s doe ik mee aan de stappenchallenge van mijn werkgever. Drie weken lang proberen we gemiddeld 8500 stappen per dag te halen. De afdeling die dat het eerst haalt, heeft ‘gewonnen’. Een ludieke actie om massale coronaluiheid tegen te gaan.
Die achtduizendplus stappen zijn voor mij geen speciale uitdaging. Ik loop vanzelf nogal veel, want zitten doe ik niet graag. Zitten doet pijn. Mijn bekken, mijn SI-gewricht, mijn been, ze protesteren tegen elke stoel, hoe ergonomisch ook. Stoelen blijken helemaal niet geschikt voor mensenbillen. Dat wist ik niet. Ziek zijn levert soms verrassende weetjes op. Dus staloopwiebel ik zo’n beetje de hele dag. En dat blijkt onverwachts voordelig uit te pakken. Stappen tegen kanker, stappen voor een langer leven, stappen tegen coronamalheur, stappen voor een goed humeur. Het werkt.
Het stalopen begon toen ik ziek werd en mijn toekomst binnen een paar weken was verdampt zoals alcoholspray op mijn handen. Een grote allesomvattende, barmhartige stilte had mijn hoofd gevuld. Ik stapte rond in een parallelle wereld. Jannie Oskam noemt het Tussenland. De tijd die je doorbrengt in het besef dat je niet veel tijd meer hebt. De palliatieve fase. Ze schreef er een boek over. De stilte bleek weldadig. Een groots cadeau van een ziek lichaam. Zo is afscheid nemen niet moeilijk meer. Ook dat wist ik niet. Regelmatig hoor ik vergelijkbare ervaringen, zoals van cabaretier Jeroen van Merwijk, die afgelopen jaar overleed aan dikkedarmkanker. In een mooi tv-portret dat Cornald Maas van hem maakte voor ‘Volle Zalen’ vertelt hij hoe rustig hij werd toen hij eenmaal uitbehandeld was. Hij schreef ook een boekje: ‘Kanker voor beginners’. Hollen door het leven blijkt vooral begerenswaardig voor mensen die aan het hollen zijn.
Twee jaar lang wandelde ik door Tussenland. Tot het tijd bleek om te vertrekken. Behandelingen kunnen soms verrassend goed aanslaan, misschien een meevaller van het Lynch-syndroom. Dat wist ik niet, mijn oncoloog ook niet. Maar hoe doe je dat: vertrekken uit Tussenland? Er was geen aankondiging, geen handleiding, niemand die mij hier iets over kon vertellen. En waar lag überhaupt de landsgrens? Ik ging op onderzoek uit. Ik keek op de website van Herstel & Balans, maar de eindeloze reeks formulieren was meer dan ik kon verdragen. Ik klopte aan bij de revalidatieafdeling van het ziekenhuis. Ze zeiden ‘hmm, oncologische revalidatie, kunnen wij dat?’ Na vier weken intake-gesprekken was ik volkomen leeggezogen. Terugkomen hoefde niet want ik paste niet in hun aanbod. Om te herstellen van deze knock-out vluchtte ik naar het Toon Hermans Huis. Schoorvoetend oefende ik daar met een leven zonder stilte. Hoogleraar Marije van der Lee van het Helen Dowling Instituut zegt het zo: “Er is een kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en de klinische praktijk. Hierdoor weten we niet goed welke psychologische zorg nu het beste past bij de cliënt die tegenover ons zit.” Ze gaat er vijf jaar onderzoek naar doen.
De geur van vers gemaaid gras bereikt mijn neus. Ontspannen wandel ik langs bloeiende appel- en perenbomen. De achtduizend stappen zijn binnen, ik ga eens kijken hoe mijn collega’s het doen. Achter mijn statafel, want zitten doe ik niet graag.
Column in Contactblad juni 2021, St. Lynch-Polyposis
4 reacties
Wat een mooi stukje. Bedankt voor het delen van je gedachten. Tussenland is een goede manier om de situatie te omschrijven. Ook ik woon daar. Mijn kanker houdt zich rustig. Sterker nog, hij laat zich niet meer zien. Maar dat betekent nog niet, dat mijn vertrek uit Tussenland aanstaande is. Andere kwalen en mijn leeftijd maken het vertrek onwaarschijnlijk. Zelfs die kanker. Van HCC genezen maar zeer weinigen. Zeg maar geen.
Dus maak ik van mijn gedwongen verblijf in Tussenland maar een prettige ervaring. En ik moet zeggen: ik heb niet te klagen. Maar ja, zoals van alles wat je afgedwongen wordt, word je wel eens opstandig. Probeer je er uit te komen.
Helpt niks, dus heb ik er vrede mee. Geniet van iedere dag, die ik heb, zonder me druk te maken over wat morgen me weer zal brengen. Sterkte..... H
Wat een mooi stukje. Ik heb t boek ook maar meteen besteld☺, ben erg benieuwd!
Wat mooi uitgedrukt, het "Tussenland". Ik noem het: ik zit nu in dit "clubhuis". Dat is niet helemaal negatief, want hier kun je ook marshmallows boven een vuurtje houden, een boek lezen en naar de vogels luisteren.....
Mooi geschreven!