Zinvol
“En daarom dacht ik dat deze taak misschien wel heel geschikt is voor jou”, zegt M. Hij kijkt mij verwachtingsvol aan. Van verbijstering kan ik even niks uitbrengen. In mijn hoofd razen de gedachten op formule-1-snelheid. Over alles wat hij net verteld heeft over het werk bij het skillslab en het plotseling ontstane docententekort. Over mijn ontbrekende ervaring op onderwijsgebied. Maar vooral over mijn huidige gezondheidstoestand.
“Een paar uurtjes in de week werken als docent, is dat geen ideaal re-integratiepad”, vraagt hij. Inderdaad, ik knik wat aarzelend. Het klinkt best logisch, er is alleen een klein probleem: ik zit al tweeënhalf jaar in een bubbel, een cocon waar geen plichten of verantwoordelijkheden bestaan en de tijd stilstaat. Werken is een grootheid uit een ander leven. Het is vermoedelijk niet aan mijn buitenkant te zien, maar door diagnose en aftakeling ben ik, als een soort Alice, een Wonderland ingeduikeld waar niks meer hetzelfde is. Een miniatuurwereld waar alleen zintuigen reusachtige ervaringen creëren.
Toch is er reden om dit voorstel serieus te bekijken. Want stel dat de recentelijk bespeurde beweging in mijn bubbel een teken is dat mijn gezondheidskompas flink gedraaid is? Zou ik dan binnenkort in staat zijn om weer iets ‘zinvols’ te doen? De radiotherapie die leidde tot een dramatische val in mijn energieniveau is nu bijna een half jaar geleden. De gunstige effecten van de chemotherapie van het afgelopen jaar was ik al bijna vergeten. Maar de laatste tijd lijkt het toch echt alsof er in mijn hoofd meer ruimte aan het ontstaan is voor andere zaken dan alleen het huidige moment.
Een lichte paniek overvalt me, de omschakeling waar ik nu voor sta is nogal groot. Van gestage aftakeling en levenseindegedachten naar, ja naar wat? Optakeling? Hoe doe je zoiets, hoe deed Alice dat eigenlijk, vertrekken uit Wonderland? Ik voel me zo flexibel als een bunker uit de Eerste Wereldoorlog.
Re-integreren in het Gewone Leven vergt duidelijk een serieuze aanpak. Ik begin met kleine agendapunten, bijvoorbeeld een wekelijkse yogales in het Toon Hermans Huis. Elke vrijdagochtend vertrek ik op tijd van huis, ontmoet ik mensen en ga ik iets doen. En warempel, het gaat me steeds beter af. Het inloophuis is dan ook een veilige omgeving om rustig te wennen aan de grote boze buitenwereld.
Behoedzaam en tegelijkertijd onrustig vanwege de grote onzekerheid waarin ik zit, voer ik mijn activiteiten op. Het moment dat ik weer aan ‘werken’ denk, komt vanzelf. Natuurlijk, het allerbeste middel voor levensre-integratie is normaal, betaald werk. Even hoor ik weer de woorden van mijn huisarts uit ons eerste contact na de diagnose: “Ik ken wel patiënten die nog best een aantal jaren een zinvol leven hebben geleid.” Ze bedoelde het troostend, maar ik voelde op dat moment vooral de totale zinloosheid van ons hele menselijke bestaan als een grote verstikkende deken op aarde neerdalen.
M. zit rustig te wachten tot mijn gedachtenstorm gaat liggen. We bespreken vangnetscenario’s voor het geval mijn vooruitgang van korte duur blijkt te zijn. En dan besluit ik de sprong te wagen. Ik zie het als volgt: een paar maanden flink afzien, maar als ik dat overleef, zal mijn belastbaarheid razendsnel op een hoger plan komen. De eerste bijeenkomst is inderdaad slopend, maar op de fiets terug naar huis word ik overspoeld door een groot geluksgevoel. Inhoudelijk slaat mijn werk nog nergens op, althans dat vind ik zelf, en toch is het onbeschrijfelijk fijn om te doen. Ik wist niet dat maatschappelijke relevantie zo goed kon voelen.
Kaemingk, A. TBV - Tijdschr Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskd (2018) 26: 125. https://doi-org.ezproxy.ub.unimaas.nl/10.1007/s12498-018-0047-6