Glioom graad 4
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonEen glioom is een hersentumor. Een glioom graad 4 groeit agressief en is niet te genezen. Er zijn verschillende soorten glioom graad 4.
Lees op deze pagina over:
En over meer informatie en lotgenotencontact.
Astrocytoom graad 4 (hooggradig glioom)
Een astrocytoom is een kwaadaardige hersentumor. Het is een soort glioom. Het kan overal in de hersenen ontstaan.
Een astrocytoom graad 4 groeit snel, waardoor in korte tijd klachten ontstaan. Na een behandeling komt de tumor vrij snel weer terug.
Van een astrocytoom graad 4 kun je (nog) niet genezen. De chirurg kan de tumor bijna nooit helemaal weghalen. Na behandeling groeit de tumor weer terug. Je kunt wel behandelingen krijgen om de groei van de tumor te remmen en je klachten te verminderen.
Je vooruitzichten hangen af van factoren zoals:
- de grootte en plek van de tumor in de hersenen
- de kenmerken van het DNA van de tumor
- je leeftijd
- hoe gezond je verder bent
- hoe goed de tumor reageert op de behandeling
Je arts kan je meer informatie geven over je vooruitzichten.
Mensen met een astrocytoom graad 4 krijgen meestal binnen een paar weken of maanden ernstige klachten.
De tumor groeit snel. Daardoor neemt de druk in de schedel toe. Klachten zijn dan:
- hoofdpijn
- misselijkheid, soms met overgeven
- sufheid
Andere klachten hangen af van de precieze plek van de tumor in de hersenen. Het kan gaan om:
- epileptische aanvallen
- verlamming of zwakke spieren aan één kant van je lichaam
- moeite met praten
- uitval van een helft van het gezichtsveld. Dit betekent dat je nog maar één kant van je omgeving ziet
- problemen met denken en met je geheugen
- veranderingen in gedrag
- doof gevoel en zwakte in een of meer lichaamsdelen
De behandeling van een astrocytoom 4 heeft als doel: de groei van de tumor remmen en daardoor klachten voorkomen of verminderen.
Je arts overlegt met andere specialisten over je behandeling. Daarna bespreekt de arts met je wat in jouw situatie de beste behandeling is.
Operatie
Een operatie is vaak de eerste keus. Die operatie heet een craniotomie. De arts haalt dan zoveel mogelijk van de tumor weg. Doel: minder klachten hebben. Lees meer over een craniotomie.
Nabehandeling
De chirurg kan de tumor nooit helemaal weghalen. Dat komt omdat de kankercellen diep in de hersenen doordringen. Er blijven dus nog kankercellen achter. Daarom adviseert de arts meestal nog een nabehandeling om de groei van de kanker te remmen, zoals:
- bestraling
- chemotherapie
- bestraling en daarna chemotherapie
- chemoradiatie: bestraling en in dezelfde periode ook chemotherapie
Welke behandeling de arts voorstelt, hangt af van je conditie en leeftijd.
Door een nabehandeling met bestraling en chemotherapie leef je gemiddeld genomen langer dan zonder nabehandeling. Maar je kunt wel meer problemen krijgen met denken, met onthouden en met je aandacht ergens bijhouden (cognitieve problemen).
De arts bespreekt de voor- en nadelen van een nabehandeling met je. Samen besluit je dan wat in jouw situatie de beste keuze is.
Na behandeling kom je op controle in het ziekenhuis. Tijdens de controles vraagt de arts naar je klachten. Je krijgt regelmatig een MRI-scan. Daarop is te zien of de tumor weer groeit.
Na de behandeling groeit de tumor altijd weer terug. Gemiddeld is dit na meerdere maanden. Maar het kan ook eerder of later zijn.
Als de tumor weer gaat groeien, kun je vaak opnieuw behandeld worden. Welke behandeling je krijgt, hangt af van welke behandelingen je hebt gehad.
Mogelijke behandelingen zijn:
- opnieuw chemotherapie
- opnieuw een operatie
- opnieuw bestraling
Samen met je arts besluit je wat in jouw situatie de beste keuze is.
Soms kun je een behandeling krijgen waar artsen nog onderzoek naar doen. Bijvoorbeeld een nieuwe behandeling, of een nieuwe combinatie van behandelingen. Dit heet een trial. Vraag je arts naar de mogelijkheden.
Bekijk de trials voor glioom.
Is er geen behandeling meer mogelijk om de groei van de tumor af te remmen? Of wil je geen behandeling meer? Dan krijg je zorg die erop gericht is om je klachten te verlichten.
Lees verder op de pagina: uitbehandeld, wat nu?
Een hersentumor kan veel invloed hebben op je leven. De ziekte kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor bewegen, je lichamelijke conditie, denken, emoties en gedrag. Ook kun je beperkt worden in alledaagse activiteiten, je werk of in relaties met anderen. Ook voor je dierbaren kan het zwaar zijn.
Er zijn verschillende zorgverleners die jou en je naasten extra kunnen begeleiden. Samen met je neuro-oncologieverpleegkundige kun je bespreken welke begeleiding het beste bij je past.
Glioblastoom
Een glioblastoom is de meest kwaadaardige hersentumor. Het is ook de meest voorkomende soort glioom. De tumor kan overal in de hersenen ontstaan.
Een glioblastoom groeit snel, waardoor je in korte tijd klachten krijgt. Na een behandeling komt de tumor vrij snel weer terug.
Vroeger heette deze tumor: astrocytoom graad 4 of glioblastoma multiforma (GBM). Nu gebruiken artsen de term glioblastoom IDH wildtype.
Van een glioblastoom kun je (nog) niet genezen. De chirurg kan de tumor bijna nooit helemaal weghalen. Na behandeling groeit de tumor weer terug. Je kunt wel behandelingen krijgen om de groei van de tumor te remmen en je klachten te verminderen.
Je vooruitzichten hangen af van factoren zoals:
- de grootte en plek van de tumor in de hersenen
- de kenmerken van het DNA van de tumor
- je leeftijd
- hoe gezond je verder bent
- hoe goed de tumor reageert op de behandeling.
Je arts kan je meer informatie geven over je vooruitzichten.
Elk jaar krijgen in Nederland 500 tot 700 mensen de diagnose glioblastoom. De meesten zijn tussen de 50 en 70 jaar. Mannen krijgen deze soort tumor iets vaker dan vrouwen.
Mensen met een glioblastoom krijgen meestal binnen een paar weken of maanden ernstige klachten.
De tumor groeit snel. Daardoor neemt de druk in de schedel toe. Klachten zijn dan:
- hoofdpijn
- misselijkheid, soms met overgeven
- sufheid
Andere klachten hangen af van de precieze plek van de tumor in de hersenen. Het kan gaan om:
- epileptische aanvallen
- verlamming of zwakke spieren aan één kant van je lichaam
- moeite met praten
- uitval van een helft van het gezichtsveld: dit betekent dat je nog maar één kant van je omgeving ziet
- problemen met denken en met je geheugen
- veranderingen in gedrag
- doof gevoel en zwakte in een of meer lichaamsdelen
De behandeling van een glioblastoom heeft als doel: de groei van de tumor te remmen en daardoor klachten voorkomen of verminderen.
Je arts overlegt met andere specialisten over de behandeling. Daarna bespreekt de arts met je wat in jouw situatie de beste behandeling is.
Operatie
Meestal begint de behandeling met een operatie. Doel: je klachten te verlichten en de ziekte te remmen. Die operatie heet een craniotomie. Lees meer over een craniotomie.
Nabehandeling
De chirurg kan de tumor nooit helemaal weghalen. Dat komt omdat de kankercellen diep in de hersenen doordringen. Er blijven dus nog kankercellen achter. Daarom adviseert de arts meestal nog een nabehandeling om de groei van de kanker te remmen, zoals:
- bestraling
- chemotherapie
- bestraling en daarna chemotherapie
- chemoradiatie: bestraling en in dezelfde periode ook chemotherapie
Welke behandeling de arts voorstelt, hangt af van je conditie en leeftijd.
Door een nabehandeling met bestraling en chemotherapie leef je gemiddeld genomen langer dan zonder nabehandeling. Maar je kunt wel meer problemen krijgen met denken, met onthouden en met je aandacht ergens bijhouden (cognitieve problemen). De arts bespreekt de voor- en nadelen van een nabehandeling met je. Samen besluit je dan wat in jouw situatie de beste keuze is.
Na behandeling kom je op controle in het ziekenhuis. Tijdens de controles vraagt de arts naar je klachten. Je krijgt regelmatig een MRI-scan. Daarop is te zien of de tumor weer groeit.
Na de behandeling groeit de tumor altijd weer terug. Gemiddeld is dit na 6 tot 8 maanden. Maar het kan ook eerder of later zijn.
Als de tumor weer gaat groeien, kun je vaak opnieuw behandeld worden. Welke behandeling je krijgt, hangt af van welke behandelingen je hebt gehad.
Mogelijke behandelingen zijn:
- opnieuw chemotherapie
- opnieuw een operatie
- opnieuw bestraling
Samen met je arts besluit je wat in jouw situatie de beste keuze is.
Soms kun je een behandeling krijgen waar artsen nog onderzoek naar doen. Bijvoorbeeld een nieuwe behandeling, of een nieuwe combinatie van behandelingen. Dit heet een trial. Vraag je arts naar de mogelijkheden.
Bekijk de trials voor glioom.
Is er geen behandeling meer mogelijk om de groei van de tumor af te remmen? Of wil je geen behandeling meer? Dan krijg je zorg die erop gericht is om je klachten te verlichten.
Lees verder op de pagina: uitbehandeld, wat nu?
Een hersentumor kan veel invloed hebben op je leven. De ziekte kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor bewegen, je lichamelijke conditie, denken, emoties en gedrag. Ook kun je beperkt worden in alledaagse activiteiten, je werk of in relaties met anderen. Ook voor je dierbaren kan het zwaar zijn.
Er zijn verschillende zorgverleners die jou en je naasten extra kunnen begeleiden. Samen met je neuro-oncologieverpleegkundige kun je bespreken welke begeleiding het beste bij je past.
Ponsglioom / diffuus midlijn glioom (DMG)
Een ponsglioom is een hersentumor. Die tumor ontstaat in de pons: een deel van de hersenstam.
Een ponsglioom is heel zeldzaam. De tumor komt bij kinderen vaker voor dan bij volwassenen.
Deze informatie gaat over een ponsglioom bij volwassenen. Op kinderneurologie.eu vind je informatie over ponsglioom bij kinderen.
Een ponsglioom is een glioom graad 4, de meest kwaadaardige vorm van glioom. De tumor groeit snel en zaait snel uit binnen de hersenen en het ruggenmerg. Na een behandeling komt de tumor vrij snel weer terug.
Een ponsglioom ontstaat in de pons, een onderdeel van de hersenstam. De pons verzorgt het contact tussen de grote en de kleine hersenen. Het zorgt er ook voor dat prikkels van het evenwichts- en gehoororgaan worden doorgegeven aan de kleine hersenen.
Diffuus Midlijn Glioom (DMG)
Een ponsglioom is een subtype Diffuus Midlijn Glioom (DMG). Diffuus betekent dat de kankercellen tussen gezonde hersencellen in groeien. Met midlijn of middenlijn bedoelen we het deel van het lichaam waarin de thalamus, hersenstam en het ruggenmerg liggen.
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen, de kleine hersenen en het ruggenmerg. Er lopen veel belangrijke zenuwbanen door dit gebied. In dit gebied wordt onder andere de temperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk gereguleerd.
De hersenstam bestaat uit drie delen:
- het verlengde merg (medulla): dit is het onderste deel van de hersenstam. Het zit vast aan het ruggenmerg.
- de pons: dit deel verbindt de grote hersenen met de kleine hersenen.
- de middenhersenen: het bovenste deel van de hersenstam.
Van een ponsglioom kun je (nog) niet genezen. Je kunt wel behandelingen krijgen om de groei van de tumor te remmen en klachten te verminderen.
Je vooruitzichten hangen af van factoren zoals:
- de grootte en plek van de tumor in de hersenen
- de kenmerken van het DNA van de tumor
- je leeftijd
- hoe gezond je verder bent
- hoe goed de tumor reageert op de behandeling
Sommige mensen kunnen lang leven met deze tumor.
Je arts kan je meer informatie geven over je vooruitzichten.
Een ponsglioom kan klachten geven zoals:
- problemen met lopen
- problemen met slikken
- problemen met praten
- verlamming van de spieren in je gezicht
- problemen met zien
Sommige mensen met een ponsglioom hebben ook last van hoofdpijn, misselijkheid en braken. Deze klachten ontstaan wanneer het hersenvocht niet goed langs de tumor kan stromen.
De behandeling van een ponsglioom heeft als doel: de groei van de tumor remmen en daardoor klachten voorkomen of verminderen.
Je arts overlegt met andere specialisten over de behandeling. Daarna bespreekt de arts met je wat in jouw situatie de beste behandeling is.
Geen operatie
De pons is een kwetsbaar deel van je hersenen. Bovendien groeit de hersenentumor met uitlopers door het gezonde hersenweefsel heen. Daarom is een operatie van een ponsglioom niet mogelijk.
Wel bestraling of chemoradiatie
De behandeling bestaat meestal uit bestraling of chemoradiatie. Je krijgt ook een medicijn om vocht af te drijven, bijvoorbeeld dexamethason.
Na behandeling kom je op controle in het ziekenhuis. Tijdens de controles vraagt de arts naar je klachten. Je krijgt regelmatig een MRI-scan. Daarop is te zien of de tumor weer groeit.
Na de behandeling groeit de tumor snel weer terug. En krijg je weer klachten. Dan kan chemotherapie soms een optie zijn om je klachten te verlichten en de ziekte te remmen. Samen met je arts besluit je wat in jouw situatie de beste keuze is.
Soms kun je een behandeling krijgen waar artsen nog onderzoek naar doen. Bijvoorbeeld een nieuwe behandeling, of een nieuwe combinatie van behandelingen. Dit heet een trial. Vraag je arts naar de mogelijkheden.
Bekijk de trials voor glioom.
Is er geen behandeling meer mogelijk om de groei van de tumor af te remmen? Of wil je geen behandeling meer? Dan krijg je zorg die erop gericht is om je klachten te verlichten.
Lees verder op de pagina: uitbehandeld, wat nu?
Een hersentumor kan veel invloed hebben op je leven. De ziekte kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor bewegen, je lichamelijke conditie, denken, emoties en gedrag. Ook kun je beperkt worden in alledaagse activiteiten, je werk of in relaties met anderen. Ook voor je dierbaren kan het zwaar zijn.
Er zijn verschillende zorgverleners die jou en je naasten extra kunnen begeleiden. Samen met je neuro-oncologieverpleegkundige kun je bespreken welke begeleiding het beste bij je past.
Diffuus hemisferisch glioom
Een diffuus hemisferisch glioom is een hersentumor. Die tumor ontstaat in de kleine hersenen en is heel zeldzaam. Bij kinderen vaker komt deze tumor vaker voor dan bij volwassenen.
Deze informatie gaat over een diffuus hemisferisch glioom bij volwassenen. Op kinderneurologie.eu vind je informatie over diffuus hemisferisch glioom bij kinderen.
Een diffuus hemisferisch glioom is een glioom graad 4. Dit is de meest kwaadaardige vorm van glioom. De tumor groeit snel, waardoor in korte tijd klachten ontstaan. Na een behandeling komt de tumor vrij snel weer terug.
Een diffuus hemisferisch glioom ontstaat in de kleine hersenen. De kleine hersenen coördineren bewegingen, evenwicht, spreken en zien.
Diffuus betekent dat de kankercellen tussen gezonde hersencellen in groeien.
Een diffuus hemisferisch glioom heet ook wel diffuus hemisferisch glioom G34-mutant (G34-DHG).
Van een diffuus hemisferisch glioom kun je (nog) niet genezen. Je kunt wel behandelingen krijgen om de groei van de tumor te remmen en klachten te verminderen.
Je vooruitzichten hangen af van factoren zoals:
- de grootte en plek van de tumor in de hersenen
- de kenmerken van het DNA van de tumor
- je leeftijd
- hoe gezond je verder bent
- hoe goed de tumor reageert op de behandeling
Je arts kan je meer informatie geven over je vooruitzichten.
Een diffuus hemisferisch glioom kan klachten geven zoals:
- wankel lopen
- je armen of benen minder goed kunnen bewegen
- onduidelijk spreken
- dubbelzien
De behandeling van een diffuus hemisferisch glioom heeft als doel: de groei van de tumor remmen en daardoor klachten voorkomen of verminderen.
De arts overlegt met andere specialisten over de behandeling. Daarna bespreekt de arts met je wat in jouw situatie de beste behandeling is.
Operatie
De behandeling van een diffuus hemisferisch glioom begint meestal met een operatie. Doel: je klachten verlichten en de ziekte remmen. Die operatie heet een craniotomie. Lees meer over een craniotomie.
Nabehandeling
De chirurg kan de tumor nooit helemaal weghalen. Dat komt omdat de kwaadaardige cellen diep in de hersenen doordringen. Er blijven dus nog kankercellen achter. Om terugkeer van de tumor uit te stellen, krijg je vaak nog een aanvullende behandeling, zoals:
- bestraling
- chemotherapie
- bestraling en daarna chemotherapie
- chemoradiatie: bestraling en in dezelfde periode ook chemotherapie
Welke behandeling je arts voorstelt, hangt af van je conditie en leeftijd.
Na behandeling kom je op controle in het ziekenhuis. Tijdens de controles vraagt de arts naar je klachten. Je krijgt regelmatig een MRI-scan. Daarop is te zien of de tumor weer groeit.
Na de behandeling komt de tumor altijd weer terug. Gemiddeld is dit na 10 maanden. Maar het kan ook eerder of later zijn.
Als de tumor weer gaat groeien, kun je vaak opnieuw behandeld worden. Welke behandeling je krijgt, hangt af van welke behandelingen je hebt gehad.
Mogelijke behandelingen zijn:
- opnieuw chemotherapie
- opnieuw een operatie
- opnieuw bestraling
Samen met je arts besluit je wat in jouw situatie de beste keuze is.
Soms kun je een behandeling krijgen waar artsen nog onderzoek naar doen. Bijvoorbeeld een nieuwe behandeling, of een nieuwe combinatie van behandelingen. Dit heet een trial. Vraag je arts naar de mogelijkheden.
Bekijk de trials voor glioom.
Is er geen behandeling meer mogelijk om de groei van de tumor af te remmen? Of wil je geen behandeling meer? Dan krijg je zorg die erop gericht is om je klachten te verlichten.
Lees verder op de pagina: uitbehandeld, wat nu?
Een hersentumor kan veel invloed hebben op je leven. De ziekte kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor bewegen, je lichamelijke conditie, denken, emoties en gedrag. Ook kun je beperkt worden in alledaagse activiteiten, je werk of in relaties met anderen. Ook voor je dierbaren kan het zwaar zijn.
Er zijn verschillende zorgverleners die jou en je naasten extra kunnen begeleiden. Samen met je neuro-oncologieverpleegkundige kun je bespreken welke begeleiding het beste bij je past.
Voor meer informatie en contact met lotgenoten: hersentumor contactgroep van patiëntenvereniging Hersenletsel.nl.
Lotgenoten kun je ook vinden via de gespreksgroep hersentumoren op kanker.nl of de lotgenotenzoeker.
Misschien organiseert jouw ziekenhuis ook bijeenkomsten voor mensen met een hersentumor of hun naasten. De neuroloog of neuro-oncologieverpleegkundige kan je hier meer over vertellen.