‘Leeftijdsgenoten snappen het niet’
Robin is pas 23 en heeft baarmoederkanker. Ze heeft een operatie en 32 chemokuren achter de rug. Hoe is het om zo jong kanker te hebben? “De meeste van mijn leeftijdsgenoten hebben zoiets nog niet meegemaakt.”
Tekst: redactie kanker.nl, april 2020
Foto: Simone Spee
“Ik had al een tijdje last van bloedingen tussen de menstruaties door. Op mijn negentiende heb ik een keer een uitstrijkje laten maken. Dat was niet helemaal goed, maar een behandeling was niet nodig. Ondertussen kochten mijn vriend en ik een huis en zijn in een andere stad gaan wonen. Het schoot er toen bij in om op controle te gaan. Ik was er ook totaal niet mee bezig dat het iets ergs kon zijn.
Foute boel
Omdat de tussentijdse bloedingen aanhielden, heb ik op een gegeven moment toch weer een uitstrijkje laten maken. In maart 2019 kreeg ik de uitslag. Het was foute boel, maar ik bleef er nonchalant over. Komt wel goed, dacht ik.
Het afgelopen jaar heb ik 32 chemokuren gehad. En in december ben ik geopereerd. Het goede nieuws was dat de arts de tumor helemaal weg kon halen. Het slechte nieuws was dat er een uitzaaiing zit bij mijn darmen. Daar krijg ik binnenkort immuuntherapie voor.
Er is een grote kans dat de kanker hierdoor weggaat. Dat geeft hoop. Al heb ik het afgelopen jaar ook geleerd dat je echt niet weet wat er gaat gebeuren. Je lichaam kan toch weer anders reageren. Er is gewoon geen zekerheid.
Corona
Het coronavirus heeft voor mij niet veel veranderd, ik zit eigenlijk al een jaar in een ‘corona-situatie’. Ik let erg op hygiëne, en was dus vaak mijn handen en raak winkelkarretjes zo min mogelijk aan. Door corona valt het sociale leven weg. Alleen mijn schoonouders komen langs, daar krijg ik enorm veel steun van. Verder ga ik gewoon wandelen, alleen doe ik dat niet op drukke plekken.
Ik ben sterk uit de chemo’s gekomen, zowel fysiek als mentaal. Ik heb vroeger veel meegemaakt, dit is niet mijn eerste tegenslag. Dat ik kanker had, kwam dan ook niet als een zware klap. Het hele traject was dat natuurlijk wel, maar ik kon ermee omgaan. Als ik een goede dag had, ging ik samen met m’n vriend leuke dingen doen.
Ander leven
Ik ben tijdens mijn ziekte zoveel mogelijk blijven werken. Dat kon omdat ik van mijn werkgever alle steun en begrip kreeg. Maar natuurlijk is er veel veranderd. Voor de kanker had ik een druk en gezellig leven. Ik was bezig met mijn carrière, met ons nieuwe huis, we gingen samen lekker op vakantie, en we wilden ooit wel een kindje. We spraken veel af met vrienden. Dat is in één klap verdwenen. Van sommige vriendinnen hoorde ik niets meer. En een andere vriendin stuurde ’s nachts om 2 uur nog een appje of ik mee ging stappen.
Echte vriendinnen
Ik heb er afstand van genomen en laat het me niet te veel raken. Hierdoor leer je wie je echte vrienden zijn. Jonge mensen zijn veel met zichzelf bezig, met hun eigen leven opbouwen. Verderop in het leven komt iedereen zichzelf wel tegen, maar nu hebben de meeste van mijn leeftijdgenoten zoiets nog niet meegemaakt. Ik heb een paar oudere vriendinnen, dertigers. Dat scheelt wel, merk ik, die snappen het meer.
En je leert weer nieuwe mensen kennen door dit proces. Simone is daar een mooi voorbeeld van. Ze doet de kunstacademie in Breda en contacteerde me via Instagram. Of ze een afstudeerproject over mij en m’n ziekte mocht maken. Het wordt een boek met teksten en foto’s. We hebben nu een jaar lang regelmatig contact. Ze heeft veel foto’s gemaakt, bijvoorbeeld van het afscheren van mijn haar, van hoe ik mezelf opmaakte toen ik kaal was en als ik aan het spugen was door de chemo. Omdat we meteen zo de diepte in gingen, is het een bijzondere vriendschap geworden.
Hand vasthouden
Mijn vriend en ik kunnen dit gelukkig samen aan. Onze relatie is heel sterk. Hij is heel nuchter. En ik laat ‘m lekker zijn gang gaan, geef ‘m zijn ruimte. Hij hoeft niet constant mijn hand vast te houden. We zijn jong en flexibel, en maken samen foute grappen over mijn ziekte. Overleef je kanker, ga je dood aan corona, dat soort humor.
Ik heb wel een kinderwens, maar ik weet dat ik ook gelukkig kan zijn zonder. Natuurlijk is het best moeilijk als iedereen om je heen kinderen krijgt. Maar het is zoals het is. Er zijn medisch gezien zoveel mogelijkheden in een land als Nederland, wie weet lukt het straks gewoon. En kan het niet? Nou dan nemen we maar zes konijnen en een hond erbij.
Sushi
Door de kanker ben ik zachter geworden. De band met mijn schoonouders en met vrienden is dieper geworden. En ik kan nu enorm genieten van kleine dingen. Sushi bijvoorbeeld. Vroeger at ik het gedachteloos, nu proef ik echt hoe lekker het is.
Sommige dingen had ik eerder willen weten. Zorgverleners mogen wel wat duidelijker zijn, vind ik. Had ik maar geweten van die bijwerkingen. Dat je blaasontstekingen krijgt door de chemo, of pijnlijke blaren op je voeten. Soms schrik je je dood.
Zelf deel ik dat met lotgenoten op social media. We vertellen elkaar hoe een narcose is of welke supplementen we gebruiken. Het is fijn om elkaar te steunen. We delen veel tips en ervaringen. Mijn belangrijkste tip is dat je dicht bij je gevoel moet blijven. Wil je naar een ander ziekenhuis? Doen. Je gevoel klopt vaak wel.
Natuurlijk maak ik me wel eens zorgen over mijn gezondheid. Maar ik denk toch altijd dat het wel weer goed komt. En als ik dan soms boos ben, of verdrietig, denk ik aan diegenen die het moeilijker hebben dan ik. Kleine kinderen die kanker hebben, bijvoorbeeld. Dat is helemaal niet te doen.”
Wil je weten hoe het nu met Robin gaat? Volg haar dan op Instagram.
Dit interview werd gepubliceerd in het Olijfblad 2020-2 van Stichting Olijf, het netwerk voor vrouwen met gynaecologische kanker.