Alvleesklierkanker gaat vaak gepaard met vage klachten: dit moet je volgens arts weten

Het onderstaande artikel is overgenomen uit het AD (Algemeen Dagblad).

Het aantal patiënten met alvleesklierkanker neemt elk jaar toe. Bij meer dan de helft van de patiënten is de tumor al uitgezaaid op het moment van diagnose. Oncologisch chirurg Ignace de Hingh legt uit wat alvleesklierkanker precies is en waarom de ziekte vooralsnog zo slecht te behandelen is.

Dorien Dijkhuis 25-12-23, 10:15 Laatste update: 25-12-23, 12:28

Vorig jaar kregen 2900 mensen in Nederland de diagnose alvleesklierkanker. Dat cijfer is op zich al hoog, maar wat volgens Ignace de Hingh nog schrikbarender is, is het overlevingscijfer. Vrijwel iedereen die de diagnose krijgt, overlijdt binnen enkele jaren.

,,Voor alvleesklierkanker geldt helaas nog niet wat voor veel andere kankersoorten wél geldt: dat ze steeds beter op te sporen en te behandelen zijn, wat ervoor zorgt dat mensen er steeds minder vaak aan overlijden’’, zegt De Hingh, werkzaam in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Hij is gespecialiseerd in complexe oncologische ingrepen zoals operaties aan alvleesklierkanker en uitzaaiingen in het buikvlies.

Alvleesklierkanker staat - als de twee types huidkanker als één geteld worden - op de negende plaats van meest voorkomende kankersoorten. Maar als het gaat om kanker als doodsoorzaak, dan staat alvleesklierkanker op de derde plaats achter longkanker en dikkedarmkanker. ,,Ter vergelijking: bij alle kankersoorten samen leeft vijfenzestig procent van de patiënten vijf jaar na de diagnose nog. Bij alvleesklierkanker is dat nog geen vijf procent.’’

Artsen verwachten dat, door de toenemende vergrijzing en steeds betere behandeling van darmkanker, alvleesklierkanker binnen 10 jaar de tweede doodsoorzaak door kanker zal worden in de westerse wereld.

Vermoedelijk geen link met leefstijl

De alvleesklier is een orgaan dat diep in de bovenbuik ligt, achter de darmen en tegen de ruggenwervels aan. Hij heeft twee functies: hij speelt een rol bij de suikerhuishouding in het bloed én hij maakt enzymen aan die zorgen voor de vertering van ons voedsel.

Hoe alvleesklierkanker ontstaat weten we nog niet precies, zegt De Hingh. Bij andere kankersoorten is er vaak een link met leefstijl - roken vergroot bijvoorbeeld het risico op longkanker - maar bij alvleesklierkanker lijkt die er niet te zijn. ,,Ik zie veel patiënten die altijd supergezond hebben geleefd.’’

Jaarlijks wordt bij ongeveer evenveel mannen als vrouwen een diagnose alvleesklierkanker gesteld. Ongeveer één op de vijf patiënten is 80 jaar of ouder en ongeveer 15 procent van alle patiënten is jonger dan 60 jaar. ,,Bij vijf tot tien procent van de alvleesklierkankerpatiënten speelt erfelijkheid een rol. Maar tegen de meeste patiënten die mij vragen hoe het kan dat ze alvleesklierkanker hebben gekregen, zeg ik dat het waarschijnlijk een kwestie is van domme pech.’’

Aspecifieke klachten kunnen symptomen zijn

Dat alvleesklierkanker zo’n slechte overlevingskans geeft, komt doordat de ziekte pas in een laat stadium ontdekt wordt. Bij meer dan de helft van de mensen is de tumor al uitgezaaid op het moment dat ze de diagnose krijgen. ,,Mensen lopen vaak al langer rond met klachten zonder dat er aan alvleesklierkanker wordt gedacht. Noch door de patiënt zelf, noch door de huisarts.’’

Dat komt doordat het zogenoemde ‘aspecifieke klachten’ zijn: klachten waar iedereen wel eens last van heeft, zoals buikpijn, rommelende darmen, opgeblazen gevoel, dunne ontlasting of vermoeidheid. ,,Pas wanneer een patiënt op het spreekuur komt met een gele huidskleur, gaan alle alarmbellen af. Geelzucht is een veel voorkomend symptoom van alvleesklierkanker.’’

Geelzucht ontstaat doordat de tumor zo groot is geworden dat hij de galweg dichtdrukt. Via die weg voert de lever normaalgesproken een gele kleurstof af naar de darm. Als dat niet meer lukt, loopt die kleurstof als het ware over in het bloed. Dat zorgt ervoor dat eerst de oogleden geel kleuren en daarna het hele lichaam. ,,Als iemand eenmaal geelzucht heeft, is de tumor meestal al zo groot dat hij ook is uitgezaaid in belangrijke weefsels. De uitzaaiingen zitten meestal in de lever, de lymfeklieren, het buikvlies of de longen.’’

Een op genezing gerichte behandeling is voor mensen met uitzaaiingen niet meer mogelijk. De Hingh: ,,Het merendeel van de patiënten krijgt na de diagnose helemaal geen behandeling van de tumor zelf, maar uitsluitend ondersteunende zorg. Dat geldt momenteel voor zestig procent van de patiënten.’’ Begin jaren negentig was dit 86 procent, dus steeds meer mensen krijgen een behandeloptie. ,,Sommige mensen die al uitzaaiingen hebben, kunnen nog chemotherapie krijgen. En voor één op de drie mensen die geen uitzaaiingen hebben én fit genoeg zijn om zo’n zware behandeling aan te kunnen kan een operatie een optie zijn.’’

‘Met kleine stapjes vooruit’

Voor borstkanker en darmkanker is er een bevolkingsonderzoek om tumoren eerder op te sporen. Moet er geen alvleesklierbevolkingsonderzoek komen voor een vroegere diagnose? ,,Nee’’, zegt de oncologisch chirurg. ,,Vooralsnog is het heel lastig om alvleesklierkanker vroeg te ontdekken. Het normale en het kwaadaardige weefsel lijken in een vroeg stadium namelijk sterk op elkaar. Zelfs als we weten dat er een tumor moet zitten, zien we die lang niet altijd op de CT-scan. De kans is dus groot dat je een kleine tumor mist in het bevolkingsonderzoek. Bovendien is het maar de vraag of de prognose er daadwerkelijk mee te verbeteren valt.’’

,,Vooralsnog gaan we toch met kleine stapjes vooruit’’, zegt De Hingh. Hij is optimistisch over de toekomst. ,,Nederland loopt voorop als het gaat om onderzoek naar alvleesklierkanker. Alle Nederlandse ziekenhuizen hebben zich verenigd in de Dutch Pancreatic Cancer Group waarin gezamenlijk onderzoek wordt gedaan naar verbetering van zowel de kwaliteit van chirurgie als de kwaliteit van leven voor patiënten. Hopelijk wordt er snel een middel gevonden dat heel effectief is tegen alvleesklierkanker. Tot die tijd doen we ons uiterste best om de overlevingskansen op andere manieren te vergroten.’’