Eerste chemokuur

Woensdag 28 juni 2023

Gespannen meld ik mij aan de balie van Dagbehandeling Oncologie en krijg een polsbandje met mijn persoonsgegevens mee, die de verpleegster later om zal doen.

De verpleegkundige die mij vanaf de wachtruimte komt halen vertelt al lopend het een en ander over de afdeling terwijl we naar ‘mijn’ stoel gaan. Daar aangekomen en al luisterend naar de verpleegkundige wordt er door iemand anders aan mij gevraagd wat ik wil drinken, loopt er ander personeel om mij heen en knikt de patiënte tegenover mij vriendelijk toe. Zij heeft haar haar nog, dus ik vraag me af of zij ook vroeg in het proces zit. We gaan eerst wegen dus ik neem plaats op de weegstoel. Ze noemt twee kilo meer dan wat mijn weegschaal thuis aangeeft. “Maar dat is met alles aan.” Ja ik heb zelfs mijn schoenen aan, nou vooruit dan maar. Bloeddruk meten en een knijper op mijn vinger. Personeel en andere patïenten om mij heen, gepraat, piepjes en geluidjes. Het is heel wat voor mijn gevoeligheid voor prikkels en sferen. Dan terug naar mijn stoel. Een comfortabele soort tandartsstoel met voetsteun en enorme armleuningen. De stoel kan ik zelf in allerlei standen verzetten. Er is een infuusstandaard met bediening links naast mij. En rechts een bedkast met een knop waar ik altijd op mag drukken ‘als er wat is’. Er staat achter en rechts naast mij een schot zodat ik wat afgeschermd zit maar toch over een deel van de gang kijk en naar een behandelstoel tegenover mij. Achter en rechts van mij zijn ook nog behandelstoelen. Ik krijg te horen wat we allemaal gaan doen en ik stel zelf vragen. De infuuszakken hangen er al. Als ik straks de chemokuren toegediend krijg willen ze liever niet dat ik ga lopen met de standaard omdat de infuuslijn niet los mag raken. Dus ik wil eerst nog naar de wc. Daar krijg ik het even te kwaad.

Terug op mijn stoel wordt het infuus aangebracht. De prik is niet echt prettig en manlief wordt net een tikje bleker. Naalden zijn lastig voor hem. De pleister van het infuus trekt en wordt opnieuw aangebracht. Ik moet ‘alles gewoon zeggen, als er iets is’. Er is verteld dat ik vier uur voor dit ziekenhuisbezoek moet uittrekken en ik vraag het nog eens na. Waarschijnlijk zal ik wel sneller klaar zijn, er wordt ruim gerekend. Nu krijg ik, aan de andere pols dan waar het infuus zit, ook het polsbandje met mijn gegevens om. Het infuus met alleen een zoutoplossing wordt aangekoppeld. We gaan eerst een kwartiertje ‘spoelen’. De eerste keer gaat dat zo om even te wennen.

Ik heb even rust, eet en drink wat en laat alle indrukken op mij inwerken. Daar zit ik dan. We maken wat foto’s en iemand van de apotheek komt langs om de Pelgraz (pegfilgrastim) spuit te brengen die ik de volgende dag thuis zelf mag gaan zetten (hier in een later blog meer over). Ze moet nog een keer terug omdat ze de informatiefolder niet bij zich heeft.

Via het infuus krijg ik twee spuitjes met medicijn, één tegen de misselijkheid en Dexamethason, een ontstekingsremmer (zusje van prednison maar sterker) wat ook helpt tegen misselijkheid en een pepmiddel is. De komende dagen moet ik deze medicatie in pil vorm thuis ook slikken. Heftig dat ik zulke sterke middelen nodig heb tegen de bijwerkingen. Ik ben mij er dan nog niet zo bewust van maar dit geeft stress. Wat gaan ze ín mij spuiten? De chemo zal alle snelgroeiende cellen aanpakken, dit verklaart waarom er zoveel bijwerkingen kunnen ontstaan. Je kan problemen krijgen met slijmvliescellen van o.a. de mond, darmen, beenmerg, huidcellen en haarcellen.

En dan is het tijd voor de eerste chemo toediening (Adriamycine). De lijnen worden eerst nog eens goed gecontroleerd en de naam en hoeveelheid van het medicijn gecontroleerd, dit gebeurt met een dubbelcontrole met twee verpleegkundigen om zeker te zijn dat ik de juiste medicatie krijg. Als ik de rode vloeistof naar binnen zie lopen word ik opnieuw even emotioneel. Het overvalt mij weer dat ik de artsen maar gewoon moet vertrouwen dat dit nodig is en dat de chemo die ik in mijn lijf krijg echt betrouwbaar is en voldoende zal opleveren tegenover alle nadelen.

Het laten inlopen van deze chemo duurt ongeveer een kwartier. Daarna zal de lijn schoongespoeld worden met de zoutoplossing die voortdurend blijft meelopen en dan volgt de andere kuur (Cyclofosfamide) die ongeveer twintig minuten zal duren. Ondertussen is de patiënte tegenover mij vertrokken en neemt er iemand anders plaats. Ze is de tel kwijt van hoeveelste kuur dit is. Twintigste misschien? De afdeling is duidelijk bekend en vertrouwd voor haar.

Bij de tweede kuur voel ik me wat duizelig worden en wat tintelingen en druk in mijn gezicht en steken in mijn hoofd . Dat benoem ik hardop en ‘mijn’ verpleegster, die net langs loopt zegt dat het normaal is en zo weer gaat afnemen. Het viel me al op dat ze alles in de omgeving opvangt, ook wat het andere personeel om ons heen zegt. Er is veel samenwerking en afstemming en alles loopt als een geoliede machine. “Schat, ik heb dit al even voor je gedaan”. Heel mooi en fijn om te zien en ervaren.

En dan plotseling is alles binnengelopen en na het spoelen mag het infuus eraf. De hele lijn wordt afgekoppeld en gaat in de chemisch afval. Na twee uur zijn we klaar en ik voel me eigenlijk wel goed. Dat zal de dexamethason wel zijn. Ik neem de trap naar beneden en maak nog even een foto van het uitzicht. We gaan nog even langs de apotheek en ik kijk weer even bij de mutsjes en dan gaan we terug naar huis.

2 reacties