Terreur van de chemokuur

Morgen mag ik mij weer melden voor de 4e kuur. Inmiddels weet ik wat mij te wachten staat en met frisse tegenzin sta ik daar dan weer voor. En het moet.

Moeten is iets wat mij mijn hele leven al achtervolgt. Ik moet zoveel van mezelf. Dat werpt de vraag op wat nu écht moet in het leven. Eten en drinken moet en slapen en in mijn geval een chemokuur volgen moet. En zelfs dat is betrekkelijk. Als ik in leven wil blijven moet dat. En dus zal ik mij morgen weer gewoon op de dagbehandeling oncologie melden. Vrijwillig het slagveld van de gif behandeling binnenlopen. Vrijwillig de terreur ondergaan.  Vrijwillig de aanval tegen mijn snelgroeiende cellen in mijn bloedbaan laten lopen. Wetende dat het mijn lichaam ziek en doodmoe zal maken.

Inmiddels weet ik ook dat het wel mee zal vallen. Als ik mij rustig houd, mild en lief voor mijzelf ben en mij zal overgeven aan ‘het goede doel’ zal het wel gaan. Zal het minder zwaar, minder kapotmakend, minder energievretend zijn dan de vorige keer. De extra lorazepam die ik mag nemen zal daarbij helpen.

In alles blijkt steeds weer dat alles dat ik ‘er zal laten zijn’ aan weerzin, aan emoties, aan ellende daardoor makkelijker te verdragen is. Het neertypen is één van de manieren om het er te laten zijn. Het uitspreiden van wat er is zodat ik ernaar kan kijken. Het in beeld brengen, het verwoorden, er licht over laten schijnen andere manieren.

4 reacties