7 keer Warner Prevoo: kankerdokter en kankerpatiënt
Warner Prevoo behandelde als interventieradioloog veel kankerpatiënten. Nu heeft hij zelf longkanker. Warner geeft graag zijn mening, zo ook over de volgende 7 onderwerpen.
Warner over zijn kuchje
‘Eind 2015 had ik een kuchje en dat werd maar erger. Maar ik had veel stress en dacht het gaat wel weer over. Januari 2016 werd ik hartstikke ziek’. Iemand uit het publiek hoest. Warner grapt: ‘ik dacht dat ik veel hoestte, zullen we een hoestpauze houden?’
Warner over doktersprivileges
‘Ik ben zelf radioloog en ik zei tegen mijn huisarts ik kan ook zelf wel even een scannetje laten maken. Ik keek naar mijn eigen beelden en ik dacht: dit kan niet waar zijn. Het eerste wat ik heb gedaan was mijn favoriete longarts gebeld en gezegd ik heb je even nodig, je moet even een paar beelden bekijken. Het kan ook eigenlijk niet wachten – een luxe die ik als dokter heb. Binnen 2 minuten stond hij naast me. Als in een film keken we heel zakelijk naar de beelden. Vervolgadvies: pet-scan, biopten en de hele riedel. Nog steeds heb ik regelmatig scans. Ik schaam me als ik hoor hoe lang je als patiënt soms op de uitslag moet wachten. Ik heb de luxe dat ik mijn uitslag binnen een half uurtje heb.’
Warner over je familie inlichten
‘Ik dacht ok dit is het. Over een jaartje ben ik er niet meer. Dus ik op de fiets naar huis en ik denk ik moet mijn kind maar eens rustig gaan vertellen dat ik kanker heb. Ik woon 2 hoog, dus ik hijgend en zwetend die trappen op. Ik storm naar binnen en roep keihard ‘ik heb kanker!’ Niet zo rustig dus..’
Warner over samen beslissen
‘Het belangrijkste is toch dat je een behandelingsband aangaat met je arts. Ik wil overigens helemaal niet dat mijn familie meegaat naar gesprekken. Ik kan, omdat ik de medische termen begrijp, samen met mijn arts een plan maken. Ik kan er dan vrij zakelijk op ingaan. Dan heb ik niet iemand naast me nodig die ik alles moet uitleggen. Dat is een groot verschil met als je geen arts bent hoor, dan kan het altijd fijn zijn om iemand mee te nemen. ’
Warner over dokters
'Ik dacht dat ik wel wist hoe het is als patiënt. Maar ik had geen idee wat er gebeurde met iemand na goed of slecht nieuws als diegene thuiskwam: was het feest of een grafstemming (toepasselijk woord?). Dokters zien patiënten alleen onder kantoortijd. Hoe goed kun je dan je patiënt kennen? Wij artsen zouden ook best meer tijd willen dan de 10 minuten in de spreekkamer. Ik ben wel dokter geworden om mensen te helpen en contact met mensen te hebben. Daarnaast is het als arts ook niet altijd eenvoudig om over de naderende dood te praten. Mijn tips voor dokters: vraag de patiënt wat de ziekte doet met zijn of haar leven en zeg vooral dat je er als dokter de ballen van snapt.’
Warner over empathie
‘Als dokter krijg je misschien een paar dagen les over hoe je met een patiënt om moet gaan. Je leert dat je empathisch moet zijn en mensen moet aankijken – tegenwoordig met de computers is dat overigens al heel moeilijk. Ik leerde dan dat ik moest zeggen: ‘ik begrijp het, wat vervelend’. Maar artsen begrijpen er niks van, merkte ik toen ik zelf patiënt werd. Ik denk dat het eerlijker is om te zeggen ‘ik begrijp er helemaal niks van wat u meemaakt. Ik ken echter wel heel veel andere patiënten met deze kankersoort en ik ga mijn stinkende best doen om u zo goed mogelijk te behandelen.’ Misschien moet je empathie ook wel niet bij een dokter willen halen. Je hebt als patiënt mazzel met een sympathieke arts.’
Warner over medicijnen
‘Over de bijwerkingen van mijn medicijnen zei mijn arts: ‘ja je kan er een beetje moe van worden en eh ja je kan er een beetje huiduitslag van krijgen’. Binnen een week had ik een soort tweede puberteit en zat ik onder de puisten. En ik wilde als ik wakker werd ’s ochtends gelijk weer naar bed. Ik was een soort ADHD’ertje maar ben nu geketend aan huis. Als je hard werkt dan heb je een zelfgekozen moeheid, maar moeheid door kanker daar kies je niet zelf voor.’