Collega H.
Voor de diagnose had ik al een tijd een onrustig gevoel. Lag het eraan dat ik 40 was geworden? Of dat ik al bijna 10 jaar bij dezelfde werkgever zat? Aan de ene kant dacht ik erover na om alles over een andere boeg te gooien, bijvoorbeeld ander werk of werken als zelfstandige… aan de andere kant was ik bang dat er iets ging veranderen. Ik had eigenlijk niks te klagen: goede relatie, gelukkige kinderen, gezonde ouders, leuk afwisselend werk, gezellige collega’s…ging het niet te goed met ons? Was dit wellicht het begin van een midlifecrisis? Of had ik een voorgevoel?
Na onze zomervakantie begon ik weer op het werk. Ik werk in de onderwijssector en gezien de scholen nog niet allemaal waren opgestart was het nog zeer rustig op kantoor. Tijd om collega’s te spreken en vakantieverhalen te horen en natuurlijk ook het slechte nieuws: Collega H. was ziek. Zij had kanker, borstkanker werd mij verteld (Later hoorde ik dat het eigenlijk longkanker met uitzaaiingen was, maar ja zo gaat het op kantoor….chinese whispers…).
Ik had een tijd op dezelfde afdeling gewerkt als H. Een prachtige, leuke vrouw van 50… met twee kinderen in de 20 en een kind van 10. Ik moest heel vaak aan haar denken en dacht tegelijkertijd ook steeds vaker aan de knobbel in mijn borst. Ik voelde de knobbel al een tijd geleden, maar ja…ik had geen idee hoe borstkanker aanvoelt en dacht altijd: Het zal wel niet. We hebben geen kankergevallen in de familie. Ik ben jong en voelde me prima. Maar als een dynamische, sportieve vrouw als H. ziek kan zijn… Ik maakte toch maar een afspraak bij mijn huisarts. Na een paar dagen wist ik het. Het was mis, maar we zijn er op tijd bij. Zonder het verhaal van H. was ik wellicht nog niet gegaan en zodra het werk weer drukker was geworden had ik er waarschijnlijk nog minder aandacht aan besteed.
Toen ik het adres van H. had bemachtigd stuurde ik haar een kaartje. Ik vond het zo erg voor haar en wilde haar sterkte wensen, maar was ook dankbaar dat ik door haar naar de arts was gegaan. Een paar dagen later kreeg ik een whatsapp bericht van H. Zij had mijn nummer nog opgeslagen in haar telefoon vanuit die tijd dat we direct samen hadden gewerkt. Ze had inmiddels gehoord dat ik ook ziek was en we appten een paar keer heen en weer. Haar prognose was veel slechter dan die van mij. Zij zou haar leven lang kankerpatiënt blijven, maar ze deed haar best om positief te blijven. En naast al haar verdriet probeerde ze mijn angst voor de eerste chemo weg te nemen. Nadat H. weer een keer slecht nieuws had gekregen antwoorde ze niet meer op mijn laatste bericht en ik was er stiekem blij mee. Ik vond mijn eigen ziekteproces lastig genoeg en wilde niet horen dat het heel slecht met haar ging en het voelde ook niet goed haar te vertellen dat ik er beter aan toe was.
Begin december kreeg ik het droevige bericht dat H. was overleden. Zij had de strijd heel snel verloren.
Ik denk vaak aan haar. Als ik een mindere dag heb en chagrijnig ben over mijn emotionele en fysieke kankerongemakken dan denk ik aan H. en verman ik me: Ik ben er nog en ik ga er iets moois van maken. Voor H. en alle andere mensen die geen tweede kans kregen.