Reservebank

Het is midden in de nacht en ik lig naar het plafond te staren. De slaap wil niet komen.
Niet nieuw, de laatste tijd heb ik regelmatig doorwaakte nachten.
Overigens ben ik de enige die hier last van heeft, want de overige gezinsleden liggen allemaal (zacht) te snurken.

Ik probeer heel hard om niet te gaan denken, maar faal jammerlijk. De gedachtestroom pakt mij bij mijn hersenstam en sleurt mij mee in een wirwar van gedachten.

En dan popt de songtekst van Van Dik Hout in mijn hoofd naar boven:
Het is zo stil in mij,
Ik heb nergens woorden voor.
Het is zo stil in mij,
En de wereld draait maar door…

De wereld draait maar door, maar in plaats van deelnemer ben ik op de reservebank geplaatst. 
Ik zat lekker in de wedstrijd, liep mijn eigen race maar ineens was daar de scheidsrechter die een kaart naar mij omhoog hield. De kankerkaart.
Vervolgens ben ik in het nekvel gegrepen, al tegenstribbelend het veld af gesleurd en met de nodige kracht hebben ze me op de bank geduwd.
Daar zit ik dan met mijn goede gedrag en mijn kankerkaart.

Iedereen die voorbij komt ziet me zitten en zwaait even. En ik, ik zwaai met mijn kaart terug. 

Ok, natuurlijk is dit niet helemaal zoals het is. De reservebank staat eigenlijk voor ziekenboeg.
Ineens ben ik ziek, ineens ben ik patiënt.

De internist oncoloog zet mijn behandelplan op papier, het planbureau plant mij in. En het enige wat ik hoef te doen is op het juiste tijdstip, op de juiste plaats mij te melden.
We gaan deze kanker verslaan! Nou dat klinkt lekker actief! I’m in!

Ik wil mijn mouwen op kunnen stropen om te gaan vechten. Ik wil mijn vuisten in het lelijke gezicht van de kanker boren. Zijn neus breken, zijn tanden uit zijn mond slaan, zijn ogen uit zijn afgrijselijke kop krabben… 

Maar in plaats van al dat lichamelijke geweld, kan ik niet veel anders dan plaats nemen in het ziekenhuisbed en passief toezien hoe het chemo-gif mijn aderen in wordt gestuwd. O nee. Chemo mag ik niet zien als gif. Ik moet het zien als medicijn, aldus de medisch maatschappelijk werker.
Nou lekker medicijn, waardoor ik inmiddels mijn haar af heb moeten scheren. Waardoor ik sommige dagen amper energie heb om op te staan. 
Fijn medicijn waardoor ik soms amper trek heb in eten. Of dat wanneer ik dan trek heb, ik net zo goed op een stuk karton kan staan kauwen, gezien de smaakverandering die het teweegbrengt.

In plaats van zelf de mouwen op te stropen, moet ik vertrouwen op de expertise van de internist oncoloog en de overige artsen die zich met mijn casus bezig houden.
Het stuur uit handen geven en er van uit gaan dat zij dezelfde belangen hebben als ik: een gezond lichaam. 

De wekker haalt mij terug uit mijn droomwereld en kondigt aan dat er een nieuwe morgen is aangebroken. Zowaar toch nog een beetje geslapen.
Tijd om op te staan en de twee belhamels klaar te maken voor school.

Want, de wereld draait maar door…
En dat is maar goed ook.