DEXA-scan. Tegenvaller. Glas halfvol? Halfleeg?
De oncoloog belt. Da’s niet geheel onverwacht. Een week geleden is er een DEXA-scan gemaakt. En ja, wie een scan laat maken, heeft recht op een uitslag.
De scan werd gemaakt met het oog op mijn botkwaliteit. De vraag was in hoeverre de testosteronremmer (het stofje dat mij sinds vier jaar in een mannelijke vorm van de overgang dwong en de kanker koest houdt) heeft geleid tot risicovolle botontkalking.
Nou moet je weten dat ik tot 29 september 2020 (diagnose-dag) weinig last zal hebben gehad van botontkalking/osteoporose. Want ja, heel erg sportief en goed eten. Het was zelfs zo dat ze ooit bij een operatie aan mijn duim een gewricht wilden fixeren met (meen ik) een K-draad. Dat mislukte, want de orthopeed kreeg ‘m er niet ingeboord. Bot te hard. Toen werd de zaak maar ingegipst.
Het zat ooit dus wel goed. In elk geval tot najaar 2020. Maar helaas, door de testosteronremmer heeft mijn botkwaliteit te lijden. Wisten we al. Ik slik niet voor niks elke dag calcium en vitamine D om de ontkalking te compenseren. En nu dus die DEXA-scan. Voor de zekerheid. Kijken of de Ca/vit. D-aanpak afdoende is of dat er gevaar dreigt en ingrijpen nodig is.
Uitslag
Nou, over de uitslag van de scan kan ik kort zijn. In mijn heup is de situatie gemiddeld voor mijn leeftijd en de botdichtheid van mijn ruggenwervels zit onder het landelijk gemiddelde. Dat viel mij niet mee; ik had iets meer vertrouwen in mijn in ruim 60 jaar opgebouwde botmassa. Het viel de oncoloog trouwens ook een beetje tegen. “Met al jouw activiteit uit het verleden en met wat je nu allemaal doet had ik het iets gunstiger verwacht”, zei hij.
Ik wilde vervolgens natuurlijk wel graag weten of aan deze afbraak nog iets te doen is. Ik dacht zelf dat meer calcium en/of vitamine D wellicht een mogelijkheid was. In die richting zocht de oncoloog het niet. Samen dachten we ook niet dat ik het tij zou kunnen keren door nog meer rennen, schaatsen, pielen met mijn basketbal, crossfitten en/of krachttraining. Ik zit met mijn fysieke belasting wel ongeveer aan mijn max.
Dus …? “Nou”, zei de oncoloog, “er is een medicijn dat we met een infuus toedienen en dat de bot-aanmaak stimuleert. Dat gebeurt dan een keer per drie maanden. Daar wordt je botkwaliteit beter van.”
Tja, en wat gebeurt er met je als je zo’n (teleurstellende) scan-uitslag krijgt en als je de voorgestelde tegenaanval (elke drie maanden een infuus) tot je laat doordringen? Wat gebeurde er met mij?
Het kan in zo’n situatie twee kanten op.
Een typisch gevalletje ‘glas halfvol’ of ‘glas halfleeg’.
Ik kan denken: dikke shit. Ik kan me fixeren op de tegenvaller, op de onverwacht mindere staat van mijn skelet. Ik kan denken: ik moet al elke drie maanden bloedprikken. En ook: ik moet al elke drie maanden naar de oncoloog. Ik kan balen, want ik kan het me niet veroorloven te verslappen met goed en kalkrijk eten. Ik kan ook niet een tandje terug met sporten. Ik moet onverminderd hardlopen, achter een basketbal aanrennen, rossen over fietsenrekken, fietsen, skeeleren/schaatsen en trekken aan gewichten. Dus dikke shit, want wéér een medicijn erbij, weer een vorm van ingrijpen. Weer kwetsbaarder dan ik al was. Wéér een tik.
Dat kan ik allemaal denken. Kan. Het glas halfleeg.
Ik kan ook denken: het is wat het is met die botten van me. Ik kan bedenken dat ik veel kwark, yoghurt en kaas eet, dat ik trouw die calcium- en vitamine D-tabletten slik. Ik kan vaststellen dat ik al sport alsof mijn leven (in dit geval mijn skelet en kwaliteit van leven) ervan afhangt. Ik kan en hoef me qua voeding en beweging geen verwijt maken. Het is wat het is. En ik kan bedenken: sporten blijf ik sowieso doen, geen probleem, liefhebberij, leuk. En ik doe dat altijd tot de rand, soms er ietsje overheen. Net nog. Een ruim uur hellingen, trappen, mul zand. 750 calorieën. Want ja, die Puinduinrun in januari, die wacht niet. Voorbereiden dus. Ik bedenk: het ís natuurlijk #@^$&*%!!! dat er ingegrepen moet worden, maar kom op Erik, één keer in de drie maanden. En ze komen er nog voor aan huis ook!
Dat kan ik allemaal denken. Kan. Het glas halfvol.
Mijn glas is halfvol.