Eerst de PSA! Foute boel?

En dan is het natuurlijk tóch spannend. Vanmorgen. Nee, eigenlijk sinds vorige week donderdag al. Logisch. Toen was het bloedprikken, de prelude van het bezoek aan de oncoloog van vandaag. Sindsdien nam de spanning licht toe.

Gelukkig spreken we onze driemaandelijkse bezoeken aan de oncoloog steeds in de ochtend af. En dan liefst zo vroeg mogelijk in de ochtend. Anders zit je uren met een knoopje in je maag. Het knoopje betreft het antwoord op de vraag: hoe hoog is mijn PSA nu? En in het verlengde daarvan: hoe groot is de stijging ten opzichte van de vorige keer? Ja, er worden meer bloedwaardes bepaald, maar die PSA is voor mij als uitgezaaid prostaatkankergeval het belangrijkste.

Dus daar zaten we en het liep anders dan verwacht. Want wat was dat? De dokter begon meteen over de bloedwaarden. De knoop in mijn maag werd stevig aangetrokken. Foute boel? Dat doet-ie namelijk nooit, beginnen met het bloed. Hij opent altijd met: hoe gaat het? Het antwoord daarop had ik minutieus voorbereid. Dat het eigenlijk heel goed gaat. OK, ik slik nu pillen in het kader van een onderzoek naar neuropathie en die hebben voor mij hinderlijke bijwerkingen. Denk aan heel intense dromen, lichte misselijkheid, darmen in de war, vermoeidheid, trillerigheid, licht malaisegevoel en wat somberheid – mijn vrolijke zelf speelt al een week verstoppertje.

Maar ik kon melden dat het dus verder prima gaat. Geen pijn of last van iets. Ja, de normale dingen. Minder energie, moeite met concentreren, matig kortetermijngeheugen, moeite met druk en drukte. Dat werk. Maar dat ik tegelijk wel mooi de Puinduinrun had gelopen. En iets over gelezen boeken. En dat het EK shorttrack in Gdansk een bezoeking was. In elk geval drie van de vier dagen; de slotdag was OK door het dubbel gouden succes van super-Kay en vooral de medaille van de mannenrelay die hij me gaf.

Die informatie had ik allemaal ‘op voorraad’ en die bleef nog even op voorraad. “De PSA”, trapte de oncoloog af,  “daar ben ik heel tevreden over. Die is 1,66”. Ik schreef ‘m meteen op. Ik schrijf altijd mee bij de bezoeken aan de oncoloog. Mijn pen viel stil. Ik viel stil. Naast mij viel het stil. En de knoop in mijn maag ontspande op slag. Hadden wij het goed gehoord? Zei hij echt 1,66? Ja, hij zei echt 1,66, waar wij rekenden op rond de 2,25 en licht vreesden voor rond de 2,7.

We hebben nog gevraagd hoe dat nou kon, want al ruim een jaar is de trend dat mijn PSA elke drie maanden anderhalf keer die van de vorige keer is. En dan nu van 1,5 naar 1,66. Een plusje van 0,16. De oncoloog kon het ook niet verklaren; hij wist wel dat het geregeld fluctueert. We moesten deze meevaller maar met vreugde begroeten.

Daarna ging het vrij snel. Mijn ervaringen van de afgelopen drie maanden passeerden de revue en vervolgens was het Schluss. Ja, ik had wat vragen naar aanleiding van het boek ‘Leven toevoegen aan de dagen’ van Sander de Hosson, een geweldig boek over belangrijke zaken bij palliatieve zorg. Denk aan kwesties als ‘Wat straks, als mijn waarde flink is opgelopen?’ en ‘Wat is er mogelijk en wat zijn de consequenties van dat ingrijpen?’. Vragen die ik mooi heb laten zitten. Ja, ben daar gek. Met die 1,66 is het daar nog véél te vroeg voor.

Een blij en onbevangen kind ging vanmorgen full speed de komende drie maanden in.

 

2 reacties