Tour du Alrijne

Mijn vader was vroeger een fervent Tour de France kijker. Niet altijd de héle etappes (daar was in ieder geval door de week geen tijd voor) maar wel altijd de finish. Het werk werd tijdelijk gestaakt tot men over de finish was. En dat nam ik van hem over, want meerdere keren per week staat hier de tv aan voor de laatste kilometers. Ik heb er nul komma nul verstand van. Geen idéé wie de toppers zijn, wie er in de gele- of de bolletjestrui fietst en wat de belangrijke etappes zijn. Maar het klinkt zo gezellig! 
In de auto luister ik trouwens sowieso al vaak radio 1. En die jingles zijn de afgelopen jaren nauwelijks veranderd als je het mij vraagt. Nostalgie ten top.

Nu doet mijn vader zijn eigen Tour de France. Ook wel bekend als de ‘Tour de Alrijne’ 
Alle drie de locaties werden afgelopen week bezocht. Bloedprikken in Alphen op maandag, een afspraak met de oncologieverpleegkundige in Leiderdorp en de koninginnenrit* was de chemobehandeling op donderdag in Leiden.

En in deze tijd van de Tour de France zie ik wel enige vergelijking.  
Een col van de vierde categorie is er nog licht bij, als je het vergelijkt met het hebben van lymfeklierkanker. Elke keer spanning. Gaat het bloedprikken goed, hoe zijn de uitslagen en hoe voel je je na de behandeling. Voor de wind ging het niet. Na de eerste twee behandelingen kon hij nauwelijks bijkomen. Voor de rustdagen voorbij waren kwam de volgende klim alweer. 

Hij begon eraan met pap in de benen. 
Helaas is na een week Tour de Alrijne de finish nog niet in zicht. De Tour de France duurt drie weken, en mijn vader doet dat zes keer. Zes keer drie weken. En dan is ‘ie er nog niet. Doorkachelen, aldus Gerrie Kneteman. Meer smaken zijn er niet. (Letterlijk) de dood of de gladiolen, ook zo’n uitspraak van Kneteman. 

Draagt mijn vader nu de bolletjestrui? Of de groene of gele? De witte trui komt ‘ie niet meer voor in aanmerking vanwege zijn leeftijd. Wat mij betreft verdient ‘ie ze allemaal. Mag ‘ie ze allemaal, elke dag, aantrekken op de denkbeeldige Champs Elysees. Beter worden van zo’n ziekte is topsport. Fysiek en mentaal.
De arts zorgt voor het trainingsschema. En wij kunnen als verzorgers alleen maar toekijken, maar hebben ook een belangrijke rol in de tour. We kunnen voeding aanrijken, bidons vullen, hem naar elke nieuwe etappe rijden. Dingen uit handen nemen waar hij geen energie voor heeft. Hem stimuleren en motiveren.

Op dit moment is Parijs nog ver. (Joop Zoetemelk) en de finish nog niet in zicht. Je hoopt dat hij er, ala Maarten Ducrot, niet ‘afgepierd’ word en dat hij de man met de hamer niet te vaak tegenkomt. Met twee vingers in de neus is het in ieder gevál niet. Het is afzien.
Je weet dat de finish komt. Je hoopt dat ‘ie er ligt, en dat het trainingsschema van de arts klopt. Hij heeft het vaker begeleid, deze tour. Dus we vertrouwen erop. 

En Joop Zoetemelk zei ook ‘de tour win je in je bed.’ En dat is in de Tour van mijn vader ook zo. Gedeeltelijk dan! 

*De koninginnenrit is de zwaarste en belangrijkste etappe van een etappewedstrijd