De jonge oncoloog
Het is vrijdagochtend vroeg als ik samen met mijn vrouw mijn moeder ophaal voor haar second opinion bij het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, wat doorgaat als het Mekka van de kankerindustrie. Na een kort ritje rijden we het terrein op en parkeer ik zo dicht mogelijk op 1 van de 5 kort parkeren plaatsen nabij de hoofdingang. Mijn vrouw zoekt naar een muntje voor een van de leen-roelstoelen. “Ik loop zelf naar de ingang”, antwoordde mijn moeder dapper. Een voornemen dat ze na 5 stappen al moest opgeven. Terwijl mijn vrouw de rolstoel regelt, rijd ik de auto naar de parkeergarage, barstensvol. Pas op verdieping 3 vind ik een vrije plek.
Ik loop naar de hoofdingang en mijn vrouw gebaart met dat ze reeds plaats hebben genomen in een lounge-achtige omgeving waar de intake plaatsvindt. Zacht gedempt licht, vriendelijke kleuren, gezellige bankjes. Het lijkt bijna op een een hotel lobby, de intake. Fijne omgeving, een heel ander ontvangst dan in het Alrijne. Als je ooit kanker krijgt, kun je maar beter hier zijn, denk ik bij mezelf. Mijn moeder vraagt om een kauwgumpje en ik zoek meteen naar de automaat. De vrijwilligster die binnengekomen mensen opvangt, geeft aan dat er geen automaten zijn maar biedt een tiktakje uit haar eigen tasje aan. Gewoon lief.
Een jonge vlotte student roept ons bij zich om op grappende, luchtige wijze de intake te doen. Mijn moeder vindt hem aardig en steekt dat niet onder stoelen of banken. Neemt u maar plaats daar, u wordt zo opgehaald. Langs mij loopt een vlotte jonge arts die van aanpakken lijkt te weten. Zou een wonder dan toch mogelijk zijn?, mijmer ik
“Mevrouw Van Schaik”, roept de jonge oncoloog. Vaardig stuur ik mijn moeder een meter de gang in, links de spreekkamer. Een kleine steriele kamer, opgeleukt met een modern portret van een gevlekte Prinses Beatrix, een tafel en een DELL computer uit het jaar kruik. Achter de tafel een jonge sympathieke arts. “Kijk eens ma, wat een vriendelijke arts”, zegt mijn vrouw in een poging haar waardering uit te spreken naar de arts en de spanning te breken voor mijn moeder. Mijn vrouw flirtend met een oncoloog, voor alles een eerste keer ;)
Als we allemaal zitten, begint de arts.“Vertelt u eens, wat is er allemaal met u aan de hand?". Mijn moeder begint met haar verhaal. Met zachte, zwakke stem vat ze haar ziektegeschiedenis sinds de diagnose samen. Als ik haar wil aanvullen, wijst ze me terecht. “Ik wil het zelf vertellen!” De arts luistert aandachtig. Dan vraagt mijn moeder “maar heb je dit niet in de computer staan?”
“Jawel”, antwoordt de arts, “maar ik wil het ook altijd graag van de patiënt zelf horen”. Ik raak licht ontroerd. In plaats van een diagnose, mededelingen en vragen die op mijn kwetsbare moeder zijn afgevuurd, krijgt ze voor het eerst de kans haar verhaal te doen en luistert er iemand oprecht. Als mijn moeder zich beklaagt over het gesprek aan support van mijn vader dat hij door een hersenbloeding niet meer kan bieden, huilt ze. De arts is rustig en hoort alles geduldig aan. Huilend vertelt ze ook hoe lomp haar diagnose was gebracht door de arts van het Alrijne. De jonge oncoloog schudt zijn hoofd en zegt: zo zou dat niet moeten gaan. Hier wordt meer genezen dan kanker. Hier wordt iemand echt gehoord. Dan valt een stilte en neemt de arts het over.
“Kijk”, zegt de arts, “ik ben niet de moeilijkste met het starten van een behandeling, maar, dat moet u wel aan kunnen. Als u nog een beetje mobiel zou zijn en zelf uw boodschapjes zou doen, zou ik doorpakken met een biopt. Maar een minimale voorwaarde voor het starten van de behandeling is dat u in ieder geval in staat zou moeten zijn van de parkeergarage naar mijn spreekkamer te lopen. Als ik u zo zie… en hoor ademen dan ben ik bang dat, oneerbiedig gezegd, zelfs een snufje chemo u alleen nog maar zieker maakt en ook de mogelijkheid bestaat dat u door mijn behandeling eerder komt te overlijden, dan ben ik natuurlijk als arts niet goed bezig”.
De stilte is oorverdovend, ik kijk links naar mijn moeder. Met waterige ogen kijkt ze naar de arts. “Dus het is allemaal echt zo, het is echt kanker?”, vraagt ze. Ik ervaar die vraag als een klap, kennelijk had ze nog steeds de stiekeme hoop dat het allemaal een vergissing zou blijken te zijn, dat ze haar lot nog kon ontsnappen. Ik voel me intens verdrietig. "Ja, helaas wel. Ik heb niets in mijn arsenaal wat u zou kunnen doorstaan. Dan wordt u alleen maar nog zieker”. Snel som ik alle mogelijke behandelingen op waarvan ik ooit gehoord heb in de hoop niets over het hoofd te hebben gezien, zoals RFA etc maar steeds volgt een beleefde ontkenning. De arts geeft aan wel de symptomen te kunnen behandelen en stelt voor een brief te schrijven naar de huisars en haar ook even te bellen.
Hiermee is alles gezegd en we beëindigen het gesprek, ik manoeuvreer mijn moeder terug door de kamer, de korte gang in. Zo kort het gangetje van de intake naar de spreekkamer bleek, zo kort zou later ook mijn moeders hele ervaring in palliatief land blijken.
We moeten nog even bloed prikken om te laten checken op tumormarkers. Maar dat zal niets meer uitmaken. Het is puur uit nieuwsgierigheid om welk soort kanker het nu precies gaat.
Eenmaal in de centrale hal oppert mijn moeder: zullen we even iets lekkers nemen, een saucijzenbroodje of zo, of heb je haast? Ik voel tranen achter mijn ogen branden. Hoe zo haast? Hoe zou ik op zo’n moment haast kunnen hebben? Waarom denkt ze dat?
We rijden naar een koffieshop in de centrale hal en zien een zo kenmerkend beeld voor kanker. Dames met een kleurige sjaal om hun hoofd. Terwijl ik mijn moeder achter een tafel maneuvreer voel ik alle ogen ons bekijken. Mijn vrouw komt terug met een koffie en saucijzenbroodjes. Mijn moeder neemt een hap en zegt: “wat een prachtig ziekenhuis dit, hier hoef je echt niet bang te zijn”. Vervolgens brengen we haar naar huis.
5 reacties
Ik heb dit relaas met steeds wateriger wordende ogen gelezen. Ook slecht nieuws kan op een menselijke manier aangebracht worden. Mooi ook hoe jullie er zo waren, voor en met je moeder.
Ik weet dat dit raar klinkt. Maar het is een zegen dat er niet meer agressief behandeld wordt. Heel fijn te horen dat er artsen zijn die dat wel kunnen uitleggen.en zich er niet van af maken. Veel sterkte.
Wat ben ik blij te horen, dat je ook de andere kant hebt mogen ervaren.
We zijn allemaal mensen, willen allemaal als zodanig behandeld worden, en dat ik hier wel gebeurd.
Een wereld van verschil, en zoals ik lees voel jij je ook daardoor geraakt, op een mooie manier.
Peter
Zeker. we zijn daar vertrokken zonder genezing maar wel waardig, menselijk behandeld. Het was een goede ervaring
Je moet gewoon geluk hebben welke arts je krijgt toegewezen. Gelukkig zijn er ook nog empathische en betrokken artsen. Die ook oprecht het beste met de patient voor hebben. Daar moet je ook erg zuinig op zijn als je eenmaal zo'n arts hebt gevonden. Ze liggen niet voor het oprapen.
Groet,
Mark