Mijn verhaal (12) – Here we go again
De dag voor de afspraak belt mijn longarts op om de resultaten door te nemen, ter voorbereiding van het intern multidisciplinair overleg. Ik sta immers op de agenda voor die avond en hij wil me – denk ik – niet nog een dag langer in onzekerheid houden, nu hij alle resultaten al voor zich heeft.
Alle uitslagen blijken goed te zijn! De lymfeklieren zijn schoon en de tumor is klaarblijkelijk tóch een carcinoïd. Op mijn vraag hoe dat kan, is zijn antwoord dat hij hoopt dat hij daar die avond achter gaat komen. In ieder geval is aan alles te merken dat hij niet blij is met de verkeerde diagnose van de patholoog na de punctie. “Máár,” voegt hij eraan toe, “een carcinoïd is wél veel gunstiger.”
Ik vertel hem maar meteen dat ik het nieuws al min of meer van de chirurg had gehoord en dat ik, gezien mijn aanhoudende klachten (o.a. veel hoesten en een erg hoge hartslag) toch nog wel wat vragen heb. Met een adenocarcinoom mocht ik ervan uitgaan dat deze klachten los stonden van de tumor. Maar met een carcinoïd is het heel goed mogelijk dat misschien tóch uitzaaiingen de oorzaak van die klachten zijn… Uitzaaiingen als bijvoorbeeld de ‘cystes’ die ik in mijn lever blijk te hebben. De longarts geeft enkel aan dat we dat de volgende dag tijdens de afspraak zullen bespreken.
Die nacht zit ik wéér de hele nacht op de bank. De pijn van de operatie is zo goed als weg, behalve wanneer ik hoest. En dat doe ik. Continu. Deze keer kom ik moe, maar goed voorbereid naar de afspraak. Ik heb een geprinte vragenlijst bij me. Mijn vragen blijken – helaas – niet ongegrond. Als hij me hoort hoesten en mijn hartslag heeft gemeten, zegt hij dat de kans dat uitzaaiingen deze klachten veroorzaken, niet zo onwaarschijnlijk is. Ik moet die middag nog bloed laten prikken en longfoto’s laten maken, en twee dagen later, vrijdag, een nog echo van mijn lever. De maandag erop zal hij me dan bellen.
Komt er niets uit deze nieuwe onderzoeken, dan kan er nog een soort PET-scan gemaakt worden, waarbij een speciale vloeistof wordt ingespoten, die cellen van dit type tumor laat oplichten. De arts vertelt dat hij, als de uitslag van de biopt niet al fout was geweest, deze scan al vóór de operatie gedaan zou hebben. Wat er bij de diagnose precies is misgegaan, weet hij nog niet.
Al met al eindigt de afspraak wederom met vele onzekerheden. Het type tumor en de schone lymfeklieren zijn eigenlijk supergoed nieuws. Voor de tumor hoef ik zelfs geen chemo of andere nabehandeling. Maar de mogelijkheid dat er tóch uitzaaiingen zijn, zorgt ervoor dat ik niet bepaald met een positief gevoel naar huis ga. We halen codeïne en een nieuwe puffer bij de apotheek. Daarmee kan ik hopelijk eindelijk een nacht slapen. Wie weet ziet de wereld er de volgende dag dan toch weer wat vrolijker uit.
De volgende dag kom ik maar moeilijk op gang en beantwoord talloze appjes over hoe het gaat en hoe ik me voel met “het wel gaat wel”. Dat is ook oprecht zo. Tot die middag. Dan barst ik op de bank opeens in janken uit. Ik hoest weliswaar minder, maar nog steeds dwars door de puffer en de codeïne heen. En in plaats van vooruit te kunnen denken, is de toekomst alweer een onzeker gat. Mag ik wéér van kei naar kei… Ik ben het zat. Ik ben moe. En – heel eerlijk – ook wel een beetje bang. Wat staat ons nu weer te wachten?
zie ook : https://www.hoevrouwendenken.nl/2020/09/13/mijn-verhaal-12-here-we-go-a…