Mijn verhaal (9) – Blauwe ballen op de IC
Het is negen uur ‘s avonds en ik zit in een grote rode stoel naast mijn bed op de IC. In mijn hand een waterijsje. Ik lik eraan en ben blij met de kou in mijn keel. Een dik uur lang zijn ze bezig geweest met intuberen, volgens de chirurg. Dat het niet heel soepel is gegaan, merk ik nu ook. Mijn lip is dik, mijn mond en keel zijn ruw en gehavend.
Als ik slik, merk ik dat verder naar binnen ook alles pijnlijk is. Mijn waterijsje is op en ik kijk naar het apparaatje in mijn andere hand. Er zitten blauwe balletjes in. Ik doe het mondstuk in mijn mond en adem zo goed het gaat in. Ik zie niet alleen het eerste, maar ook het tweede balletje de lucht in gaan. Trots laat ik het de verpleegkundige zien. Voor haar enkel een sein om me terug in bed te helpen.
—
Die ochtend waren we in alle vroegte (half 7!) in het ziekenhuis om bloed te prikken voor ik me op de afdeling moest melden. Omdat ik als eerste op de OK gepland stond, ging alles op de afdeling in sneltreinvaart. Binnen 20 minuten zaten mijn spullen in een koffer die mee zou gaan naar de IC, had ik een lelijk, blauw operatieshirt aan, was mijn bloeddruk en dergelijke gemeten, had ik afscheid genomen van echtgenoot, en was ik op weg naar de OK.
Op de OK ontstond nog wel enige verwarring; ergens was er in mijn dossier geslopen dat ik COPD zou hebben. Ik hoorde het hen zeggen en ontkende natuurlijk in alle toonaarden. Ik zou het me echt nog wel herinneren als dat zo was. Gelukkig klopte de rest van het verhaal wel, ook de extra aandacht die nodig was vanwege mijn te hoge BMI. Even schaamde ik me daarvoor, maar liet het vervolgens los. Van later zorg. Ik moest nog wat vragen beantwoorden en kreeg vervolgens een mondstuk op. Terwijl ik diep inademde, voelde ik me wegzakken. Toen ik weer wakker werd, was ik al op de IC aanbeland. Tenminste, dat denk ik; het exacte moment van wakker worden kan ik me niet herinneren.
—
‘s Middags komen mijn man en ouders op bezoek. Een voor een, vanwege Corona. Ook de chirurg laat zich zien. Ze vertelt dat het intuberen en operatie langer duurden dan gepland, maar ook dat alles verder goed verlopen is. De tumor, longmiddenkwab en lymfeklieren zijn verwijderd. Later in de middag komt de fysio langs en mag (moet) ik op de rand van mijn bed zitten. Dat gaat goed. Ik mag ook even staan. Van haar krijg ik de “Triflo”, een apparaatje met de drie blauwe balletjes om je ademhaling te trainen. Ik krijg de opdracht om ieder uur 10 keer krachtig door het apparaat te ademen. Iets wat natuurlijk niks voor lijkt te stellen, maar een hele opgave blijkt. Omdat het zo goed gaat, stelt de verpleegkundige voor om het later, ‘s avonds, nog een keer te proberen terwijl ik op de rand van het bed of ernaast zit. Enthousiast antwoord ik “ja”, maar ik ben me er terdege van bewust dat tegen die tijd de verdoving van de operatie vast al een stuk verder uitgewerkt zal zijn.
In de avond mag ik wat eten. Ik kies voor vla, vanwege de pijn in mijn keel. Niet heel slim, want zuivel provoceert slijm, waardoor ik moet hoesten. Ik duw het ‘kussentje’, een opgevouwen laken dat ik kreeg zodra ik wakker was, tegen de wond aan de zijkant van mijn borst. Dat kussentje wordt de komende tijd mijn belangrijkste bezitting in het ziekenhuis en thuis. Zo goed en zo kwaad als het gaat, app ik een aantal mensen dat ik op de IC ben. Met de infuusnaalden in mijn linker- en rechterhand, waarvan links eentje in een slagader, ben ik nog beperkter in mijn bewegingen dan anders. Verdere berichtgeving moet maar wachten tot in ieder geval die slagadernaald eruit is. De verpleegkundige komt vragen of ik mijn bed uit wil. Wetende dat alles meetelt om vlot weer naar huis te mogen, pak ik mijn apparaatje met de blauwe ballen en ga met haar hulp op de rode stoel zitten. Haar aanbod om waterijs te halen neem ik dankbaar aan.
Zie ook: https://www.hoevrouwendenken.nl/2020/09/05/mijn-verhaal-9-blauwe-ballen…