Me myself and I
Voor mijn eerste bestraling word ik gepositioneerd zoals we dat vorige week geoefend hebben. De ruimte is aangenaam warm, net als de verpleegkundigen. “We gaan beginnen en zien je zo weer, tot zo!”, zeggen ze bij het verlaten van de ruimte. Alsof ze even koffie gaan drinken. Als ze weg zijn en ik met de knop aangeef er klaar voor te zijn, begint de machine om me heen te draaien. Het enige wat ik moet doen, is stil liggen en ademen. Alweer. Net nu ik weer oog wil hebben voor de buitenwereld, draait alles weer om mij.
Bij binnenkomst vragen ze me of ik mijn afsprakenkaartje bij me heb. Dat zetten ze bij mijn kleedkamer. Dan weten ze welke van mij is. Die handeling brengt me melancholisch terug bij de tandarts van vroeger. Die had ook van die papieren kaartjes. Opnames, labuitslagen en complete operatierapporten zijn terug te vinden op mijn HMC. Hier vragen ze me of ik de komende drie weken mijn kaartje mee wil nemen. Dan weten ze dat ik het ben.
Om me steeds in exact dezelfde houding te kunnen bestralen, zijn er drie minuscule tatoeage puntjes rondom mijn borst gezet. Zo heb ik na 53 jaar alsnog de tattoos die ik al die tijd zo zorgvuldig heb weten te vermijden. Geen hertengewei of tramp stamp maar deze drie speldenknopjes maken me identificeerbaar. Ze zijn gelukkig met het blote oog nauwelijks zichtbaar. Zeker niet zonder bril.
Aan de blauwe lijn op het scherm zie ik wanneer ik door mijn snorkel in moet ademen en mijn adem vast moet houden. “Breath control stopped by user” verschijnt er op het scherm. Ik begrijp het niet. Ik heb toch mijn adem ingehouden en niet op de knop gedrukt? Als we klaar zijn, vraag ik aan de verpleegkundigen hoe dat kan. “Wij zijn de user, dat doen wij vanuit de controlekamer”. “Jij bent de patient”. O ja.
De afgelopen periode ben ik alleen maar bezig geweest met mezelf. Een selecte club dierbaren was er altijd voor mij. Als een geoliede machine draaiden zij om me heen. Zoals ik deze weken op de bestralingstafel grote steriele vleugels om me heen zie bewegen, zag ik hen vanuit mijn ooghoek voorbij komen.
Vanuit de andere ooghoek zie ik echt wel dat de wereld niet alleen om mij draait. Naast mij liggen een heleboel mensen noodgedwongen stil. Met of zonder kanker. Om al die mensen heen is eenzelfde machine werkzaam als om mij. Misschien groter, kleiner, hoe dan ook zijn ook die mensen het middelpunt van hun eigen tandwiel. Al is het maar omdat we in Nederland wonen. Ik vind het een prettige gedachte dat al die raderen elkaar raken en zo het grote geheel draaiende blijven houden. Modern Times met menselijke schakels.
Maandenlang had ik geen tot heel weinig ruimte voor de mensen om me heen. Volledig self absorbed. Alleen bezig met overleven, mijn gedachten en mijn gevoelens. Ik wist dat, zij wisten dat en het was okay. Ik kon niet anders. Eigen masker eerst. Bij ernstige ziekte is egocentrisme onvermijdelijk en zelfs noodzakelijk. Tot op zekere hoogte. Ik kan het nog steeds niet alleen, maar zij ook niet. Ik wíl het ook niet alleen, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Nog steeds is er weinig ruimte voor de grote buitenwereld. Ik loop iedere dag de 3,5 kilometer naar het ziekenhuis om in conditie te blijven, gisteren heen én terug. Daarna ben ik moe. Ik lees de krant. Nieuws over de oorlog kan ik maar moeilijk binnen laten komen. Daar hoef je denk ik geen kanker voor te hebben. Ik weet wat ik ga stemmen. Ik schrijf een blog. Een groot egodocument. Ik kijk Robbie Williams op Netflix. En quote Bette Midler: “Enough about me. What do you think of me?”
2 reacties
Ik vind je in ieder geval een groots schrijver! Je weet zelfs van een bestralingssessie nog een levendig schilderij te maken.
En verder .. lekker doen wat goed voelt nu, go with the flow, de rest komt wel weer.
Liefs, Joke
Wat ontzettend lief, dankjewel!