Het begint in te dalen
Vrijdag, 9 december 2022
We zitten op de bank, verstrengeld met onze voeten in een dikke warme deken. De kachel hebben we maar aan gezet ondanks mijn weerzin tegen de enorme winsten die gemaakt worden op onze energieafrekeningen. Alle warmte is nu zo welkom. Gisteren zijn we naar het ziekenhuis geweest om bloed te laten prikken. Op weg daar naar toe benoem ik dat we deze weg nog heel wat keren zullen volgen. Ik herken je haast niet, je haalt niet in, je hoeft er niet even voorbij en waarom zou je ook? Je blijft zelfs achter een vrachtauto hangen, nou niet bepaald wat ik van je gewend ben. Het jongetje in jouw, waar ik ook zo van hou, is stil. Als we van de N269 afslaan komen we op de Ambrosiuslaan; ik denk aan Martin Brosius en “’Ren je Rot”, dat is iets wat je doet en voorlopig gaat doen, ren je rot voor je leven. In het ziekenhuis zoeken we welke route we moeten hebben naar de bloedafname; route 21. Daar aangekomen blijkt dat je een nummer krijgt om je aan te melden bij de aanmeldzuil. Huh . . . we hebben helemaal geen nummer. Gelukkig weet de dame achter de balie daar wel raad mee en voor de volgende keer, dat nummer krijg je per mail. Er staat een bordje op de balie “geen boosheid bij de balie”. Ik bedenk me dat het wel heel erg is als dat notabene moet worden vermeld. Nou, we kunnen erop wachten. Een meneer uit zijn frustratie en reageert dat af op dezelfde dame die ons zo vriendelijk hielp, hij moppert boos dat ze de patiënten beter voor moeten bereiden, hij heeft zijn ziekenhuispasje niet bij zich. Hij doet lelijk en de behulpzame dame achter de balie geeft aan het te willen oplossen. Het is gewoon beschamend! Enfin uiteindelijk bindt hij in, al blijft hij wel verbitterd, en verongelijkt door mopperen waarna hij weg beent. Intussen volgen wij de schermen; B071 je aan-de-beurt-nummer verschijnt op het scherm; cabine 4. Daar wordt nu bloed bij je afgenomen, van alles en ook CEA de kankermarker. Een indicatie, maar toch. Intussen komt een patiënt terug van het prikken en voegt zich bij haar wederhelft. Het stel vertrekt maar voordat ze gaan, lopen ze even langs de balie om hun verontwaardiging te uiten bij de behulpzame dame over het boze, onbeschofte gedrag van die verbitterde meneer.
Je komt terug, geprikt en wel, op naar huis. Volgende week vrijdag hoeven we pas weer terug, dan krijgen we ons THT-gesprek. Je doet wat ik ook wilde doen; de dame achter de balie even een hart onder de riem steken. We lopen naar de uitgang, door de draaideur het parkeerterrein op. Bij de auto bedenken we ons dat we het parkeren nog niet betaald hebben. We zijn er niet altijd helemaal bij met onze gedachten. Dus lopen we terug. Aangekomen in de hal zien we nergens betaalautomaten. Ik ga het wel even vragen, zeg ik, bij de info-balie. De betaalautomaten staan buiten vlak bij de draaideur waar we al drie keer doorheen zijn gelopen, LOL. Het lijkt gisteren wel, ik sluit aan in de rij en kijk bij mijn voorgangers af zodat ik niet weer als een verdwaasde middelbare muts op zoek ben naar de gleuf voor het parkeerkaartje. We betalen en rijden naar huis.
Gek genoeg ervaren we een soort rust, rust die over ons komt. Dat is ook goed. We rouwen samen. Dat voelt als een verrijking van ons samen. We geven ons over aan de onzekerheid, de tranen, het verdriet, de angst, de doodsangst. Het is mooi zoals we dat samen doen, zo wil ik dat ook zo graag, samen met jou. Ik ben bang je te verliezen, je bent nog zo jong, pas 54. Kanker heeft daar niks mee te maken, die houdt geen rekening met leeftijd, die houdt nergens rekening mee.
We hadden ons middelbare leven wel even anders voorgesteld. Kregen we eerst de Covid pandemie, waardoor je long-Covid opliep. Met al je krachten heb je die overwonnen en je hebt er veel van geleerd wat jou nu, en ook mij, zo goed van pas komt. Toen je die overwon, gingen we ons weer focussen op de toekomst. Verbouwen? Wat en hoe? Wat willen we? Inmiddels was de oorlog in Oekraïne een feit net als de gevolgen daarvan voor zo, zo velen. In die zin werd de toekomst onzeker. Nu is het pas echt onzeker. Nog 7 nachten woelen want van slapen komt bij mij niet zoveel. Een paar uur en dan gaan mijn luiken alweer open in het pikkedonker. De iPad ligt binnen handbereik en biedt uitkomst tot mijn oogleden zwaar worden en nog een paar uurtjes volgen. Ik heb ook geluisterd naar je regelmatige ademhaling, je slaapt als een roos gelukkig! Dan komen er ook weer gedachten in mij op hoe verschrikkelijk ik het vind als ik dat niet meer zou kunnen horen. Of hoe afschuwelijk en confronterend het is als je er misschien straks niet meer bent. Kom ik jouw persoonlijke spullen tegen, kan ik me nooit meer aan je ergeren als je hardop een scheet laat of als een bouwvakker zit te bunkeren. Die momenten koester ik nu, omarm ze. We hebben het er ook al over gehad; een hond. We hebben het er al zo vaak over gehad, de hond. Een maatje voor nu een waker voor mij, later. Als we de tijd maar krijgen . . . .
’s Middags werk ik vanuit huis, het lukt me ook nog, ik sta te kijken van mezelf. Tot de bel gaat; de bloemist staat op de stoep. Twee prachtige bossen, een voor jou van je werk, een voor mij van mijn werk. Ruim 48 uur na de diagnose kanker knapt er iets. We huilen en troosten elkaar. Ik log uit, het is wel genoeg geweest vandaag en eigenlijk ben ik doodop, net als jij.
’s Avonds gaan we langs je zoon en zijn vrouw voor zijn verjaardag. Jullie omhelzen elkaar intens, anders dan alle andere intense keren. Het ontroert me, hij heeft zo’n verdriet! We zijn alleen want het feestje een dag ervoor; daar hadden even geen zin in. Ze verwachten hun eerste kindje, een zoon en je wordt opa vent! Dat geeft zoveel veel vreugde, hoop, toekomst. Je hebt bewust de cadeaus uitgekozen. Bij de juwelier viel je oog op een Nijntje-spaarpot. Je hebt er een persoonlijke boodschap in laten graveren net als in het voorleesboek van Grote Beer. “Voor alle Frummels van Opa” schrijf je er voorin, waar je zo naar over droomde en waarna we samen zo verdrietig werden en tot deze tekst kwamen. Ze zijn er beiden heel blij mee, aangedaan, geraakt, ontroerd. Cadeaus van opa voor de baby. In het voorjaar wordt dit kindje verwacht, haal je dat nog?
Onthouden! De arts die ons het slechte nieuws meldde was verbaasd dat er nergens iets van je te vinden was op medisch gebied en je gebruikt ook geen medicijnen. Dat is blijkbaar uitzonderlijk. Je hebt wel long Covid achter je kiezen en je heb een puffer voor je inspanningsastma.
Ik weet dat het heel pijn doet om je de liefde van je leven te verliezen. Ik heb nooit geweten dat de gedachte alleen al zo’n pijn doet en je bent er nog gewoon.
We vieren het leven. Dat hebben we altijd gedaan; alleen waren er toen “problemen” die we samen overwonnen en nu zo in het niets vallen. Wat is er nu nog belangrijk? Dit wens je je ergste vijand niet toe. Dit is het ergste wat ik ooit heb meegemaakt.
Zoals je zo mooi zei gister; er staat een heel team artsen en verpleegkundigen voor ons klaar! Zij zullen ons steunen in welke beslissing dan ook die we nemen, dat ervoeren we al in dat kamertje dinsdag, jij tijdens de coloscopie en ik in de wachtkamer. Ze zullen ons supporten en bijstaan, advies geven en ruimte om weloverwogen beslissingen te nemen. Ze zullen je pijn verzachten, de kanker zo goed mogelijk wegnemen en je kundig volstoppen, indien gewenst, met de medicatie die past bij de fase waarin je zit. Eigenlijk zouden we allemaal, heeeel even hoor, kanker moeten hebben, wat zou de wereld dan mooi kunnen zijn, dan pas snap je hoe onbelangrijk allerlei zaken zijn en hoe belangrijk leven is.
Vanochtend zijn er weer een hoop tranen, net als bij mij vannacht, het prachtige nummer van Frank Boeijen “Zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is “ bleef ronddwalen in mijn hoofd. We luisterden ernaar op weg naar huis gisterenavond. Je gaat sporten zoals je al jaren doet. Drie keer per week, tenminste, iets minder tijdens je Covid-episode misschien, nu ook even gas terug. Je ziet er tegen op om te gaan, terwijl het zo “jouw” ding is; sporten. Tachtig kilo tillen, vijf kilometer fietsen in een kwartier, loopband, nog meer gewichten. Je hebt bijna een sixpack, een topconditie en je bent levensbedreigend ziek. In het ziekenhuis moest er zelfs een extra grote manchet aan te pas komen om je bloeddruk te meten. Je bent een grote, sterke man, je kent je eigen kracht niet, ik wijs je daar wel eens op als je me liefdevol omhelst. Type kleerkast met ook wel een zekere bravoure, stoer, eigenwijs, lief, wat moet ik zonder jou? Ik ga thuiswerken, jij naar de sportschool. Ik zet mijn oortjes op. Het lijkt wel of elk nummer wat ik hoor betrekking op ons heeft. Huilend tracht ik nog iets zinnigs te doen, het gaat tergend langzaam, nu niet bepaald de miep-miep, effe lekker opschieten en afwerken die handel. The Prayer, tranen, Tausendmal Du, tranen, Go West het begint met “together”, nog meer tranen. Ik laat ze komen, dat lucht op. Ondertussen ervaar je al sportend zowat hetzelfde en zitten jouw tranen ook zo hoog. Als je thuiskomt laat je me de tekst zien van “Voor altijd” van Andre van Duin. Nog veel meer tranen.
2 reacties
Ik heb je bericht gelezen en ik herken zoveel in wat je schrijft! Al die angsten die je voelt. Al die nare gedachtes. Zoveel tranen die vloeien. Ik heb datzelfde de afgelopen maanden ook doorgelopen.
Het wakker liggen en malen. Het verdriet samen doormaken. Het is zó afschuwelijk.
Wat je schrijft; We zouden allemaal even moeten voelen hoe het is om kanker te hebben voor heel even…..Nou dan zouden veel mensen zich niet meer druk maken om onbenullige dingen.
En idd respect voor de mensen in het ziekenhuis. Die moeten echt een dikke huid hebben.
Ik wil je zeggen dat het nu nog heel ‘rauw’ is. Maar gaandeweg leer je ermee omgaan. Het verdriet en de angst etc komt ik vlagen/golven. Maar er komen ook wel weer rustigere momenten.
Houdt moed samen! Hoop doet leven.
Liefs Joyce
Inderdaad Joyce, na 3 maanden merk ik ook dat de situatie weer ‘leefbaar’ wordt. Laat je emoties gewoon gaan Ellen, alles moet een plekje krijgen en dat gaat lukken, ook al zie je dat nu nog niet. We herkennen jouw gevoelens als partner, hou je haaks!