De dam tot dam wandeltocht, een kilometer te ver
Eigenlijk vind ik dat ik helemaal geen recht tot klagen heb. Voor zover we weten is mijn kanker weg en kan ik dus vrolijk verder leven. Alleen dat laatste vind ik best wel moeilijk. Vandaar dat ik niet wil klagen, maar toch behoefte heb om te schrijven, wat ik dus ga doen.
Zoals al vaker verteld was mijn grote hobby wandelen, het liefst een wat langere afstand van 20 tot 30 kilometer. Dat ging nooit vanzelf. Na een kwartier wandelen vroeg ik me vaak al af waarvoor ik dit toch deed. Dat gevoel ging meestal weg en na de eerste 5 kilometer kon ik vaak ontzettend genieten van mijn wandeling. De laatste 5 kilometer waren standaard zwaar en ik was altijd dolgelukkig als het er weer op zat. Om een week, en soms zelf een paar dagen of een dag later, weer met ontzettend veel zin op pad te gaan. Maar wat ik al schreef: dit was toen. Van voor de kanker.
Regelmatig loop ik, samen met mijn vriendin Sylvia en haar dochter, in het weekend een 5 kilometer wandeling. Die afstand gaat meestal goed. Ik vind het erg leuk om me in te schrijven voor home-edities van wandelevenementen. Toen het in juli heel goed ging en ik niet al teveel last had van mijn blaas, schreef ik me voor september/oktober in voor 4 wandelingen van 10 kilometer. Daar moest ik in augustus op terug komen, toen het herstel toch wat minder voorspoedig ging dan ik zelf hoopte. Gelukkig kon ik 3 afstanden omzetten naar een 5 kilometer variant. Helaas kon dit niet bij de Dam tot Dam Wandeltocht. Bij dit wandelevenement was de minimum afstand 10 kilometer. "Dat ga jij niet doen", zei mijn man. "Nee", zei ik. Maar mijn hoofd dacht heel wat anders. "Ik kijk nog wel", zei ik dinsdag tegen Sylvia. In mijn hoofd was inmiddels al een heel plan ontstaan. Sylvia's zoon moest voetballen en we zouden van haar huis naar het voetbalveld en terug lopen. Tussendoor kon zij dan de wedstrijd zien en ik kon lekker even uitrusten. Ik had op internet al uitgerekend dat wanneer ik van mijn huis naar haar huis zou lopen en later ook weer terug, ik die 10 kilometer wel zou halen. Maar, hield ik mezelf wel voor, alleen als ik me heel erg goed voelde.
Uiteraard voelde ik me die ochtend, 19 september, keigoed. Ik had die nacht nauwelijks geslapen, dat kwam door de adrenaline (hoorde ik later van de hapto). Voor het eerst in langer dan een jaar, pakte ik mijn wandelrugzak in. Wandelschoenen aan, I-pad mee, oortjes in en ik was er klaar voor. Wat voelde ik me gelukkig, die mooie nazomerochtend. Het was net als toen..
Redelijk fit kwam ik bij Syl aan. Even pauze en door naar het voetbalveld. Stijn vond het superleuk dat ik kwam kijken. Hij zit nu in mijn groep 7. Ik sta nog niet voor de klas, maar ben al wel 3 ochtenden op school. Stiekem ben ik toch een beetje zijn juf. Toen hij ook nog scoorde, was dat helemaal top.
Na de wedstrijd liepen we via een andere weg terug naar het huis van Sylvia. Tijd voor een pauze. Daar merkte ik dat ik toch wel moe was. Ik had er inmiddels 9 kilometer opzitten. Ik moest er nog 1. Met mijn man had ik afgesproken dat hij me zou komen halen als het niet meer ging. Maar nu stoppen was in mijn hoofd absoluut geen optie. Sylvia's voorstel om mijn man te bellen en dan thuis, in de loop van de dag nog een kilometer te lopen, vond ik ook niks. Wie A zei, moest ook B zeggen en ik hoefde nog maar 2,5 kilometer en dan was ik thuis. Hoe moeilijk kon dat zijn? Als het echt niet meer zou gaan, kon ik na een kilometer ook nog bellen, dan had ik die 10 km afgelegd en was het ook goed.
Natuurlijk belde ik na die kilometer niet. Ik liep stug door. Mijn lijf deed zeer en om me te focussen telde ik de straten en de blokken huizen die ik nog moest afleggen. Achteraf bleek ik dit stuk zelfs het snelst afgelegd te hebben. Enigszins duizelig kwam ik thuis aan. Helemaal trots op mezelf zette ik mijn prestatie op Facebook. Wat een overwinning op mezelf!
Eigenlijk zou het het verhaal hier moeten stoppen. Of bij de medaille die ik woensdag ontving.
Ik vertel jullie liever niet over de hoofdpijn die ik sinds anderhalve week heb, de blaaspijn die hevig terugkwam na een aantal weken vrijwel weg te zijn geweest, de slapeloze nachten die volgden omdat ik niet wist hoe ik moest slapen van de pijn in mijn bekken, heupen en benen. En dan heb ik het nog niet gehad over de vermoeidheid. Afgelopen zaterdag heb ik de MS Motion wandeling moeten laten gaan, de kans is groot dat ik de 5 kilometer van de Hartstocht zaterdag ook nog niet kan lopen. En dat alles omdat ik mezelf wilde bewijzen dat ik echt nog een 10 kilometer kon lopen.
Wat moet ik nog veel leren...
2 reacties
Lieve Bianca,
Ik zei laatst ook tegen mijn oncoloog: "ik wil niet klagen." Toen zei ze: "dat is geen klagen, het is beschrijven hoe het gaat."
Dat doe jij ook. En al klaagde je wel, hier mag dat. Ik begrijp het zó goed, je verhaal. Meer willen dan je kan. Niet willen opgeven. En dan de man met de hamer tegenkomen. Mij overkwam het op Texel. Over mijn grens gegaan, had dat niet zien aankomen en was er ook echt ziek van.
Verwijt jezelf niks. We moeten er maar van leren en de volgende keer niet meer zo stoer doen.
Liefs,
Hanneke
Hai Bianca,
Inhakend op je eerste paragraaf hierboven, blijf vooral schrijven. De kanker mag dan wel weg zijn (zoals je schrijft), de nasleep is er nog wel. Je verhaal zelf is het levende bewijs. En je schrijft prachtig!
Je moet nog wel veel leren, Juf :), maar die 10 km kun je nog lopen! 't was stoer en leerzaam, wat wil je nog meer?!
Liefs, Joke