Een k*jaar met ck
Het hoofd van de Barbiepop is glimmend kaal. Ze heeft twee pruiken: een knalroze en een donkerbruine. Haar wenkbrauwen en wimpers zijn prachtig getekend, veel mooier dan wat ik met wenkbrauw- en oogpotlood op mijn eigen gezicht voor elkaar krijg. Deze Barbie is mijn kerstcadeau. Ze krijgt een plekje in mijn kast bij de verzameling Barbies uit de jaren zeventig en speciale jubileum-edities.
De eerste dag van de rest van mijn leven is in augustus 2020. Kort ervoor ben ik op het strand met een dierbare vriendin die ik al ken sinds ik één jaar ben. We liggen op comfortabele bedjes, in de schaduw van een parasol, uitzicht op zee, ieder een cappuccino.
‘Wat hebben we eigenlijk een geluk, tot nu toe’, zeg ik. ‘We zijn gezond. Het gaat goed met de kinderen, we hebben werk, een relatie. Wat een mazzel eigenlijk allemaal. Hoeveel mensen om ons heen krijgen er geen kanker of andere ellende?’
‘Laten we dat maar gauw afkloppen’, zegt mijn vriendin.
‘Nee, ik roep niks over ons af, ik zeg alleen dat we zo’n geluk hebben. Tot nu toe, dat zei ik erbij.’
‘Dat is zo’, zegt zij en staakt het kloppen op de onderkant van de ligstoel, waarvan trouwens niet zeker is of die van hout is.
Een paar dagen later ga ik naar het bevolkingsonderzoek. Anderhalve week daarna zit ik in het ziekenhuis. In mijn linkerborst zit iets wat er niet hoort, en het is kwaadaardig. De tumor die ik heb – ik zeg liever niet ‘mijn’ tumor, want liefst zou ik niets met hem te maken hebben - vraagt om een uitvoerig behandeltraject. Chemotherapie, operatie, bestraling. Daarna jarenlang medicijnen. Mijn toekomstscenario verandert drastisch. Langzaam dringt het slechte nieuws dat ik kanker heb tot mij door. En dat dat niet niks is.
Ik ben moe. Dat wordt erger in de loop van de chemoperiode. Naarmate de dag vordert, zak ik min of meer in. Soms ga ik ’s middags even liggen. Ik kom tot bijna niets. Er komen aanmaningen van rekeningen binnen. Die betaal ik, anders komen er kosten bij. En extra kosten kan ik niet gebruiken, want omdat ik deels als freelancer werk is mijn halve inkomen weg. Ik probeer elke dag een wandeling in het park te maken, en gezond te eten. Dat is het. Heel overzichtelijk. Meestal heb ik een prima humeur. Maar wel een kort lontje. Het ergert mij als mensen zich niet aan de coronaregels houden. Vanwege mijn lage weerstand door de chemo. Mijn voornaamste doel in deze periode: de behandelingen zo goed mogelijk ondergaan. Dat kan alleen als ik geen -andere- ziektes oploop. Mijn tweede doel is dus: ziektes vermijden. Op zich zijn de coronamaatregelen goed voor mij. De kans dat ik iets oploop, is klein. Als iedereen zich tenminste aan die regels houdt.
Waar ik erg aan moet wennen is mijn nieuwe uiterlijk. Je raakt je haar kwijt, ook je wimpers en je wenkbrauwen. Wist ik allemaal van tevoren. Dat ik mijn neushaar zou gaan missen, had ik niet verwacht. Maar neushaar houdt loopneuzen tegen. Een rotgezicht, zo’n loopneus, vooral omdat de chemo nogal eens voor bloedneuzen zorgt. Zonder muts kan ik de deur niet uit. ‘Chemomutsje’, heet zo’n mutsje van zachte katoen of viscose. Gelukkig is het winter en kan ik gewoon een wollen muts op, zodat ik er niet direct als een kankerpatiënt uitzie. Ik heb wallen onder mijn ogen en pukkels op mijn neus. Allebei nieuw voor mij. Af en toe ontstoken oogranden. Nee, het is geen leuk gezicht. Ik schrik elke keer als ik in de spiegel kijk.
Wat zal ik blij zijn als ik van die chemo af ben en mijn weerstand weer op peil komt. Wanneer? ‘Dat kan wel even duren’, waarschuwt de oncologisch verpleegkundige. Direct na de chemo volgt de operatie. Dan bestralingen, en dan de hormoontherapie.
Als ik terugkijk op het jaar 2020 was het een k*jaar. Met ck eigenlijk, want ik kreeg eerst corona en daarna kanker. Toch heeft dit jaar mij ook mooie dingen gebracht. Liefdevolle zorg en aandacht van veel mensen. Meer contact met mijn dierbaren. En rust.
Ik kijk naar Barbie met haar kale hoofd, en zet haar de roze pruik op. De pop is ongetwijfeld gemaakt voor kinderen met kanker, maar ze is ook leuk voor volwassenen. Wat een geweldig cadeau. Een herinnering aan het vreemdste jaar uit mijn leven – tot nu toe.