12. Van palliatief naar curatief bestralen.

Overleg met het ziekenhuis in Utrecht deed de plannen wijzigen. Niks geen palliatieve, maar curatieve, maximale bestraling. Met hopelijk zo min mogelijk resterende botschade. 

Daar had ik verder niets over te zeggen. Ik voelde twijfel. Ik sport veel en graag. Wilde dat blijven doen. Zou dat nog wel kunnen? Maar het ging gebeuren. 

Het meest spannende was stil blijven liggen. Maximale bestraling betekent millimeterwerk. Poeh! Maar het was gelukt. De napijn was te hanteren, met paracetamol. Het been bleef stijf, maar zou hopelijk genezen. 

Ik voelde me wel belazerd. Ik kreeg geen tijd om te herstellen van een longoperatie of er was alweer een nieuwe uitzaaiing. Dat baarde inderdaad zorgen werd me verteld. Eerst maar eens de bestralingen afwachten. En wat het zou opleveren.

Ondertussen speelde de psychische nood nog steeds een grote rol. Kom maar eens van de lorazepam af. Dat is supermoeilijk!!!!!! Mijn nieuwe psychiater stelde voor om:

  1. Citalopram te verhogen
  2. Lorazepam te stoppen.
  3. Quetiapine te starten.

En dat allemaal in 1 week. Een helse week. Een horrorweek. Niet meer weten wat voor en achter is week. Maar daarna. Geluk. Geluk. Geluk.

Dit was het. 30 miligram Citalopram en 2 x 25 gram Quetiapine. En ik ga u vertellen, dit slik ik tot ik dood ga. Ik kan het leven nu een klein beetje verdragen. Huil niet meer elk kwartier. Ik dank de medicatie en de psychiater uit de grond van mijn hart. Want mijn toekomst ziet er niet best uit. Dan kan ik maar beter mijn bovenkamer in orde hebben. En zo is het.