3 februari 2023. De week en het menneke
Het was me het weekje wel. Even terug naar afgelopen maandag. ’s Ochtends het voorbereidende gesprek met de oncologisch verpleegkundige voor de 2e cocktail. Alles in orde en ik kreeg bijna groen licht, maar moest eerst nog even bloed prikken. Tussen neus en lippen door stelde ze de vraag of wij behoefte hadden aan contact met de Sexpolie of iets dergelijks waar we met eventuele vragen/ problemen op dat vlak terecht zouden kunnen. Aangegeven dat wij daar samen goed uitkomen en dat het verder op mijn leeftijd ook een kwestie van “Ora et labora” is. Met dat bloed zat het overigens niet helemaal goed. ’s Middags moest ik mij binnen twee uur op de hart/ longpoli melden wegens een schreeuwend magnesium tekort. Hartfilmpje zag er uit als een zonnetje en na een infuus met magnesium was ik weer het heertje.
Woensdag cocktaildag. Appeltje eitje deze keer. Eigenlijk altijd wel. Thuis weer de nodige maatregelen nemen. Zittend urineren, deksel van het toilet naar beneden, twee keer flushen. Kleding in een aparte wasmand, handen vaker wassen, etc. Lief controleert zorgvuldig of e.e.a. al in mijn chemosysteem zit en corrigeert waar nodig met strenge maar rechtvaardige hand. Vannacht knalde de cocktail er in. Gelukkig niet zo nukkig als vorig jaar, maar toch. Ik probeer overigens wel de normale dingen te doen afhankelijk van de inhoud van de accu en nog langzamer dan ik al gewend was. Maar geen zenuwpijnen, geen dodelijke vermoeidheid en met mijn stokkie kom ik een heel eind. Ook de narrige geestvervormingen zich uitend in nergens op slaande woede uitvallen lijken achterwege te blijven. Scheelt weer een hoop verwonde blikken en verontschuldigen.
Daar waar ik vroeger de krant even scande en alleen de voor mij interessante artikelen las, neem ik nu de tijd om wat uitgebreider aandacht aan andere artikelen te schenken. Zo ook de obituaria. Meestal brengt me dat terug naar de tijd waar ik met nabestaanden om tafel mocht zitten om alle zaken te bespreken die met een kerkelijke uitvaart verband houden. De aanvang van de rouwadvertenties liet ik graag bij “het begrafenis comité” tenzij de tekst al door de overledene was vastgesteld of mij een passende Bijbeltekst werd gevraagd, die dan ook vaak in de Dienst van Woord en Gebed werd gebruikt. Als de overledene de tekst had nagelaten waren de woorden vaak een verwijzing naar hoe zij of hij herinnerd wilde worden. De nabestaanden gebruikten vaak woorden hoe zij zich de overledene herinnerden. En uit die woorden valt vaak op te maken hoe eenzaam en hopeloos het kennen van kanker wordt ervaren. Het kennen van kanker wordt het vaak weergegeven als een onmogelijke strijd en de overledene als een dappere strijder. Een beeld dat troost kan geven aan nabestaanden en voor de lezer het levenseinde van de overledene schetst.
Maar wat voor beeld heb ik om na te laten en zal mijn begrafenis comité dat beeld ook hebben? Lief en ik zijn het bijvoorbeeld niet altijd eens over de resultaten van mijn uitdrukkingsvaardigheden. Zou dat met dit onderwerp ook zo zijn?
Als aanhef voor mijn obituarium de volgende aanzet:
Ik was geen strijder, maar ook geen janker.
Gewoon een menneke met wat kanker.
Wat ik niet was is niet zo belangrijk, meer een intro naar wat ik denk wat ik nu mag zijn, misschien wel zou willen zijn. Een menneke, een man met een zeventigjarige levenservaring die door het kennen van kanker opnieuw en in dankbaarheid heeft leren leven en kijken als een kind, in verwondering. Als, in de toekomst, Lief en de kids mij zo zouden herinneren kunnen ze alle woorden gebruiken die ze zelf willen.
2 reacties
Hoi,
De verwondering en mijn bewondering voor jouw blogs zijn groot.
Xx
Briljante tekst.