Osteosarcoom

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Een osteosarcoom is een kwaadaardige tumor in een bot. Het is een vorm van botkanker.

Osteosarcoom is de meest voorkomende soort botkanker: 3 van de 10 mensen met botkanker hebben een osteosarcoom.

Een osteosarcoom kan uitzaaien. Dat betekent dat er kankercellen van de tumor loskomen en op andere plekken in het lichaam terechtkomen. Bijvoorbeeld in de longen of andere botten. De kans op uitzaaiingen is het grootst bij een hooggradig osteosarcoom.

Een ander woord voor uitzaaiing is metastase.

Per jaar krijgen ongeveer 50 mensen in Nederland de diagnose osteosarcoom. De tumor komt vooral voor bij mensen tussen de 10 en 30 jaar of bij mensen ouder dan 60 jaar.

Lees op deze pagina verder over:

Waar ontstaat een osteosarcoom?

Een osteosarcoom ontstaat in een bot, uit osteoblasten. Osteoblasten zijn cellen die bot maken. Deze cellen zitten in alle botten.

Meestal ontstaat een osteosarcoom in je been, vlak boven of onder je knie. Ook kan de tumor in je arm of je kaak zitten. Een osteosarcoom kan ook in andere botten ontstaan, maar dat gebeurt minder vaak.  

Risicofactoren van een osteosarcoom

Er is weinig bekend over hoe een osteosarcoom ontstaat. Een osteosarcoom is niet erfelijk. Mensen met deze aandoeningen hebben een grotere kans op een osteosarcoom: 

Ook kan een osteosarcoom ontstaan als je eerder bestraling of chemotherapie hebt gehad. Dat gebeurt dan meestal 5 tot 20 jaar na de laatste behandeling.

De kans op een osteosarcoom na een van deze behandelingen is heel klein. Het is geen reden om niet te kiezen voor chemotherapie of bestraling als je een andere soort kanker hebt.

Symptomen van een osteosarcoom

De klachten bij een osteosarcoom verschillen per persoon. Het ligt er ook aan op welke plek de tumor zit en hoe groot de tumor is.

Niet iedereen krijgt even snel klachten, het kan soms jaren duren voordat je last hebt van een osteosarcoom.

Je krijgt de klachten vaak op de plek waar de tumor zit, zoals:

  • Pijn. Een van de eerste klachten bij een osteosarcoom is pijn aan het bot. De pijn is er ook ’s nachts en in rust.
  • Een zwelling. Soms kun je een zwelling voelen op de plek waar het osteosarcoom zit. Ook kun je soms een gewricht minder goed bewegen, als de tumor bij een gewricht zit.
  • Een botbreuk. Als een bot spontaan breekt, kan dat komen door een osteosarcoom.

Onderzoeken bij een osteosarcoom

Heb je symptomen die bij een osteosarcoom passen? Of heb je klachten waar je je zorgen om maakt? Ga dan naar de huisarts.

De huisarts zal je als het nodig is doorsturen naar een orthopedisch chirurg in het ziekenhuis. Een orthopedisch chirurg heet ook wel een ‘orthopeed’. Dit is een arts met veel kennis van botten en botziektes.

Lang in onzekerheid

Je kunt soms lang in onzekerheid zitten voor je weet wat er aan de hand is. Pijn aan de botten en/of pijn aan de gewrichten heeft vaak een andere oorzaak dan botkanker. Omdat botkanker zeldzaam is, denken artsen niet gelijk aan botkanker.

Er zijn een aantal onderzoeken nodig voor de diagnose osteosarcoom: 

Röntgenfoto

Meestal krijg je eerst een röntgenfoto van de plek van het bot waar je last van hebt. Op een röntgenfoto is te zien of er misschien een tumor in het bot zit, of dat er iets anders aan de hand is. 

MRI-scan

Is na de röntgenfoto meer onderzoek nodig? Dan laat de arts een MRI-scan maken. Op een MRI-scan kan de arts zien of er een tumor in het bot zit.

Blijkt er een tumor in het bot te zitten, dan is onderzoek nodig om te kijken of het een goedaardige tumor is of een kwaadaardige tumor. Een kwaadaardige tumor betekent kanker. Om dit te onderzoeken haalt de arts een stukje weefsel van de tumor weg. Het weghalen van weefsel heet een biopsie. 

Biopsie

Tijdens de biopsie neemt de arts wat weefsel weg uit het bot om te onderzoeken. Hiervoor krijg je een verdoving of ga je onder narcose. Na de biopsie kun je pijn hebben.

De arts neemt het biopt heel nauwkeurig. Het is belangrijk dat de arts precies weet waar hij of zij het biopt neemt.

Er is een heel kleine kans dat er bij de biopsie onderweg kankercellen achterblijven. Daarom haalt de arts als het kan bij de operatie ook de route weg die het weefsel heeft afgelegd. Deze weg of route heet het biopsietraject.

Onderzoeken in het laboratorium

In het laboratorium onderzoekt de patholoog het stukje weefsel. Die kijkt of de bottumor goedaardig is of kwaadaardig. Een kwaadaardige tumor betekent botkanker.

De uitslagen van de onderzoeken krijg je van je eigen arts of verpleegkundig specialist. Het kan zeker een paar weken duren voordat de uitslag binnen is.

Is het inderdaad botkanker, dan kijkt de patholoog welke soort botkanker het is. Pas na dit onderzoek is duidelijk of de tumor een osteosarcoom is of een andere soort botkanker.

Differentiatiegraad: hooggradig of laaggradig osteosarcoom

Ook onderzoekt de patholoog de differentiatiegraad van de tumor. Met de differentiatiegraad wordt bedoeld hoe agressief de tumor is.

Een osteosarcoom is bijna altijd hooggradig. Een hooggradig osteosarcoom groeit snel en kan uitzaaien. Laaggradige osteosarcomen groeien langzamer. Dan krijg je een andere behandeling. Lees over de behandeling van een osteosarcoom.

PET-scan

Na de diagnose osteosarcoom krijg je altijd een PET-scan om te kijken of er uitzaaiingen zijn. De tumor kan al uitgezaaid zijn naar bijvoorbeeld de longen of andere botten.

Prognose bij een osteosarcoom

De vooruitzichten bij een osteosarcoom verschillen per persoon. Er hebben veel dingen invloed op de vooruitzichten, bijvoorbeeld of er uitzaaiingen zijn, of de tumor te verwijderen is en of de chemotherapie aanslaat.

Je kunt je vooruitzichten het best met je arts bespreken.

Ziekenhuizen voor een osteosarcoom

Een osteosarcoom is een zeldzame tumor. Daarom is het belangrijk dat je naar een ziekenhuis gaat dat gespecialiseerd is in botkanker.

In deze ziekenhuizen is veel ervaring met de onderzoeken naar botkanker en de behandeling ervan. Bekijk wat de expertisecentra voor botkanker zijn in Nederland.

Behandeling van een osteosarcoom

Bij een osteosarcoom krijg je misschien een operatie of chemotherapie. Vaak krijg je een combinatie van behandelingen.

Je arts bespreekt welke behandeling het meest geschikt is in jouw situatie. Het maakt hierbij uit of de tumor laaggradig of hooggradig is. Ook is het belangrijk waar de tumor zit en of er uitzaaiingen zijn. 

Lees verder over:

Vraag aan je arts welk soort osteosarcoom je hebt. Hij of zij kan je meer uitleg geven.

Behandeling van een hooggradig osteosarcoom

Meestal is een osteosarcoom hooggradig. Een hooggradig osteosarcoom groeit snel en er kunnen snel uitzaaiingen ontstaan. Daarom stelt je arts waarschijnlijk voor om meteen met de behandeling te starten.

Chemotherapie voor de operatie
De behandeling begint met een paar weken chemotherapie. De chemotherapie is bedoeld om heel kleine uitzaaiingen te doden. Deze uitzaaiingen zijn zo klein dat je ze niet kunt zien. Ze heten micrometastasen. De chemotherapie zorgt er soms ook voor dat de tumor stopt met groeien. Heel soms wordt de tumor kleiner, waardoor hij beter te verwijderen is.

De meeste mensen krijgen de MAP-kuur, dat is een combinatie van 3 medicijnen:
methotrexaat, doxorubicine (adriamycine®) en cisplatinum. Oudere patiënten krijgen meestal een lagere dosering en geen methotrexaat, omdat dit het hart en de nieren te erg belast. 

De operatie
Na de chemotherapie verwijdert de arts de tumor tijdens een operatie. Als het kan, haalt de arts ook een klein gebied met gezond weefsel rond de tumor weg. Of dit lukt, ligt aan de plaats van de tumor.

Het weggehaalde weefsel gaat na de operatie naar het laboratorium. In het laboratorium bekijkt een patholoog het weggehaalde weefsel onder de microscoop.

Ook bekijkt de patholoog de buitenranden van het weggehaalde weefsel. Die rand heet ook wel de snijrand. Het is belangrijk dat er geen kankercellen in de snijrand zitten. Zijn er nog wel kankercellen in de snijrand , dan kan dat betekenen dat er nog kankercellen in het lichaam zijn achtergebleven.

Je arts bespreekt dan met je of je opnieuw een operatie of chemotherapie kunt krijgen en wat de gevolgen zijn van de behandeling.

Soorten operaties
De chirurg bespreekt de operatie uitgebreid met je. Als de chirurg de tumor uit het bot verwijdert, zal hij of zij het bot moeten herstellen zodat je het weer kunt gebruiken. Soms kan dit niet en is amputatie nodig.

Er zijn een aantal mogelijkheden om het bot te herstellen. Daarbij maakt het bijvoorbeeld uit op welke plek de tumor zit en of de tumor ook in bloedvaten is gegroeid. Lees de uitgebreidere informatie over een prothese, omkeerplastiek en een amputatie bij botkanker.

Chemotherapie na de operatie
Nadat je hersteld bent van de operatie, krijg je weer chemokuren. Meestal over een periode van een aantal maanden. De chemotherapie is bedoeld om kankercellen die nog in het lichaam zitten en niet te zien zijn, te doden. De onzichtbare kankercellen heten micrometastasen.

Behandeling van een laaggradig osteosarcoom

Een laaggradig osteosarcoom groeit langzaam. Als je een laaggradig osteosarcoom hebt, krijg je meestal een operatie.

Tijdens de operatie verwijdert de chirurg de tumor uit het bot. Als het kan, zal de chirurg ‘ruim opereren’. Dat betekent dat hij of zij ook een klein gebied met gezond weefsel om de tumor heen weghaalt.  

Onderzoek van de tumor
Het weggehaalde weefsel gaat na de operatie naar het laboratorium. In het laboratorium bekijkt een patholoog het weggehaalde weefsel onder de microscoop.

Ook bekijkt de patholoog de randen van het weggehaalde weefsel. Het is belangrijk dat de snijranden schoon zijn. Als er nog kankercellen in de randen zitten, dan kan dat betekenen dat er nog kankercellen in het lichaam zijn achtergebleven.

Je arts bespreekt dan met je of je weer een operatie of bestraling kunt krijgen en wat de gevolgen zijn van de behandeling.

Soorten operaties
De chirurg bespreekt de operatie uitgebreid met je. Als de chirurg de tumor uit het bot verwijdert, zal hij of zij het bot moeten herstellen zodat je het weer kunt gebruiken. Soms kan dit niet, en is amputatie nodig.

Er zijn een aantal mogelijkheden om het bot te herstellen. Daarbij maakt het bijvoorbeeld uit op welke plek de tumor zit en of de tumor ook in bloedvaten is gegroeid. Lees de uitgebreidere informatie over een prothese, omkeerplastiek en een amputatie bij botkanker.

Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek (trials)

Soms kun je een behandeling krijgen waar artsen nog onderzoek naar doen. Bijvoorbeeld een nieuwe behandeling, of een combinatie van behandelingen. Dit heet een trial. Vraag je arts of je mee kunt doen aan een trial voor osteosarcoom.

Bekijk ook de trials voor botkanker.

Controles bij osteosarcoom

Als de behandeling klaar is, blijf je nog een lange tijd onder controle bij je arts. Hoe vaak de controles zijn en welke onderzoeken je krijgt, legt je arts aan je uit.

De controles zijn het eerste jaar na behandeling ongeveer elke 3 maanden. Uiteindelijk wordt de periode tussen de controles elke keer iets langer. Bij kinderen zijn er vaker controles.

Tijdens de controles kijkt de arts hoe je herstelt. Hij of zij controleert of de tumor niet terugkomt en of er uitzaaiingen zijn.

Röntgenfoto

Om te controleren of de tumor niet terugkomt, krijg je een röntgenfoto van de plek waar de tumor zat. Als er na de röntgenfoto meer onderzoek nodig is op de plek waar de tumor zat, gebeurt dat meestal met een CT-scan of een PET-scan.

CT-scan van de longen

Vaak krijg je bij een controlebezoek ook een CT-scan van de longen. De scan is bedoeld om te kijken of er uitzaaiingen zijn. 

Na de behandeling van een osteosarcoom

De behandeling van een osteosarcoom is zwaar en intensief. Ook voor naasten is het een intensieve periode.

Fysiotherapie en revalidatie

Vaak krijg je al tijdens de behandeling van een osteosarcoom hulp van een fysiotherapeut. Na de behandeling kun je ook naar een revalidatiecentrum gaan. Daar leer je zo goed mogelijk te bewegen en om te gaan met de gevolgen van kanker en de behandeling.

Extra hulp

Na de behandeling kun je ook nog lang klachten hebben. Dit kunnen psychische en lichamelijke problemen zijn. Wacht niet te lang met het bespreken van je klachten met je arts.

Ook als je je zorgen maakt of psychische klachten hebt, kun je die aan je arts laten weten. Samen kun je bespreken of je behoefte hebt aan extra begeleiding of hulp. Je arts kan je dan doorverwijzen. Bijvoorbeeld naar een psycholoog, een fysiotherapeut, ergotherapeut of een diëtist.

Meer informatie over hulp bij klachten vind je bij Vind hulp.

Meer informatie en lotgenotencontact

Voor meer informatie en contact met lotgenoten kun je terecht bij:

Colofon

Met medewerking van:

Foto Michiel van de Sande

Dr. Michiel van de Sande

Orthopeed, LUMC

logo-dutch-sarcoma-group

Dutch Sarcoma Group

Logo-Patiëntenplatform-Sarcomen

Patiëntenplatform Sarcomen

Patiëntenorganisatie

Website

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: november 2021