Durf jij het, net als Denzel deed?
Hulp vragen aan anderen. Het lijkt zo voor de hand liggend en toch is er een drempel. Toch raar, want zelf hulp bieden aan vrienden en kennissen is zo vanzelfsprekend. In mijn maandelijkse blog voor en over partners van (borst-)kankerpatiënten en anderen die 'geraakt' zijn door kanker, staat ditmaal een speler van Oranje centraal: rechtsback Denzel Dumfries . Hij deed iets wat nog veel te weinig patiënten en partners (durven) doen die in de knoop zitten als gevolg van kanker: hulp zoeken. Voetballer Denzel Dumfries wel, hij zocht hulp bij anderen. En met resultaat. Hopelijk swingt hij a.s. vrijdag tegen Argentinië nog eens.
Oranje-speler Denzel Dumfries zat in de knoop, Zocht hulp. En vertelde daar open en eerlijk over. Die hulp hielp hem.
In de eerste wedstrijden van het WK-voetbal in Quatar speelde Denzel ver beneden zijn kunnen. Dat leverde hem kritiek op. Iets waar hij aanvankelijk maar moeilijk mee om kon gaan. Hij hield het niet langer voor zichzelf en riep de hulp in van zijn sportpsychologe en daags daarna, tegen de VS, speelde hij de sterren van de hemel. 'Ik had de innerlijke rust om belangrijk te zijn voor het team.'
Mooi gezegd: 'belangrijk zijn'. Als partner wil je natuurlijk ook belangrijk zijn in het hechte team dat je samen met je lieve 'patiënt' vormt. Een stevig tandem dat zich niet één, twee, drie uit het veld laat slaan door de (borst-)kanker. Maar ja, in de praktijk blijkt dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want kanker is een tegenstander die een vuil spelletje speelt en zich onbehoorlijk gedraagt. Met gemene aanvallers, die jou door messcherpe slidings onderuit proberen te halen. Een tegenstander ook van wie je de afdruk van zijn noppen later nog op je lijf terugziet. Zo leidt kanker -om in sporttermen te blijven- tot blessures. Tot klachten waar je nog lange tijd last van kunt ondervinden. Jijzelf, je patiënt én jullie relatie.
Voelen dat je beter kunt
En dat resulteert niet alleen in pijn, maar ook in frustraties. Net als Denzel blijf je dan als partner zitten met het gevoel dat je beter kunt dan je hebt laten zien. En wat dan?
Hoe lastig ook, maar de oplossing is om daar eens met iemand over te praten. En ja, aan anderen hulp vragen, daar is lef voor nodig, want je wilt geen loser of slappeling zijn die het zelf niet aankan. Denzel Dumfries zei daar in de krant over: 'mentale begeleiding is misschien geen taboe, maar wel om ervoor uit te komen'. Bedenk eens hoe makkelijk je zelf hulp aanbiedt als een kennis iets overkomt. Andersom moet dat toch ook gewoon kunnen?
Praten dus, maar met wie dan? Een vriend of vriendin misschien, een fijne collega of een buurman met wie je het goed kunt vinden. Of misschien ken je iemand die in een soortgelijke situatie zit als jij. Iemand die dit soort situaties kent en aan wie je je kunt spiegelen. Een 'soortgenoot' dus. Ik schreef er al eens eerder over. Aangezien kanker zo vaak voorkomt, is er ook in jouw omgeving vast wel zo een ervaren (gespreks-)partner te vinden.
Geen koetjes en kalfjes
Uit ervaring weet ik dat zo'n gesprek zelfs helemaal geen aanloop nodig heeft. Sla de koetjes en kalfjes bij een soortgenoot maar over en begin te vertellen met wat je dwars zit. Dat je het soms niet ziet zitten; dat het lang duurt; dat je relatie is veranderd, dat je vol twijfels zit en onzeker bent over de toekomst. Of dat je even niet weet hoe nu verder.
Niet dat een praatje nu meteen tot een kant-en-klare oplossing leidt, maar mogelijk dat het beter inzicht geeft. Want al pratende doe je wellicht nieuwe ideeën op over een andere aanpak of een andere kijk. En dat leidt dan mogelijk tot een vervolgstap thuis om dingen met je 'patiënt' -je geliefde- bespreekbaar te maken. Daarmee kan zo een gesprek het begin zijn van een mogelijke oplossing. Dus heus: praten helpt, maar je moet wel durven. Net als Denzel.
Heus, praten helpt !
En mocht je onverhoopt nu echt niet weten bij wie je terecht kunt voor een verhelderend gesprek, en vind je de stap naar een professionele hulpverlener - zoals Denzel's psycholoog - nog te groot, durf dan eens binnen te lopen bij een Centrum voor leven met en na kanker. Inloophuizen, zo heetten ze vroeger. Je kunt er terecht voor een mooi gesprek: één-op-één, of tijdens een ontspannen wandeling, of tijdens een groepsactiviteit (tekenen, schiilderen of yoga). Nederland telt er maar liefst tachtig en ze worden gerund door gedreven vrijwilligers die meestal zelf 'geraakt' zijn door kanker. Die centra zijn te vinden op de website van de overkoepelende organisatie IPSO.
´Belangrijk zijn´ of kunnen zijn voor je team, door hulp te durven vragen bij anderen. Benieuwd hoe Denzel de komende tijd presteert in zijn elftal... en jij als partner in je tweetal !