Loslaten is lastig én lucht op

Een doosje met vlaaipunten

Met een zwierig gebaar schuift hij een doosje met vijf vlaaipunten over de eettafel. Even later gevolgd door een stapeltje kop en schotels en een handjevol taartvorkjes. De kaasschaaf dient als taartschep.'Die kon ik zo gauw niet vinden’', klinkt het.

We zijn op ziekenbezoek bij goede kennissen. Zij heeft net een hazenslaapje achter de rug, hoognodig om de dag een beetje goed door te komen. ‘Thee en koffie komen er zo aan hoor’, roept hij er achteraan. Haar gezichtsuitdrukking verraadt dat ze het maar helemaal niets vindt. Zelf zou ze het heel anders doen. Zo presenteer je je gasten toch geen Limburgse vlaai. ‘En vergeet de koffiemelk en suiker niet mee te nemen,’ roept ze hem nog achterna. In gedachten hoor ik hem in de keuken al in zichzelf zeggen: boeiuh, natuurlijk neem ik dat mee.

Als gastvrouw is ze gewend om haar gasten te verwennen. Maar door haar ziekte moet ze de huishoudelijke taken loslaten en overdragen aan haar man. Als partner en mantelzorger pakt hij die taken graag op: de een weliswaar met wat meer plezier dan de andere. Maar hij doet het toch maar… op zijn manier. Op een daverend applaus van haar zit hij niet te wachten, en kritiek of commentaar wordt met een lichte zucht of een wat verongelijkte blik verwelkomd.

Op zijn manier

Zoals gezegd: hij doet het op zijn manier. En dat is nou precies waar zij soms zo kriegelig van wordt. Zij mist namelijk de controle over dingen en moet die uit handen geven. Dat loslaten is makkelijker gezegd dan gedaan. Loslaten betekent voor haar: accepteren en erop vertrouwen dat het ook anders kan. Anders, want zijn manier is niet haar eigen manier. En toch moet ze het ermee doen.

Sterker nog: als mantelzorger komt hij handen en voeten tekort om al die extra zorgtaken er nog eens bij te moeten doen. Z’n eigen dagelijkse agenda loopt al vol: met werk, klussen, administratie en z’n sport. Anders gezegd: wees dus als patiënt maar blij dat hij dat allemaal (voor jou) doet en zit er niet steeds zo bovenop.

Binnen de vier muren

Allemaal waar, partner, mantelzorger. Maar je vergeet één belangrijk ding. Je lieve patiënt is ziek, dat put haar uit en daardoor moet ze veel dingen loslaten. Soms alles. Tegen haar zin moet ze binnen blijven; ze heeft weinig om handen en ook weinig om zich druk over te maken. Logisch dus dat alles wat er binnen haar blikveld tussen de vier muren gebeurt de volle aandacht heeft. En volle aandacht impliceert soms ook commentaar of kritiek.

Tips om los te laten

Twee tips waardoor loslaten misschien niet eens zo moeilijk is als je vooraf wel dacht:

1. Voor de partner/mantelzorger: probeer je in te leven in de situatie van je patiënt en bedenk dat zij - ondanks al jouw goeie zorgen - vreselijk baalt van haar ziek-zijn. Als ze boos, gefrustreerd of verdrietig is,is dat niet om jou. Bedenk dat ze verzwakt is en pijn heeft (van buiten, maar wellicht ook van binnen), dat ze vertrouwen mist, wiebelig is, misschien twijfelt over de toekomst en hoe het verder moet. Hou dat soort dingen in je achterhoofd én zeg haar ook - hardop - dat je dingen graag op jouw eigen manier wilt doen (en dat ze niet op elke slak zout hoeft te leggen).

2. Voor de patiënt: laat lekker los, want de o zo waardevolle energie die je verbruikt door je op te winden of je te ergeren aan dingen die niet gaan zoals jij gewend bent, kun je beter inzetten voor je herstel. Wat daarbij helpt: geef het maar toe en laat je partner hardop weten dat je loslaten superlastig vindt en waarom. Krop het niet op, dus spreek je uit. Heus, hij zal er begrip voor hebben.

Tot slot nog even terug naar het begin, naar ons ziekenbezoek (want ook daar wordt deze blog gelezen): ook rechtstreeks vanuit de doos smaakte die Limburgse vlaai natuurlijk fantastisch... en 't woar hiël gemuútlig.

 

Disclaimer: zoals zo vaak geldt ook voor deze blog: daar waar ‘hij’ of 'zijn' staat staat kan je 'zij' of 'haar' lezen en andersom.

2 reacties