Ik heb slecht nieuws…

Het gesprek startte met “Ik heb slecht nieuws”. Er volgde een gesprek met de dokter over de diagnose borstkanker en een plan van aanpak. Daarna zijn er nog onderzoeken geweest en hoewel het nieuws steeds slechter werd, is die zin niet meer gebruikt.

Op de zin “ik heb slecht nieuws” volgt vaak een stilte. In mijn geval voelde de stilte die de dokter liet vallen zo lang, dat ik bijna wilde uitschreeuwen: Zeg-het-dan. Ondanks het inleidende zinnetje was de daarop volgende zin: “er is borstkanker geconstateerd” net als een bom die op mijn hoofd terecht kwam. En direct een soort verdoving in mijn brein veroorzaakte die lijkt op het onderwater gaan en daarna alles in een waas horen en zien. Dit zal wel een natuurlijke verdedigingsmechanisme zijn van de geest. Ik dwong mezelf weer boven water te komen te zwemmen en probeerde hard te concentreren op wat er nog meer gezegd werd. Des te belangrijker dus om iemand bij het gesprek te hebben als getuige die wat objectiever de informatie kan verwerken en terug kan halen.

 Toen moest ik gaan nadenken over wie vertel ik wanneer dit slechte nieuws. Daarbij vooral een praktische insteek genomen: eerst op het werk ziek melden en daarbij heb ik verteld wat er aan de hand was. Wettelijk gezien hoef je dat volgens mij niet te doen, de ziekte benoemen. Maar het was al vrij snel duidelijk was dat ik voor een langere periode niet kan werken en dat betekent dus dat andere collega’s mijn werkzaamheden moesten gaan overpakken. Aan het einde van het jaar piekt bij ons de werkdruk, dus ik worstelde wel met een schuldgevoel van: ik laat mijn collega’s in de steek. Gelukkig was mijn leidinggevende heel begripvol. En zoals lieve collega’s me er dan aan herinneren: je wordt gemist, maar niemand is onmisbaar. En dat is het gekke met werk: het gaat altijd gewoon door. Ongeacht wie er uitvalt of niet. Dat relativeert wel lekker.     

Ook familie en vrienden moesten natuurlijk weten wat er aan de hand was met mij. Kerst en nieuwjaar kwamen eraan en feestjes stonden gepland. Manlief en ik hebben ervoor gekozen om eerst meer duidelijkheid te krijgen over de juiste diagnose en de onderzoeken liepen nog. Ik mag me gelukkig prijzen met een grote groep: familie, schoonfamilie, vriendenkring en lieve betrokken collega’s. Maar het bracht wel het dilemma met zich mee: wanneer vertel je wat tegen wie en op welk manier (persoonlijk, bellen, mailen?). Ingewikkeld omdat ik zelf worstelde grip te krijgen op wat de diagnose borstkanker nu voor mij persoonlijk betekende. 

Het moeilijkste vond ik het mijn ouders vertellen. Beiden leven gelukkig nog en hebben zelf ervaring met andere type kanker. Toch waren juist zij degene die het best reageerde op dit slechte nieuws. Waar anderen stil vielen, begonnen te huilen of direct met oppeppende adviezen kwamen, bleven zij relatief rustig met de boodschap: komt allemaal goed. Als je een lang leven leeft waarin met enige regelmaat slecht nieuws de voordeur binnen wandelt, dan kun je slecht nieuws beter op zijn waarde schatten. Dat kostbare relativeringsvermogen mag wel wat meer gewaardeerd worden in onze samenleving, vind ik.