31 maart 2017: ‘Operatie allegro’.
In de vroege ochtend vond de opname plaats bij de afdeling chirurgie. De intake werd gedaan door een vriendelijke zuster. Mijn kleren mocht ik inwisselen voor een blauw operatiehemd en operatie-ondergoed. Dat laatste is helaas niet bij ieder ziekenhuis gewoon. Ik vond dat wel prettig in deze positie van totale afhankelijkheid. Mijn betere helft mocht meelopen tot aan de ruimte waar de voorbereiding op de operatie plaatsvond. Rond 09:00 uur nemen we afscheid en ik werd naar binnen gereden. Het bleek een grote ruimte waar diverse patiënten werden voorbereid op operaties. Patiënten werden geprikt voor het infuus, de ‘plaatsen delict’ gemerkt met stift, stickers werden opgeplakt voor de aansluiting op de apparatuur in de OK en de patiënten werden overgeheveld op smallere operatiebedjes. Er werd ook veel gepraat (smalltalk over werk etc.) met de patiënten om hen gerust te stellen en er werden grapjes gemaakt. Dat verlichtte de sfeer wat en was prettig. Ik kreeg nog een hand op mijn schouder van een van de verplegers. ‘Succes!’ Dat is zo fijn op dat moment. Het onvermijdelijke (wat zag ik er tegenop) kwam snel. Ik werd opgehaald door de anesthesist en naar de OK gereden. Daar kwam ook de rest van het behandelteam naar toe. De chirurg dr. H. zei vriendelijk gedag, even de controle (personalia, reden van operatie etc. gevolgd door: ‘Ga maar lekker slapen’.). Een laatste time-out met de collega’s ter nadere controle en door de anesthesist een vraag over waar de vakantie komende zomer naar toe gaat, ondertussen komt het ‘kapje’ van links en…een paar uur later (rond 11:30 uur) werd ik wakker in de uitslaapkamer.
Die narcose blijft toch iets wonderlijks. Een knip in de tijd. Een vriendelijke arts dr. B. praatte wat op me in en vroeg of ik een ijsje wilde. Begreep de bedoeling daarvan wel (ivm zwellingen na de operatie), maar had daar even geen trek in. Ben zo misselijk van de narcose. Bedankt geblondeerde troela! Het is een vrij grote ruimte met een aantal gevulde bedden. Terwijl ik weer wegdoezelde kreeg ik schijnbaar hartritmestoornissen. De arts handelde kordaat, haalde er een cardioloog bij en de chirurg. Er werd een hartfilmpje gemaakt. Het duurde kort, daarna was alles weer ‘normaal’. Ik mag eerst tegen 15:30 uur naar mijn kamer. Zo misselijk nog, alles draaide.
In het andere bed op de kamer lag een aan de verpleging constant aandacht vragende dreinende jonge commerciële bemiddelaar. Zo niet boeiend. Ik zag er overigens zeker niet bloeiend uit. Drain, infusen, hechtingpleisters en mijn borst en nek geel van de jodium. De kinderen schrokken er ook wel een beetje van toen ze die avond op bezoek kwamen. De ‘blonde’ misselijkheid verdween pas in de loop van de avond. De nacht was een ramp, bijna niet geslapen. De dag erna ging het al stukken beter. Ik kon weer eten en mijn kamergenoot mocht gelukkig naar huis. De rest van het weekend had ik de kamer alleen. Heerlijk. Fijn ook het bezoek van het gezin, de kids. Veel collega’s, vrienden en familie tonen ook (digitaal) interesse. Wond was nog wel gevoelig en de drain bleef zich ook maar vullen. Op zondag werden de drain en infusen losgemaakt en in de middag mocht ik naar huis.
Op 5 april 2017 volgde een belafspraak met het ziekenhuis. Er werd geïnformeerd hoe de wond heelde. Dat verliep volgens mij goed. Er was wel een flinke bobbel onder het litteken. Die verdween eerst na een week of 7, maar niet lang daarna zou de boel weer geopend moeten worden. Deze week ontving is veel kaarten (werk, kennissen, sport, familie). Ook heel veel bloemen, de huiskamer stond er vol van. Daar werd ik ook wel wat zenuwachtig van nu de toekomst nog ongewis was met deze ziekte. Ook was er bezoek namens het jeugdbestuur van onze sportclub en een oud-trainer van 1 van de kids. Dat was toch wel heel prettig, bezoek in persoon.