Hoop
Dat was HET antwoord. Hyperbare zuurstof therapie. Dat kan de necrose in mijn keel de das omdoen. Een soort kill te killer therapie. Dat gaf hoop. Inmiddels was alles in mijn keel opgezwollen, ging het eten niet meer, kreeg ik steeds minder lucht en was de pijn er weer, ondanks de vele pleisters. De oncoloog (de derde inmiddels) hoefde alleen maar een verwijsbrief te schrijven. Zou hij doen, tenminste dat zei hij en ging toen op vakantie. Daar kwamen we een week later achter toen we zelf naar de zuurstoftank belden. Daar was nog geen verwijzing binnen en bellen met het UMCU leerde ons dat ie er even tussen uit was.
Ik brak. Alle vertrouwen was weg. Een telefoontje naar de radiologe was genoeg om dezelfde dag nog alles geregeld te krijgen. Ik kon de tank in, 40 keer twee uur zuivere zuurstof en dan was het gefikst, dat dachten we tenminste. De eerste week ging nog wel, de tweede werd al een stuk lastiger en de derde week moest ik eruit. Ik kreeg gewoon geen lucht meer in de tank. De zwelling en de pijn in mijn keel werd niet minder, het werd steeds erger. Ook thuis werd ademhalen steeds moeilijker, zo moeilijk dat ik 'snachts op de bank zat, nauwelijks kon slapen, elke keer een paar minuten en dan schrok ik naar adem happend wakker. Geen zuurstoftank voor mij meer.
Twee weken ging dat zo door.
Inmiddels hadden we bij het Antoni van Leeuwenhoek een second opinion aangevraagd. Begin juli. 'smorgens, na weer een ellendige nacht rijden we naar Amsterdam. Dat ging niet zo best, net op de snelweg kreeg ik het steeds benauwder en het werd erger. En nog erger. Mijn vrouw kon niks anders dan doorrijden en schreeuwen: "je gaat het redden"! Dat dacht ik niet.
Enorme paniek, ik was bijna uit de auto gesprongen bij een stoplicht in Amsterdam. Eindelijk, we zijn er, niks parkeergarage, rechtstreeks door naar de hoofdingang, daar kon ik eruit en lag op de stoep. Mijn lieverd kon een toevallig langskomende ambulance aanhouden. De broeders gaven mij direct zuurstof en de beveiliging kwam aanrennen. Ik stikte nog steeds.
In een stoel en met een slang in mijn neus werd ik met spoed naar binnen gereden en dat is het laatste wat ik nog weet..
Ik werd wakker op de recovery met een opengeknipt T-shirt aan, maar wel met lucht. En met een buis in mijn keel. Noodoperatie, door het oog van de naald.
In zeer depressieve buien heb ik wel eens gedacht: had me toen maar laten gaan. Vuile egoïst.
We zijn even een paar dagen met z'n tweeën thuis. Dat is fijn. We praten meer dan anders. Mijn vrouw is aan het eind van haar latijn, haar broer is begin oktober overleden aan slokdarmkanker en ik die depressief op de bank rondhing. Met mij gaat het langzaam beter. Nu moet ik er ook voor haar zijn en dat lukt de ene dag beter dan de andere, dan zijn een paar dagen met z'n tweeën wel goed. Maar het moet wel anders.
Zou het vandaag lukken om naar de kapper te gaan? We zien wel......
Ik brak. Alle vertrouwen was weg. Een telefoontje naar de radiologe was genoeg om dezelfde dag nog alles geregeld te krijgen. Ik kon de tank in, 40 keer twee uur zuivere zuurstof en dan was het gefikst, dat dachten we tenminste. De eerste week ging nog wel, de tweede werd al een stuk lastiger en de derde week moest ik eruit. Ik kreeg gewoon geen lucht meer in de tank. De zwelling en de pijn in mijn keel werd niet minder, het werd steeds erger. Ook thuis werd ademhalen steeds moeilijker, zo moeilijk dat ik 'snachts op de bank zat, nauwelijks kon slapen, elke keer een paar minuten en dan schrok ik naar adem happend wakker. Geen zuurstoftank voor mij meer.
Twee weken ging dat zo door.
Inmiddels hadden we bij het Antoni van Leeuwenhoek een second opinion aangevraagd. Begin juli. 'smorgens, na weer een ellendige nacht rijden we naar Amsterdam. Dat ging niet zo best, net op de snelweg kreeg ik het steeds benauwder en het werd erger. En nog erger. Mijn vrouw kon niks anders dan doorrijden en schreeuwen: "je gaat het redden"! Dat dacht ik niet.
Enorme paniek, ik was bijna uit de auto gesprongen bij een stoplicht in Amsterdam. Eindelijk, we zijn er, niks parkeergarage, rechtstreeks door naar de hoofdingang, daar kon ik eruit en lag op de stoep. Mijn lieverd kon een toevallig langskomende ambulance aanhouden. De broeders gaven mij direct zuurstof en de beveiliging kwam aanrennen. Ik stikte nog steeds.
In een stoel en met een slang in mijn neus werd ik met spoed naar binnen gereden en dat is het laatste wat ik nog weet..
Ik werd wakker op de recovery met een opengeknipt T-shirt aan, maar wel met lucht. En met een buis in mijn keel. Noodoperatie, door het oog van de naald.
In zeer depressieve buien heb ik wel eens gedacht: had me toen maar laten gaan. Vuile egoïst.
We zijn even een paar dagen met z'n tweeën thuis. Dat is fijn. We praten meer dan anders. Mijn vrouw is aan het eind van haar latijn, haar broer is begin oktober overleden aan slokdarmkanker en ik die depressief op de bank rondhing. Met mij gaat het langzaam beter. Nu moet ik er ook voor haar zijn en dat lukt de ene dag beter dan de andere, dan zijn een paar dagen met z'n tweeën wel goed. Maar het moet wel anders.
Zou het vandaag lukken om naar de kapper te gaan? We zien wel......
2 reacties