2. Wachten op de PET-/CT-scan
Als ik de dag na de diagnose wakker word is het stil in huis, mijn man is naar zijn werk en de kinderen naar de opvang. Het is voorjaar en al vroeg licht, een zonnestraal schijnt door een kier in het gordijn naar binnen. Ik open mijn ogen en een paar seconden is er niets aan de hand. Dan ervaar ik plotseling een zwaar gevoel in mijn lijf. Ik voel druk op mijn borst en ik word overmand door heftige emoties. Het besef dat ik kanker heb en niet weet wat mijn overlevingskansen zijn daalt weer in. Ik moet nog drie dagen wachten op de PET-/CT-scan die zal bepalen of er uitzaaiingen zijn. De gedachte dat de scan een uitzaaiing vindt en dat ik niet meer beter word druk ik gauw weg. Het liefst val ik weer in slaap en word ik pas wakker op de dag van het onderzoek. Slapen lukt echter niet meer door de spanning in mijn lijf dus ik sta op en trek hetgeen aan wat ik als eerste op de vloer aantref, een oude joggingbroek en een verwassen shirt. Ik heb geen behoefte aan een representatief voorkomen vandaag.
Gedachtes aan de dood blijven door mijn hoofd spoken. Ik wil nog niet dood, ik heb nog zoveel te doen in het leven. Mijn kinderen hebben hun moeder nodig. Om te voorkomen dat ik doordraai zoek ik op internet naar lotgenotencontact. Ik vind een inloophuis bij mij in de buurt die toevallig vandaag geopend is. Met mijn zus en een goede vriendin ga ik erheen. Als we uit de auto stappen en ik richting de ingang loop wil ik eigenlijk weer rechtsomkeer maken. Wat doe ik hier? Twee dagen geleden lachte het leven me nog toe en nu ben ik een kankerpatiënt? Ik kan het niet bevatten. Toch lopen we door. Bij binnenkomst worden we vriendelijk ontvangen door een gastvrouw die ons een kopje thee inschenkt. Ik kan alleen maar huilen en ik weet niet wat ik moet zeggen. Als we zijn uitgepraat gaan we naar huis. Mijn vriendin blijft de hele dag bij me.
De volgende dag is het zaterdag. Mijn man en kinderen zijn thuis. De muren komen op me af dus we gaan de deur uit, naar het strand. De kinderen zien dat ik verdrietig ben maar ze weten niet wat er aan de hand is. Dit wil ik voorlopig zo houden, ik wil ze niet onnodig ongerust maken. ‘s Avonds gaan we voor de afleiding ergens een pannenkoek eten. Hoe minder ik thuis ben, hoe minder ik over de dood nadenk, is mijn credo.
De volgende dag sleep ik me naar de duinen vlakbij ons huis om een wandeling te maken met mijn schoonfamilie. Iedereen is heel lief en begripvol en probeert me op te beuren met geruststellende woorden. Tijdens een kop koffie in een brasserie praten we over dagelijkse beslommeringen. Heel even lijkt het leven weer normaal, ik vergeet bijna dat ik kanker heb en dat de dag des oordeels voor de deur staat. Zodra ik de auto instap om weer richting huis te keren is de knoop in mijn maag terug. Ik kijk naar mijn twee kinderen van twee en vier jaar oud. Zal ik ze zien opgroeien of hebben ze straks geen moeder meer? Alleen al de gedachte hieraan maakt me misselijk.
De volgende dag is het eindelijk zover, ik 'mag' door de Pet-scan. Samen met mijn man meld ik me bij de receptie. De wachtruimte is leeg en kil, we zijn de enigen. Dan word ik opgehaald en mag ik plaatsnemen in een ziekenhuisbed. Er wordt een infuus met radioactief vloeisel aangebracht en ik moet drie kwartier lang compleet stil zitten. Niet kuchen, niet aan mijn neus kriebelen, niet in mijn handen wrijven, helemaal niets. Het goedje moet zich in alle rust door mijn lichaam verspreiden. Na 45 minuten neem ik plaats op een soort smal bed en word ik een paar keer een grote buis ingereden. Als het klaar is komt de assistent me weer ophalen en mag ik me weer aankleden. Ik vraag hem of hij iets kon zien op het scherm. Daar kan hij niets over zeggen, meldt hij. Ik vraag het hem nog zeker drie keer opnieuw in verschillende bewoordingen maar ik krijg er helaas niet het gewenste antwoord.
Als we weer thuis zijn brandt mijn telefoon in mijn hand. De verpleegkundige heeft me beloofd om me vandaag te bellen maar ze kon niet beloven dat ze dan ook al de uitslag van het onderzoek binnen zou hebben. Vrij snel na thuiskomst gaat mijn telefoon over, het is het ziekenhuis. “Er zijn geen aanwijzingen voor uitzaaiingen gezien op de scan”, hoor ik een stem zeggen. Ik kan mijn geluk niet op. Euforisch app ik mijn hele telefoonlijst het ‘goede’ nieuws. Ik heb slechts borstkanker, ik ben doodziek, ik ga een loeizwaar traject tegemoet maar ik mag waarschijnlijk blijven leven, hallelujah.
8 reacties
Wat schrijf je mooi en pakkend. Zo herkenbaar! Heel veel sterkte en kracht en het allerbeste gewenst!
Dankjewel! Voor jou hetzelfde gewenst!
Goedemorgen,
Wat een mooie beschrijving van een toch zwaar verhaal! Fijn dat je geen uitzaaiingen hebt!
Ik heb dit begin december ook zo ervaren!
Fijne jaarwisseling en veel mooie momenten in 2024.
Gr, Elsjeb
Hoi Esjeb, wat een nare ervaring is dat wachten hè?! Voor jou ook veel sterkte en een fijne jaarwisseling.
Wat schrijf je jouw verhaal goed op zeg. Veel mensen zullen hier ook wat aan hebben.
Fijn voor het "goede nieuws". Dat is toch iets positief. Het gaat je lukken om hierdoor heen te komen.
X Monique
Hoi Monique,
Dankjewel! Ik wens jou ook alle goeds en sterkte toe bij deze nare ziekte :(.
Hoi
Wat fijn dat je geen uitzaaiingen hebt!. Postief nieuws!
Mijn borst is geamputeerd en bij de operatie zijn twee lymfeklieren verwijderd. 1 daarvan had een hele kleine uitzaaiing, en de andere een uitzaaiing vsn 8 mm. Ik vroeg of ik niet onder de ct scan moest, maar dit was niet de richtlijn volgens de arts. Is dit in jou ziekenhuis wel de procudure? Of was er een bepaalde reden.?
Xx mir
Hallo Mir,
Ik heb geen idee wat de procedure is voor een scan. Maar ik heb er inmiddels al drie gehad dus ik zou er gewoon op aandringen dat je dit graag wil. Ik ga naar het Spaarne Gasthuis.
Groet D!