De rek is eruit
Ergens na het tiende infuus, in het laatste kwartaal van het chemotraject, begint mijn lichaam ‘op’ te raken. De rek is eruit. Vrienden en familie vragen me vaak wat ik daarmee bedoel. Logisch, ze proberen zich er een voorstelling bij te maken. Hoe merk je het als je aan het spreekwoordelijke ‘einde van je Latijn' zit? Hoe maakt je lichaam duidelijk dat het nu wel genoeg zakjes vergif heeft verwerkt? In mijn geval is het een opeenhoping van vage en minder vage klachten. Om het overzichtelijk te houden heb ik mezelf voorgenomen om de klachtenlijst van boven (kruin) naar beneden (teen) af te werken en op te schrijven. In sommige gesprekken volstaat de term ‘moe’ trouwens ook. Maar voor de echte belangstellenden heb ik het arsenaal aan bijwerkingen geprobeerd te verduidelijken door een dag uit mijn chemobestaan te beschrijven.
Ochtend. Zodra ik wakker word en mijn ogen open doe wil ik ze eigenlijk direct weer sluiten. Niet zozeer vanwege vermoeidheid maar omdat mijn oogleden onophoudelijk trillen. In de ijdele hoop dat mijn ogen ervan zullen kalmeren druppel ik een beetje kunsttranen net boven mijn oogleden. Ik sta op, zet een kop koffie, smeer een boterham en plof neer op de bank. Tijdens de vorige kuur (AC) smaakte de boterham naar met boter besmeerd karton, ik krijg gelukkig mijn smaak langzaam terug en ik hetken de smaak van granen weer in mijn ontbijt. Eigenlijk ben ik nog best wel moe, bovendien voel ik de bekende chemo-gewrichtspijn door mijn lijf trekken, maar ik wil wat van de dag maken. Nadat ik het mijn eten heb weggewerkt voel ik een zeurende pijn in mijn kiezen. Gelukkig weet ik dat dit niks te maken heeft met gaatjes, dat heeft de tandarts me tot twee keer toe op het hart gedrukt. Het is waarschijnlijk een soort neuropathie in het gebit. Neuropathie behelst zenuwpijn en in de kiezen zitten zenuwen, klinkt plausibel wat mij betreft. Ik heb dezelfde klachten in mijn vingertoppen.
Middag. Om doorligplekken te voorkomen maak ik afspraken buiten de deur. Ik lunch bijvoorbeeld met een vriendin of ik drink koffie bij de buren. Vandaag ga ik om mijn conditie op peil te houden een EMS-training volgen in de sportschool. Tijdens het fietsen raken mijn ogen direct betraand en bij aankomst begint mijn neus weer ‘te lopen’. Gelukkig heb ik om genoemde redenen altijd zakdoekjes in mijn tas. Dit zijn één van de vele effecten van beschadigde slijmvliezen. Dit merk ik ook aan mijn darmen en mijn maag. Door de *AC-kuren heb ik bloedarmoede opgelopen wat zorgt voor een matige conditie. Bovenaan de trap bij de kleedkamers moet ik dus even uitpuffen voordat ik me kan omkleden. In de spiegel naast de kluisjes kijkt een bleek gezicht me aan. Ik herken mezelf niet meer zonder hoofdhaar, wimpers en wenkbrauwen. Gelukkig vindt mijn omgeving me er nog opgewekt uitzien. Misschien zeggen ze het alleen maar om me gerust te stellen maar ik neem het graag voor waar aan. Het sporten gaat me wonderbaarlijk goed af. Ik boek zelfs een beetje progressie volgens mijn trainer. Als ik na een bezoekje aan de sauna van het fitnesscentrum weer thuis ben kruip ik mijn bed weer in. Ondanks de vermoeidheid lukt het me niet om te slapen, mijn lijf staat aan. Waar ik in de eerste weken van mijn behandeling juist geen slaap genoeg kon krijgen, heb ik nu een serieus slaapprobleem. Bovendien heb ik het intens warm vanwege een opvlieger. Dit laatste overkomt me steeds vaker, ik begin nu echt in een kunstmatige overgang te raken door de chemo. Omdat ik m’n door de huisarts verkregen slaaptabletten alleen in de avond wil gebruiken laat ik mijn bed voor wat het is, ik probeer het vanavond maar weer.
Avond. Rond 18.00 begint het avondritueel; kids ophalen van de opvang, eten koken en het zaakje in bed leggen. Rond 20.30 is het weer stil in huis en ben ik gevloerd. Ik wil nu echt heel graag naar bed en het is officieel avond dus ik mag van mezelf een slaappil nemen. Ik laat mijn man alleen achter in de woonkamer en kruip onder de dekens. De medicijnen doen hun werk en ik val eindelijk in slaap.