De Bekering
Twee maanden geleden.
Als ik in de 😼-scan lig, val ik bijna in slaap bij het geluid van het gespin van de scanmachine. Ik wordt doorstraald met radioactiviteit . Ze maakt een drie dimensionale foto van mn bovenlichaam. Die later in vele plakjes bekeken wordt.
Door de contrastvloeistof die via de picc-lijn in mn onderarm mn lichaam in loopt, wordt m onderlichaam heerlijk warm. Alsof ik in mn broek pis.
Mijn aardige oncoloog Roos Achterbergh laat me de cat- scan van mn lever zien. Die is verdomme helemaal verkankerd. Zwart.
"Ik zal aan de ziekte sterven en heb misschien niet lang meer.", zegt ze zorgelijk.
Ik verdwaal verdoofd met mijn blik naar buiten. De behandelkamer grenst aan de Eerste Oosterparkstraat. Waar het leven Amsterdam intrekt.
Wordt mijn noodlot hier beslecht?
Iets diep in mij zegt, dat t niet waar is.
Ik ben in shock.
Het is ook net of ik het niet zelf ben. Maar dat ik in foute serie als Medisch Centrum West, een slecht nieuws gesprek onderga.
Dit soort gesprekken vinden toch alleen in de film plaats?
Ik kijk naar mezelf. Er komt steeds meer afstand tussen ik en mezelf...
Mezelf wordt kleiner, kleiner, kleiner, verder, verder, verder weg.
Kleiner dan de erythrocyten op de medische poster aan de muur in de behandelkamer. Verder, verder, verder de oneindigheid in...
Waarna mezelf oplost in de ether.
Ik sta erbij en kijk er naar.
Thuiskomen.
🐱 scan. Hey Superpoes! Hij heeft nog steeds kanker. Weet hij veel. Ik leg mijn hand op zijn kattekopje met natte neus. Probeer zijn tumor weg te denken. Hij ligt wat ontspannen te spinnen. In zijn mandje.
Wees als een diertje.
Nu!
Brrrrrrrrrrrrzzzzzzzrrrrr
Om beetje te chillen, zit ik aan de waterkant van t Nieuwe Diep. Ik kijk naar het woelige water. Voel me een, met het gekwetter van de vogels, het zilver op de golven en het ruisen van t riet. Hier en daar n zwemmer...Jeahh.
Ik neem n slokje van mn ipa bier. 0.5, sinds de kanker.
Dan komt er een slungelige jonge jongen met alleen een oerwoudbroekje aan en wilde zwarte haren langzaam naar me toe lopen.
Hij staart me een tijdje vaag aan. Maar t voelt ok.
Hij lijkt een beetje op mensenkind Mowgli uit t jungle boek. Maar hij heeft Baloo de 🐻 niet bij zich, dus t zal m wel niet zijn.
Dan zegt ie:"Ik heb iets voor je"....Ik denk aan n sigaret, biertje of vreemde manier van aandachttrekken.
Dan geeft hij me een Bijbel en vertrekt weer. "Hey wat moet ik daarmee!", Roep ik m na! "Lezen!", antwoord Mowgli lachend terwijl hij verdwijnt op de dijk langs het Amsterdams Rijnkanaal. Onze evangelist, Mowgli van t Flevopark haha. Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.
Misschien woont ie wel in n boom.
Ik blader de bijbel een beetje door, God ziet me al aankomen, en lees:
Mattheüs 8:2.
En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende:
"Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen."
Ik draai van het dunne bijbelvloei een flinke Joint. Inhaleer Gods woord diep en blaas de rook terug de eindeloze ruimte in. Wow, ik verdwijn, dieper, verder, verder, dieper, verder, Steeds verder oplossen.....En hoor Gerard Reve zeggen:
"GOD is niet dood. GOD heeft de kanker."
Het is een vreemde dag
vandaag. Daarom luister ik: Voetbalknieen.
https://youtu.be/CfR4is_UxaA
Ik bid vanavond n weesgegroetje. (Voor de zekerheid).
Wees gegroet, Maria, vol van genade,
de Heer is met u.
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
bid voor ons, zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.
In die nacht.
Het chemische zweet druipt van mijn lichaam. Ik tril. Ik trek me af
In mijn droom zie ik mijn persoon, uit mijn lichaam tot klein stipje weggezogen worden en verdwijnen in ons Hemelexpansel. Het is een intens serene ervaring.
Wat overblijft is een cocon die langzaam oplost in zn eigen licht.
Alleen nog,
natte dekens op bed.
Krullie.
Deze column is gebaseerd op gebeurtenissen van twee maanden geleden. Dus don't worry.
Dagsluiting.
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
zoals ik U.
Gerard Reve, Nader tot U