Boos.

Ik schrijf en praat, ik praat en schrijf

over de enorme chaos  in mijn hoofd en mijn lijf.

Iedereen begrijpt me, is lief, heeft geduld.

Ondertussen word ik gek van het monster dat in mij brult.

 

De opluchting, het verdriet, de onzekerheid, het geluk:

’s Nachts kan ik niet slapen en dat maakt me stuk.

Mijn wereld werd klein, terwijl om me heen

Iedereen verder ging met leven en ik verdween.

 

En nu is het klaar, nu word ik beter.

Maar die wederopbouw voel ik voor geen meter.

Lichamelijk herstel ik nog sneller dan snel,

Maar in mijn hoofd is nog geen ruimte voor herstel.

 

 De kanker is weg, ik kan weer gaan leven.

Maar ik kan niet verder bij waar ik was gebleven.

Ik zoek naar een begin, het voelt hopeloos.

Ik ben nu wel schoon, maar ik ben nog zo boos.

 

1 reactie