Het einde der vruchtbare tijden.
Natuurlijk. De nacht voor de Wertheim operatie word ik wakker met knallende oorpijn. Zul je net zien: kan ik EINDELIJK een keer slapen voor zo'n spannend iets, krijg ik een f*cking oorontsteking. Ik sliep bij mijn vader, die woont 15 minuten bij het ziekenhuis vandaan waar ik geopereerd word (ik 2,5 uur rijden) en heb geen zin om het hele huis wakker te maken om paracetamol te zoeken. 'Ik zeg niks tegen de artsen', schiet er door mijn hoofd. Ik wil niet het risico lopen dat ze de operatie, waar ik al 4 maanden tegenaan hik, uitstellen.
Eigenwijs, zeker. Maar ik moest en zou die dag geopereerd worden. Nog een maand vol onzekerheid en vragen zou ik er niet bij kunnen hebben. En een oorontsteking zit niet erg in de buurt bij een baarmoeder, dus het leek me ook geen ramp.
Mijn vriend en ik komen ruim op tijd aan in het RadboudUMC. Mijn 'privékamer' is nog niet gereed, dus ik word opgenomen op een zaaltje met 2 vriendelijke mannen. Beiden zijn al wakker, ondanks het vroege tijdstip (06.30 uur). We maken een vriendelijk praatje, ik schuifel wat nerveus heen en weer op mijn bed, maak wat ongepaste grappen tegen mijn vriend en dan gaat het echt beginnen: de voorbereiding.
Ik krijg 2 witte steunkousen tot in mijn liezen aan. Deze moet ik tot 24 uur na de operatie aanhouden. Het zweet breekt me nu al uit. Over de kousen komen een soort opblaasbare kousen. Na de operatie zullen die opblazen en leeglopen, om een soort beweging in mijn benen na te bootsen. Ik krijg een operatiehemd aan, moet nog 1 keer plassen en dan komt het vervoerend personeel om mij naar de operatiekamers te brengen. Vlak voor de ingang moet ik afscheid nemen van mijn vriend. Ik slik mijn tranen weg, wil het niet nog moeilijker maken voor ons beiden, maar ik zie in zijn ogen dat hij zich hetzelfde voelt.
Binnen staan er al meerdere bedden in de wachtrij. De een na de ander wordt opgehaald door een team anesthesisten om geopereerd te worden. Alleen ik blijf liggen. Al snel komt er een verpleegkundige vertellen dat er een spoedoperatie tussendoor komt. Ze zullen snel weten of hij lang duurt of niet, anders brengen ze me weer terug naar boven. Ik bid vurig dat het een korte is, maar het komende uur krijg ik daar geen antwoord op. Wel vragen ze of ik even wil bellen. Ik wil niet bellen. Of tenminste, ik wil wel, maar ik kan niet, want ik weet alleen mijn eigen telefoonnummer uit mijn hoofd.
Dan komt er een anesthesist vertellen dat ze bijna klaar zijn en me zo komen ophalen. Mijn hartslag verdubbelt. Ik herinner mezelf eraan dat ik er klaar voor was. Over een paar uur is het klaar. Op de operatietafel laat ik alles maar over me heen komen. Normaal ben ik vrij alert en sociaal, nu lig ik apathisch op de tafel en antwoord alleen op de bekende vragen. Ik krijg mijn infuus en moet aan leuke dingen denken. Leuke dingen, leuke dingen... Paniek. Ik kan niks bedenken. Nu geopereerd worden, als ik wakker word kan ik eindelijk aan de wederopbouw beginnen.
Maar wakker is niet echt het goede woord. Mijn ogen kan ik niet open houden. Ik voel wel veel pijn. En iemand vraagt dat aan me: 'Heb je pijn?' Ik weet wel aan te geven dat ik pijn heb. Het is een grote, vage herinnering in mijn hoofd. Maar ik weet wel dat het chaotisch was. Wisseling van diensten misschien, of personeel dat net pauze had gekregen? In ieder geval een hele hoop gelach, gepraat en geluid op de achtergrond. De verpleegkundige naast me klinkt lief. Het valt haar op: 'Wat een herrie, he?' Ik weet aan te geven dat ik hier weg wil. Ik lig inmiddels al 2 uur op de verkoever, Ze brengen me naar boven, naar mijn eigen kamer.
Daar wacht mijn vriend, die niet wist dat er een spoedoperatie tussenkwam en dat ik al 2 uur op de verkoever lag, te zoeken naar de juiste pijnstilling. En daar kom: echt zo'n patiënt zoals je in series ziet: met slangetjes, piepjes en dingetjes. En vooral: zwak. Ik kan nog steeds mijn ogen niet echt lang open houden. Alles gaat langzaam. En ik heb nog steeds heel veel pijn. Verder weet ik niet veel meer van deze uurtjes, behalve dat ik pijn had. De verpleegkundige laat me het pompje zien. Als ik die een half uur gebruikt heb en dan nog steeds pijn heb, moet ik maar op het belletje drukken.
Een half uur later druk ik huilend op het belletje. Er is niks in mijn hoofd dan pijn. En die wil ik weg. Ik word weer naar beneden gebracht. Daar is het nu helemaal leeg. Godzijdank. Een ontzettend lieve vrouw neemt mij onder haar hoede om de pijnmedicatie passend te krijgen. Het voelt alsof er een soort mixje gebrouwen wordt om mij pijnvrij te krijgen. Ik vind het prima. De vrouw helpt me in een betere positie in bed en zit de komende 2 uur naast mijn bed om in de gaten te houden hoe het gaat. Misschien zat ze wel niet echt 2 uur naast mijn bed, maar iedere keer als ik mijn ogen opendeed zat ze er. En dat vond ik heel erg fijn.
Daarna werd ik weer naar boven gereden. Met een zuurstofdingetje, want ademen vindt mijn lichaam wel iets minder belangrijk als er morfine in zit. Het pompje wordt mijn nieuwe beste vriend. Ik voel me heel mans nu ik geen pijn meer heb. Dat is op zich prima, want dat kan ik in het dagelijks leven ook wel zijn.
Dan hoor ik mijn vader, zijn man, mijn zus en m'n beste vriendin op de gang. Ik roep: 'Hier! Ik ben hier!' Mijn vriend verklaart me voor gek, of tenminste: hij denkt dat ik hallucineer. Op de gang zijn ze niet te zien namelijk. Later bleek dat ze er wel waren, maar dat ze om het hoekje stonden te bedenken waar ze nu wel of niet heen moesten gaan.
Ze komen even kort langs. Iedereen heeft zich zorgen gemaakt natuurlijk. Nu kunnen ze even zien hoe het gaat. Ik hoor de tranen van mijn vader op de grond kletteren. Of zie ik ze gewoon vallen? Ik weet het niet meer precies. Ik weet alleen dat mijn vader stond te huilen. Na een tijdje gaat iedereen weg. Nog voordat ze de kamer uit zijn, vraag ik mijn vriend snel een spuugbakje te pakken, ik voel me ineens kotsmisselijk worden. Ik weet zeker dat ik moet spugen. Alles is er klaar voor, maar er komt niks. Slapen dan maar.
's Nachts word ik wakker met pijn. De nachtverpleging komt net binnen. Ik vraag om paracetamol. Er ontstaat verwarring. Die had ik toch 's avonds al gehad? 'Ja, het mag wel, maar dan komt het schema voor morgen wel in de war. Uuuhm, heb je je pompje wel gebruikt al?' Pompje? Oh ja. Die was alweer uit mijn geheugen gewist. Ik mag iedere 6 minuten op het pompje drukken. De komende 30 minuten druk ik dus iedere 6 minuten op het pompje. Ik probeer het bij te houden, zodat er geen tijd verloren gaat zonder pompje. Maar gelukkig val ik in slaap.
's Ochtends word ik rond 8 uur gewekt voor het ontbijt. Wat een luxe! 8 uur pas! Ik heb best wel trek en bestel lekker een ontbijtje. Na 1 hap zit ik vol. Zo ken ik mezelf niet. Het ontbijt is m'n favoriete maaltijd van de dag! Gelukkig krijg ik mijn drinken wel weg. De hele dag blijft een gevecht met eten. Ik bestel van alles en ze hebben nog echt lekker eten ook, maar sta uiteindelijk alles na 1 of 2 hapjes af aan mijn vriend.
Het pompje is nog steeds mijn beste vriend. De artsen komen langs en vertellen dat ze denken dat ik wel morgen of overmorgen al naar huis kan. Maar eerst de katheter eruit. En die kan er pas uit als mijn urine niet meer helemaal rood ziet van het bloed. Vooralsnog is de kleur net of er bloed uit mijn blaas komt, dus ik verwacht niet echt dat dat morgen ineens beter zal zijn. Toch praat iedereen al alsof ik morgen naar huis ga. Ik word er zenuwachtig van. Willen ze me weg hebben? Ik heb nog niet eens gedoucht of gelopen. Alleen nog maar een paar keer in een stoel gezeten.
Ze vertellen me ook dat het pompje binnenkort uitgaat. Ik ga er eigenlijk vanuit dat het dan ook wel mee zal vallen met de pijn en besluit ook om dan vanaf nu wat minder vaak op het pompje te drukken, zodat ik niet ineens cold turkey van de spuit af moet. De nacht is zwaar. Uiteindelijk ga ik toch maar weer pompen, want ik lig zuchtend en steunend en puffend al uren wakker. Na een paar pompjes val ik weer pijnloos in slaap.
's Ochtends moet hij er wel echt af. Ik ben een beetje bang. De verpleegkundige stelt me gerust: ik mag wel een alternatief in pilvorm nemen. De artsen komen zo langs, dan zullen ze het voorschrijven. Ik mag eerst even douchen. Ik ga er zo erg vanuit dat ik me een heel nieuw mens zal voelen na het douchen, zoals ik wel al eerder heb ervaren na operaties, dat ik in huilen uitbarst tijden het afdrogen. Ik voel me helemaal niet beter. Ik heb pijn. Ik moet misschien nu al naar huis. Er zit nog allemaal bloed in mijn plas. Ik weet niet wat ik nu thuis moet doen, maar ik wil me ook niet onnodig hier opdringen. En vooral: ik heb pijn. Niet alleen van de wonden, maar mijn hele romp zit vol met lucht. Lucht die nergens heen kan. Het doet zeer aan mijn ribben, ik kan er niet van eten, niet van slapen, niet van zitten, niet van liggen.
Ik huil en ik huil en dan komen er 2 artsen en 1 arts in opleiding binnen. Ze staan aan mijn voeteneind en kijken medelevend naar me. Ze bedoelen het goed en ze zijn erg lief, maar ik voel me vreselijk. Net een klein kind dat bekeken wordt. Eentje zegt: 'Heb je een baaldag?'. Ik knik maar van ja en ik schaam me. Maar het is geen baaldag en ik hoef me niet te schamen. Ik voel me gewoon echt heel erg kut. Die pijn overal, dat doet vreemde dingen met je. Je kan aan niks anders denken dan aan het onaangename gevoel, dat je niet kunt wegnemen. Er wordt nog genoemd dat ik dan wel naar huis kan, maar de verpleegkundige vertelt de arts dat ik nog een katheter heb. 'Ja, maar die kan eruit!' Roept de arts vrolijk. Ik schrik. Moet ik dan bloed plassen? Ze hebben me verteld dat ze tijdens de operatie enorm aan mijn blaas hebben moeten rukken en ik vermoed dat dit daarmee te maken heeft. De verpleegkundige laat de arts de kleur van mijn urine zien en dan krabbelt de arts toch terug. Nee, die moet toch echt lichter. Nou, dan kan ik morgen wel naar huis, als mijn katheter er dan tenminste uit is.
Ik vind het best. Ik krijg oxycodone, lang- en kortwerkend, en de pijn wordt weer wat minder. Maar zo fijn als met mijn pompje... Nee, die tijd is geweest, helaas. Diezelfde middag nog wordt mijn katheter eruit gehaald. Ik geef me over aan de deskundigen. Ik ben alleen maar bang voor mijn eigen lichaam, maar zij weten gelukkig wel wat ze doen.
Ik moet daarna plassen op een po en na iedere plasbeurt moet er een scan gemaakt worden van mijn blaas, om te zien of ik goed uitplas. Zo niet, dan moet ik leren zelf katheteriseren thuis. Mijn hartslag verdubbelt. Holyshit. Dat klinkt niet als iets wat ik leuk vind. Ik bid dat ik goed plas. De eerste keer is het oké, maar de 2 keren daarna blijft er veel in mijn blaas zitten. De laatste keer 's avonds is gelukkig voldoende leeg, dus het komt goed.
Overdag komen mijn kinderen langs. Mijn dochter van 9 en zoon van 7. Ik zie hun ernstige gezichtjes als ze mijn kamer binnenkomen. Ik probeer mijn interne angsten even opzij te zetten en een beetje druk van de ketel te halen bij hun bezorgde koppies. Dat lukt. Ze mogen even aan alle slangetjes zitten, aan alle plakkers voelen, ze willen kijken naar mijn wond en verwonderen zich over mijn katheter: het werkt. Zij zijn kinderlijk nieuwsgierig en reageren ontspannen op hoe ik overkom. Het werkt wederzijds. Ik ben blij dat ze er zijn. Ze liggen bij me in bed. Mijn zoontje krijgt een huilbui, omdat hij wilde logeren bij opa en opa. Ik voel de ontlading in zijn huilbui. Ik moet ook bijna huilen. Opa neemt ze mee op zoektocht naar een vaas, even een loopje door het ziekenhuis met ze. Daarna is het weer rustig. Hun vader neemt ze weer mee aan het einde van de middag. Ik ben bekaf. Hoe ga ik dit doen als ik weer thuis ben?
Die avond krijg ik, zoals iedere avond, een prik in mijn been tegen trombose. De verpleegkundige vraagt of ik thuis ook moet prikken straks? Ik heb geen idee. Ik heb er niks van gehoord. 'Dan zal het wel niet.'
De volgende ochtend val ik na mijn ontbijt weer in slaap. Ik kan niet veel doen zonder ontzettend moe te worden. Ik word wakker van de arts aan mijn bed die me komt ontslaan. Ik vraag nog of ik nog pijnmedicatie mee naar huis krijg, die krijg ik gelukkig. En injecties tegen trombose, die je elke avond in je been moet prikken. 'Euh... Ik weet niet hoe dat moet...' Stamel ik. Echt een ver van mijn bedshow. De verpleegkundige let het me stap voor stap uit. Mijn maag keert zich om bij het idee een naald in mijn eigen lijf te steken, maar goed. Ik ben vast niet de eerste, bedenk ik me. Mijn vriend komt en pakt alle spullen, bloemen, planten en kaarten in. Hij brengt ze vast naar de auto en loopt op de terugweg langs de apotheek om alle medicijnen vast op te halen. Ondertussen val ik in slaap en 1 uur later schrik ik wakker. Mijn vriend is nog niet terug. Ik ben in de war. Hij zal toch niet heel ver geparkeerd hebben? Na een kwartier komt hij binnen: het bleek erg druk bij de apotheek.
Het moment van afscheid is daar. We bedanken de verpleegster die de afgelopen 3 dagen dagdienst had. Charlotte, heette ze. Wat ben ik blij dat zij mijn verpleegster was deze dagen. Echt een fijne, ontspannen en vriendelijke meid, vlocht mijn haren in toen het mijn vriend niet lukte, gaf me alle tijd en ruimte met staan, zitten, wassen, douchen, etc. Dit proberen we nog te benadrukken zonder cliché over te komen en daarna word ik op mijn rolstoel naar de lift geduwd. Op naar de auto, op naar huis.
De rit naar huis duurt 2 uur en 15 minuten. Het is gelukkig niet druk op de weg, maar het is een pijnlijke rit. Het is 24 december. Ik vergelijk ons met Jozef en Maria. Wij maken ook een barre tocht, de dag voor kerst. Mijn vriend zijn naam lijkt op Jozef, hij is ook timmerman, ik heet Marieke, dat lijkt op Maria. Alleen die baby... Nee, die komt er niet van. Dat gaat nooit meer gebeuren. En daar moet ik dan toch weer een klein traantje om wegpinken. Ik heb geen baarmoeder meer, nu echt niet.
3 reacties
Wat een intense dagen waren dat. Ik wens je dat de pijn ook zonder medicatie wegblijft en een voorspoedig herstel.
Alle goeds voor 2023. Liefs, Monique
Dank voor het delen van jouw verhaal. Ik moest wel slikken hoor je bent zo jong en een baarmoederverwijdering is zo een definitief eind aan een mogelijke kinderwens .Helaas had je geen keuze.Ik wens je een voorspoedig herstel toe.
Liefs Brigitte
Heel veel Beterschap Marieke, ik hoop dat je thuis weer wat meer opknapt. Dat zal vast met ups en downs zijn en niet altijd even gemakkelijk, zeker niet met twee jonge kinderen in huis die toch ook geregeld iets van mama willen. Ik wens je voor het nieuwe jaar veel moois, dat je het nieuwe jaar maar weer goed mag gaan starten.
Liefs Bianca