Hemel

Ik eet en huil. Denk na over wat ik vertellen wil. Ik huil en eet. Blijkbaar kan dat samen gaan.

 

Deur zo ongeveer half open. Een wit sereen licht komt naar buiten. Als ik me een beetje zijdelings buig zie ik in het licht een trap naar boven. Dan donker. Zou dit de hemel zijn? Zou die er dan zo uitzien. Is dat waar ik naar toe ga als die bestaat? Aarzel.

Zes jaar geleden hebben we, Ilse en ik, de zolder verbouwd. Wit, zwarte balken structuur. Dakramen, veel licht. Open ruimte. En een groot bed. Traplicht dat vanzelf aan en naar 10 minuten weer uit gaat.

Sindsdien hebben we de gewoonte om met onze vakanties te logeren in ons huis. Op zolder. ‘Net een B&B!’ Maar dan gewoon lekker thuis.

Kom net van het toilet. Zie een deur. Ongeveer half open. Als ik me een beetje zijdelings buig zie ik in het licht een trap naar boven. Dan donker. Zou dit de hemel zijn? Aarzel. Trek de deur open en loop in het licht de trap op naar ons bed. Waar Ilse ligt te slapen. 
Ik leg me neer naast Ilse. Ze slaapt. Kijk om me heen. Balken, structuur, logica. Sereen wit licht, nu vanuit het trapgat. ‘Net een B&B.’
Dierbaren komen voorbij. Mijn moeder die ik in haar proces verzorgt heb. ‘Nog weer even draaien want anders krijgt ze doorlig plekken.’  Cliënten die ik in eenzelfde proces begeleid heb. Waarvan ik zoveel geleerd heb. Demonen.

Kijk om me heen. Een sereen wit licht komt vanuit het trapgat. Ik huil en ben bang. ‘Ga ik dood?’

 

Klik.

10 minuten voorbij.

Donker.

Alleen.

’Wacht maar. Stil maar. Alles komt goed. De hemel en de aarde.’ Zing ik zacht in mezelf.

 

Morgen weer onderzoek.