Koningsnacht
Het was leuk. Het was goed. En het was het beste wat ik kon doen. Hopsen en swingen met my lovely boobies. Gister was een 'off-day'. Een dag dat er de hele hele dag een onderhuids gonzende waterval gonsde, dat ook wel huilbui wordt genoemd. Zo'n dag dat de tranen zo los zitten. En toen ben ik maar gaan dansen.
Nog steeds kan ik me verbazen over mezelf. Dan cool, relaxed. Alles onder control. Heppie. En dan intens radeloos verdrieten en verlaten. Moederziel alleen. Bam! Nu weet ik wel dat het goed is om te uiten en ik bel dan de luisterlijn. Vrijwilligers die vrijwillig luisteren. Je belast ze er niet mee. Daar zijn ze voor. Een pluim voor allen. Wat een wezenlijk werk. Elk mens kan er anoniem het hart luchten. Ik tref altijd wel een mens met een hart voor mensen. Enfin. Gister belde ik ook, maar nu had praten geen zin. De waterval was te groot voor woorden.
En toen ben ik maar gaan dansen.
Ik kijk onrustig naar de druppels die waterval zijn. Kletterend inwendig. Stil. Vraag mijn innerlijk kind wat ze nodig heeft. "Dat iemand me heel stevig vasthoudt. Dat iemand me troost. En dat ik bij iemand onbedaarlijk mag uithuilen. Krijsen." Ik voel het haar noemen.
......
Wáár is iemand? Vriendin S belt. Ook in mineur. We huilen beiden. Leven in verlangen, dromen en eenzaamheid tegelijk. Ik vertel dat ik het AVL heb gebeld (Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam). Moest ik toch niet mijn borst na laten kijken? Advies inwinnen? De dame aan de lijn zegt dat ik eerst langs mijn huisarts moet. Iets over 'verzekeringstechnisch'. Alle griezels. Ik zal eerlijk bekennen dat ik nauwelijks vertrouwen heb in zijn aandeel. En nu. Ik moet me beraden. Mijmeren. Onderzoeken. En doorvoelen.
En dat ik bij iemand onbedaarlijk mag uithuilen. Krijsen.
Een zucht en de dag loopt voorbij. Er wás eens iemand waar ik mocht uithuilen. Er waren eens lieve mensen. Mannen. Mijn behoefte aan nabijheid en troost voelt zo groot dat ik ze nu allemaal om me heen zou wensen. Ze zouden me wiegen en aaien. En lieve woorden zeggen. En bemoedigen. En belóven dat het allemaal beter wordt. Dat het voorbij gaat. Dat het goedkomt. Er waren eens vijf mannen. Die ik liefhad. En zij mij. En ik zou ze nog kunnen bellen. Maar dat doe je niet. En als ik ze zou bellen, dan kon ik ze allemaal naast elkaar zetten op mijn bank. Ik zou er een foto van maken. Mijn mannen. ( van voorbij ). Maar ik bel niet. Ik denk dat ze wel komen als het voorbij is. Met mij. En misschien praat hun hart dan lieve woordjes naar mij...
Maar nu is er geen man. Goddank heb ik een lieve zus. Ze kent me door en door. Dank voor je support, zusje.
Goddank heb ik een lieve zus.
Ik schrijf op een site over kanker. Ik leerde in de acht jaar ná de diagnose enorm relativeren. Dat is fijn. Dat is handig. Maar soms is het verdraaid lastig om mens te zijn. Ik doel niet op het leven, maar om het moeten bèléven van het leven. Ik heb zojuist bedacht dat de clou van dit hele verhaal gaat over leven. Overleven? Het draait om de diamant die we zijn. Ruw, aards en schitterend. Lieve lezers; het leven schaaft en schuurt. Het leven schaaft en schuurt elke dag wel een beetje. Soms glanzen we naar hartelust. Soms doet het retezeer. En elke keer dat we geschaafd en geschuurd worden, zal onze diamant steeds fraaier en fraaier worden. We komen steeds meer tot de kern. Schaven en schuren. Glinsteren. Stralen. En als we dan zooooveel geschaafd en geschuurd zijn, dat we optimaal glinsteren, dan, ja dan.. Dan worden we ge-uploaded naar de grote weidse hemelse hemel. Dan worden we een ster.
......