23. DE BESTRALING       -         Beam me up scotty                                sept 2020

Een paar dagen na mijn laatste chemo mag ik op intake bij de bestralingsarts, Dokter Tomasoa. De chemo heeft me behoorlijk lamgelegd en ik ben blij dat Robert mee gaat. Waar ik voor dit hele kankergebeuren mijn lichaam nog wel kon ‘sturen’, lees: negeren, doet zij nu soms zomaar iets heel anders dan wat ik verwacht of handig vind. Midden in het gesprek met de bestralingsarts voel ik dat ik niet goed word. Beetje misselijk, duizelig.. Ik hoor mezelf zeggen: ‘ik voel me niet goed’ … hup, snel op de bank met de voetjes omhoog. Er wordt een kussen gehaald en ze vraagt of de receptioniste even binnen wil komen. Is er iets te drinken? De receptioniste knikt, ja hoor, of een waterijsje, die hebben we ook. De bestralingsarts trekt een wenkbrauw op; waterijsje? Waar dan? Waarom weet ik dat niet ? ik kan er inmiddels wel weer om lachen, maar blijf toch nog maar even liggen, met mijn raketje. Het gesprek gaat over wat ik kan verwachten, waar ik op moet letten en hoe lang het gaat duren. Ze benadrukt dat het heel belangrijk is om niet af te vallen. Dus als ik alleen maar trek in iets ongezonds heb dan is dat helemaal oké. Haha, moet je net bij mij zijn. De diëtiste zal ook nog contact met mij opnemen om een en ander te bespreken. Het kan zijn dat mijn huid kapot gaat, maar als ik dat aangeef dan kan ik daar een zalfje voor krijgen. Mijn slokdarm kan aangetast worden waardoor het eten pijnlijk kan zijn. Daarvoor kan de arts een emulsie voorschrijven die de slokdarm aan de binnenkant afdekt met een heel dun beschermlaagje. Het is heel normaal dat ik in dit traject heel moe kan ga worden, hier mag ik gewoon lekker aan toegeven. Ik knik, maar in mijn hoofd wuif ik het allemaal weg, dat zal best loslopen! Alle mogelijke bijwerkingen zullen na de behandeling langzaam weer weg trekken. De borst en de long mogen na elkaar in een sessie. In totaal zal het 20 a 25 min duren. Borst 20 keer en de long 28 keer. Iedere werkdag op en neer naar het Verbeeteninstituut,  naast het Amphia ziekenhuis. We geven aan dat we graag in de herfstvakantie alles afgerond willen hebben omdat we dan naar Onstwedde willen. De dokter en Robert slaan aan het rekenen en komen tot de conclusie dat we dan volgende week moeten beginnen. Dat is kortdag, maar we proberen het gewoon, zegt Dr. Tomasoa. Daar hou ik van, gewoon hatseflats, niet geschoten is altijd mis.

Het is gelukt! Op 9 september heb ik mijn eerste bestraling. Robert gaat met mij mee. Het is net of ik alle nieuwe kankerstappen aanvlieg als een spannende onderneming. Vol vertrouwen dat er lieve mensen zijn die mij heel precies gaan vertellen wat er van mij verwacht wordt. Daarbij de wetenschap dat mensen het voor mij ook goed doorstaan hebben. Ook hier is dat het geval, vol geduld legt ze me uit wat ik moet doen. Ik moet op een harde bank liggen met mijn armen boven mijn hoofd. Ze maken voor iedere patiënt een heel eigen stelling met beugels en kussens. Die kunnen ze zo in een basisplaat met gaatjes en gleuven draaien/klikken. Kussentje onder de knieën, onder het hoofd en twee beugels waar mijn armen boven mijn hoofd in mogen rusten. Ik heb mijn schoonzus (Daniëlle) en zwager (Hendrik Jan) beloofd dat ik “Beam me up Scotty” zeg als ik in het apparaat lig en dat zeg ik dus. Het voelt een beetje vreemd en ik zeg het heel zachtjes omdat ik denk dat ze me hier voor gek verklaren, maar beloofd is beloofd.

Nou, dat ligt eigenlijk best heel goed, de eerste 3 minuten. Dan begint er iets te jeuken. Ik vraag mij af wat er nu gebeurt als ik jeuk aan mijn neus krijg ? of de hik? Of als ik moet niezen? Ik mag me niet bewegen dus

Als ik straks dus klaar ben met de bestralingsfase .. dan heb ik zeeën van tijd. Heb er nu al zin in!…

Ze verschuift de tafel waar ik op lig en geeft aan dat nu de long aan de beurt is…

hoe doen anderen dat dan? Dan merk ik op dat mijn rechterarm wat vreemd aan voelt. Ja hoor, mijn rechter arm slaapt. Niet veel later slaapt de andere arm ook. Dat voelt vervelend. Dan voel ik ineens die spier in mijn rug die toen in het ziekenhuis zo de pan uit flipte. Oei … dat is een spannende, ik zoek druk naar afleiding, maar dat is zo liggend op een harde ondergrond nog niet zo eenvoudig. Voor al het ‘niet aan de spier denken’ werkt niet echt. Terwijl ik door al die fases ga, is er een apparaat dat om mij heen draait. Er bewegen schuifjes, draaien dingen, hij zoemt en bromt, ik zie soort koolstof op een raampje vallen … en rond gaat hij weer … na een tijdje komt er iemand binnen. Ze verschuift de tafel waar ik op lig en geeft aan dat nu de long aan de beurt is. … slik …. Nu pas? Gaat het nog, mevrouw? Ja hoor, gaat wel. Het lijkt me volkomen onhandig en zinloos om nu aan te gaan geven dat het niet gaat. Het moet gewoon gaan en ik moet het doen. Opgelucht ben ik als ze weer binnen komt: ‘Het is klaar, mevrouw, u kunt uw armen laten zakken’. Mijn armen lijken wel comateus, zo weinig beweging zit er nog in. Het kost me behoorlijk wat inspanning om ze te bewegen. Gelukkig is het een minuut later alweer helemaal goed en mag ik een mentaal vinkje zetten. Het aftellen is begonnen! Zo ga ik iedere dag, soms alleen, soms met Robert, naar het Verbeeteninstituut, voor de bestraling.  Ik besluit het nuttige met het aangename te verenigen en de tijd dat ik daar lig te gebruiken om te mediteren. Daar komt ik anders steeds maar niet aan toe en als ik toch 25 min stil moet liggen. Ik vraag of ik een mp3 spelertje mee mag nemen met een geleide meditatie er op. De 2 medewerkers die mij begeleiden denken dat het wel kan … het is even de vraag of de hoofdtelefoon of de mp3 speler tegen de bestraling kan. Het blijkt toch ingewikkelder dan ik dacht. Voordat ik helemaal in positie lig, is er nog overleg en het is wel handig dat ik dat ook kan volgen. Vaak gaat het ook mij aan en is het is in de trent van stukkie naar rechts of arm iets naar beneden, enzovoort. Daarbij is mijn hoofdtelefoon een sportuitvoering, met een beugeltje op het achterhoofd. Dat gaat dus echt niet en oortjes vind ik niet lekker zitten. Geen probleem, we gaan het anders doen. Tijdens de bestraling sluit ik mijn ogen en visualiseer ik het huis waar we ooit in het Noorden in gaan wonen. In gedachten loop ik door ons huis, kamer na kamer neem ik in mij op. Ik ruik het hout van onze overdekte veranda en de appeltaart die ik net gebakken heb, ik neem alle details in mij op. Mijn werkkamer is smaakvol ingericht met een donker bureau en een grote houten boekenkast. Op het dressoir staat een mooie grote buddha met daarom heen geneeskrachtige stenen. Zo ga ik ruimte na ruimte af en inhaleer ik de sfeer. Als ik buiten kom, zie ik onze bloementuin en een stukje verder onze moestuin. Onder de appelboom staat onze mooie robuuste picknickbank en daar zit Robert te wachten met koffie. Het is alweer klaar, mevrouw, u mag uw armen naar beneden doen. En vanaf dat moment is de bestraling een fijn moment in mijn agenda. Even een moment voor mezelf J

Ergens halverwege bedenk ik dat het hebben van een dagelijks terugkerend iets enerzijds belastend is, maar anderzijds betekent het dat je qua tijd dan een ontzettende meevaller hebt als het terugkerend iets is afgerond. Als ik straks dus klaar ben met de bestralingsfase .. dan heb ik zeeën van tijd. Heb er nu al zin in! De klachten zijn allemaal best te doen. Mijn huid houdt zich heel goed, ik zie er niets aan. Geen branderig gevoel en ik ben niet heel veel moeier dan hiervoor. Als we op ¾ zitten, krijg ik last van mijn slokdarm, maar de emulsie die de arts voorschrijft, werkt snel en doeltreffend. Voor het eten een klein zakje leegzuigen en dat is het. Een in een positieve bui, gepland etentje verzetten we toch maar voor de zekerheid. Ik wil, als we dan gaan, ook echt kunnen genieten van het eten. En dan de laatste bestraling. Ik voel het als een soort van afscheid. Ik heb dag in dag uit dezelfde medewerkers gezien. Ruim 5 weken lang

hebben ze me begroet en geholpen. Als ik naar buiten loop, zit de receptioniste aan de telefoon. Ik twijfel even of ik gedag zal zeggen of niet. Ze ziet me niet, is druk in gesprek. Ik loop een klein beetje teleurgesteld naar de auto. Ik had verwacht of misschien gehoopt dat er een kaartje zou zijn met ‘heel veel sterkte’ of ‘niet weer terug komen’ of ‘het ga je goed’. Toch snap ik ook wel dat ze daar ook gewoon hun werk doen en het een komen en gaan is van mensen. Ze kunnen ook niet bij iedere laatste keer een feestje bouwen. Dat wil zeggen, het kan natuurlijk wel, maar ik heb er begrip voor dat ze daar niet voor kiezen.

Beetje jammer vind ik het wel.