Twee weken na de laatste bestraling, wachten op...

De laatste bestraling is nu alweer twee weken geleden en wat was ik toen opgelucht. Nu dus in een nieuwe fase, eigenlijk een soort wachtfase.

Wachten tot ik voldoende hersteld ben voor de eerste spannende controle en ze in mijn keel kunnen kijken om te zien of de tumor weg is.

Wachten tot ik me weer beter ga voelen. Het dieptepunt zou ongeveer twee weken na de laatste bestraling komen. Daar zit ik dus nu, maar ik heb het idee dat dit punt bij mij al een paar dagen geleden was en ik nu langzaam aan het opkrabbelen ben.

Wachten tot ik weer mee kan doen aan het leven dat zo plotseling tot stilstand kwam. Het is zomer en de zon schijnt. Ik zou zo graag van alles gaan doen, maar het lukt nog niet.

Wachten totdat de dokter zegt dat alles goed is en ik naar de volgende fase door mag. Komt er een PET-scan (pas 3 maanden na de laatste bestraling mogelijk) of mag ik gelijk door naar de ‘afdeling schildklieren’? Want dat moet ook nog, ook daar is een gezwelletje gevonden dat onderzocht moet worden.

De meest gestelde vraag die iedereen aan me stelt is nu ‘hoe gaat het nu met je?’
Ik snap het en wil ook graag zeggen dat het beter gaat en dat alles weer goed komt. Ik wil het vooral ook zelf kunnen geloven. En soms ben ik ook heel optimistisch en andere keren grijpt de angst me naar de keel. 80% kans om beter te worden? Dat is dus 20% kans om te sterven denk ik dan. Angst voor wat er gaat gebeuren als de tumor niet weg is. Nee, ik moet er niet aan denken, dat weet ik ook wel. Stapje voor stapje is het beste advies bij kanker. Maar wat is dat lastig in de praktijk.

Na het ‘hoe gaat het nu met je?’ is de volgende vraag eigenlijk bijna altijd ‘wat doe je nu zoal de hele dag?’
Nou weinig dus, maar ik verveel me helemaal niet. Ik lig lang in bed, sta op, ga achter mijn bureau en computer zitten, een beetje werken en ’s-avonds tv-kijken, een spelletje, een beetje op de computer e.e.a. lezen en daarna naar bed. Toch wil ik wel graag meer doen. In gedachten zie ik me spelen met de kleinkinderen, wandelen, fietsen, schilderen, uit eten gaan, naar concerten en wat al niet meer. Maar dat is zeker niet de realiteit, in de praktijk doe ik helemaal niks van dat alles.

Ook werk is als ondernemer/ZZP-er met kanker nogal een dingetje. Nee, geen verzekering. Veel te duur en we redden ons wel, dacht ik altijd. Voor mij geen ziekte-uitkering helaas. Dus mijn man werkt zoveel mogelijk gewoon door en ik doe wat ik kan, maar veel is het nog niet. Ik doe wat kantoorwerk, maar gisteren stond ik ineens toch weer een inspectie te doen. Te bizar eigenlijk. De buitenwereld ziet niks aan me, de schade zit aan de binnenkant en aan de buitenkant zie je alleen die licht beschadigde nek, maar dat is met een sjaal er omheen ook niet meer zichtbaar. Dus vooruit maar, er moet toch ook geld verdiend worden. Ons werk bestaat normaal gesproken uit het vervaardigen van energielabels voor woningen en bedrijfspanden. Deels kantoorwerk, maar ook inspecties op locatie. Prima werk, afwisselend en we kunnen de hoeveelheid werk redelijk goed doseren.

Ik weet veel van energiebesparing, maar weinig van hoe ik mijn eigen energie weer kan opbouwen. Bij energielabels is het slechtste label een G. Daar zat ik vorige week, nu begint het iets op te krabbelen. Ik geef het zelf nog wel rood, maar toch alweer een alweer een voorzichtige label F. De weg naar label A (het beste) is nog lang, maar zoals de dokters het ook altijd zeggen: stapje voor stapje kom je er wel. Daar hou ik me dan maar aan vast.

 

2 reacties