Even naar het strand
Dankzij een lieve vriendin zag ik gisteren sinds maanden weer de zee. Met een actieradius die niet verder reikt dan een kleine straal rondom mijn eigen huis, is deze warme dagen buiten in mijn tuin kunnen vertoeven al een welkome aanvulling op mijn directe leefomgeving. Even naar het strand gaan is in Den Haag gewoonlijk vaste prik en verre van een onderneming. Gewoon op de fiets stappen en gaan. De zomer doorkomen bleek op zich al een onderneming genoeg zonder strand, maar het gemis is groot. Met een goede voorbereiding en planning, vroeg gaan, een opgang zo dicht mogelijk bij huis zodat ik eventueel snel weer thuis zou zijn, met de auto zo dicht mogelijk bij het strand en bij een strandtent met een WC in de buurt, dan zou het moeten lukken. Wat ooit zo normaal was, is opeens een avontuur geworden.
Überhaupt ’s ochtends de deur uit vraagt om voorbereiding en brengt me een beetje uit mijn dagelijkse routine. Smeren! Chemo en zon zijn geen goede combi, smeren dus, factor vijftig op mijn gezicht, check. Daarna pas mediteren, waarbij zoals wel vaker de tranen stromen, opnieuw smeren dus. Een lange broek, blouse met lange mouwen, petje, bandana voor mijn nek, zonnebril, UV paraplu, tasje met water. Uiteraard in matchende kleuren. Ik kan dan wel ziek en onherkenbaar zijn (is you Madonna?), dan wel ziek en onherkenbaar in stijl graag. Dat dat energie kost, het zij zo.
Alleen al het zien van de zee en het zand tussen mijn tenen is een feest. Gewoonlijk lopen we naar die ene leuke laatste strandtent bij de volgende opgang. Of toch op zijn minst tot ver buiten dat stuk waar mensen op een kluitje dicht bij elkaar gekropen zijn. Nu zijn we net voorbij de laatste parasol van de mierenhoop als ik voel dat we nu terug moeten lopen naar de strandtent. ‘We moeten nog terug’. De laatste keer dat ik dat zei, was toen mijn vader net een nieuwe heup had.
Ik heb geen last van de warmte en kan ondanks de hitte met mijn blote factor vijftig voeten door het zand lopen. Mijn verpleegkundig specialist vraagt me na iedere kuur specifiek hoe het met mijn gevoel in mijn handen en voeten is. Het schijnt vaak voor te komen dat dat verdwijnt, waar ik geen last van heb. Even ben ik bang dat ik mijn voeten aan het verbranden ben in het hete zand. Dat daar dan eindelijk het gevoel is uitgevallen. Maar ook mijn vriendin heeft haar slippers in haar hand. De alarmklok staat continu in sluimerstand.
We strijken in de schaduw neer op strandstoeltjes met onze voeten in het zand. Het grote avontuur nadert zijn hoogtepunt door iets te bestellen waarvan ik niet zeker weet hoe het gaat vallen, maar ik moet iets eten. We nemen alle grote mooie en lelijke gebeurtenissen in onze levens door. Met uitzicht op tientallen strandbedjes bezet door wat onze zonen ‘boomers’ zouden noemen, de zee en een strakblauwe lucht. Het is bijna surrealistisch. ‘Alsof we eindelijk in die all-inclusive zijn’, zegt mijn vriendin. Je zou er nooit voor gekozen hebben en dan blijkt het opeens heerlijk.
Doodmoe val ik die middag in de tuin in slaap. Op dezelfde bank besluit mijn jongste zoon ’s avonds buiten te gaan slapen, met twinkelende pretoogjes, nog net jong genoeg om dat als avontuur te zien. In een paar maanden tijd is mijn wereld klein geworden. Fysiek voel ik ook vandaag nog dat ik gisteren buiten mijn veilige habitat ben geweest. Mentaal kan ik er nog dagen op teren. Mentaal is het moeilijk om over grenzen heen te kunnen kijken. Alsof ik pas weer ga dromen als ik weet welke stempel in mijn paspoort de MRI morgen oplevert. Tot die tijd beweeg ik binnen de grenzen van mijn mogelijkheden.
Toen ik vanochtend uit het raam keek en ik mijn zoon met zijn grote lijf nog in diepe slaap buiten zag liggen, schoot ik vol van ontroering. De avonturen mogen een schim zijn van wat ze ooit waren, ze worden wel intens beleefd.
2 reacties
Wat fijn dat je zo genoten hebt. Dankjewel voor deze mooie blog.
liefs, Monique
Wat een heerlijk avontuur !! Heel herkenbaar met de voorbereidingen en het vroeg erna toe gaan . Maar dit heb je maar weer meegepakt ! Toppie hoor😀