2. De sluipmoordenaar die fanconi anemie heet

2. De sluipmoordenaar die fanconi anemie heet 

Het stuk wat ik nu ga schrijven, is er een die ik niet graag schrijf. Ik ga namelijk schrijven over wat ik heb en hoe ik hier ben gekomen. En dat doe ik niet graag. Nu zul je denken dat dit komt omdat ik dat moeilijk vind of het liever weg stop. Dat is niet zo. Voor de mensen die mij kennen is het bekend dat ik over mijn ziekte praat en juist niet wil dat hier omheen of overheen wordt gepraat. Het woord ‘ kanker’ is nog steeds voor veel mensen een niet uit te spreken woord. Kennissen of mensen die ik amper ken en die ik tegen kom, maar ook bekenden vragen wel eens; ‘ jij had toch euhmm, je was toch best ziek’ . Ik had geen euhm, ik had kanker, zeg ik dan. Het eerste wat ik zei tegen mijn familie en vrienden na de diagnose was; noem het bij naam. Het is kanker en noem het ook zo. Nee, schamen doe ik me niet, ik breng liever een ander tot schaamte omdat die er zo vaag over doet.

De reden dat dit niet mijn favoriete hoofdstuk is, is omdat ‘men’ altijd als eerste wil weten waar de kanker zit en wat voor type kanker je dan hebt. Om er een soort van graadmeter naast te leggen: Longkanker? ach jeetje, dan ben je zowat al dood. Tongkanker? Jeetje, kan het ook daar zitten? Borstkanker? oke, ja ik ken toevallig een vriendin van een vriendin die heeft een nicht die had dat ook. Het verbaasd me iedere keer weer dat dat zo’n beetje de eerste vraag is en dat veel patiënten dan een uitgebreide uitleg gaan geven over hun vorm van kanker om het een soort van goed te praten of de kanker slecht of niet slecht is. Of te wel, jij gaat hun vertellen of de boodschap kanker voor jou slecht of goed nieuws is. Zullen we het erop houden dat elke vorm van kanker slecht nieuws is, ongeacht waar hij zit en in welk stadium?

Voor elke patiënt die te horen krijgt dat hij of zij kanker heeft is het namelijk slecht nieuws. De eerste reactie moet niet zijn waar zit de kanker, welke type heb je of welke behandeling krijg je. Want wat je, als niet kanker patiënt, eigenlijk wilt weten is of de patiënt dood gaat. Maar ja, dat is ook zo lullig om te vragen. Dus zoek je naar het antwoord in al je vragen. En een kanker patiënt die net de diagnose te horen heeft gekregen zit niet te wachten om antwoord te geven of hij of zij dood gaat. Hij zit te wachten op medeleven, steun en versterking in deze strijd die of dan nog te voeren is of dan al verloren is.

Wat ik al zei, ik praat niet graag over wat ik heb of heb meegemaakt, omdat het geen graadmeter is en ik weet, dat als ik je werkelijk alles zou vertellen, je het of niet zou geloven of ik zou ‘winnen’ in je ogen als het gaat om hoe erg iemand het kan hebben in het leven. Geloof me als ik je vertel dat ik niet win.

Ik ga het verliezen van mijn ziekte en dat is mijn harde werkelijkheid. 1 die ik op een dag moet vertellen tegen mijn dochter, die nu, goddank haar onbezonnenheid nog heeft. Dus als ik je vertel wat mijn story is, ga dan niet een vergelijking maken met jou leven of die van iemand in de buurt die je kent. Ga niet denken dat er ergere of minder erge verhalen zijn. Dit is die van mij en hij is zoals hij is. Ik vertel het je omdat je anders wat ik verder schrijf niet zult begrijpen. Om mij te leren kennen heb je een achtergrond verhaal nodig en die zal ik je geven.

Ik ben inmiddels 32 en al geruime tijd gediagnosticeerd met een erfelijke ziekte, fanconi anemie. Kort gezegd heb ik een foutje in mijn DNA, met grote gevolgen. Zo heb ik als kind een ernstige ziekte, aplastische anemie gehad waardoor ik een beenmergtransplantatie heb gehad van mijn broer. Gelukkig heb ik dat (zeker voor die tijd), overleefd. In mijn twintiger jaren raakte ik vervroegd in de overgang en raakte ik steeds meer bekend met de ziekte die ik heb en die nooit meer weg zal gaan. Toen ik rond de twintig was, was de gemiddelde levensduur van een fanconi patiënt 32 jaar. Dit is nu verhoogd naar 38 jaar. Onder andere omdat ik en nog wat andere patiënten nog leven. Het rotste van deze hele ziekte is dat ik een verhoogde kans op kanker heb in verschillende gebieden van mijn lijf. Zo is het gynaecologische gebied een risico, het kno gebied en de mond / kaak gebied. Het is bij sommige gebieden niet eens de vraag of je er kanker krijgt, maar wanneer en hoe. De pest is ook nog eens dat ze mij als fanconi patiënt geen chemokuren of bestraling geven. Dat beschadigd de cellen nog meer en zoals je weet, beschadigde cellen staat al gauw voor nog meer kanker. Zaak is dus de kanker op tijd op te sporen en te hopen dat het in een operatief gebied zit. Het komt er dus op neer dat ik een sluip moordenaar in mijn lijf heb en nooit weet wanneer en waar hij toe slaat en wat de toedracht dan is.

Het eerste gevecht tegen kanker heb ik gestreden en ik heb, met veel moeite, gewonnen. Maar ik weet, de kanker komt terug. Ik ga het verliezen van deze ziekte en dat verliezen komt elke dag een beetje dichterbij. De laatste keer dat ik kanker had, belandde ik op de intensive care aan de beademing. Het is de vraag hoe het er een volgende keer uit zal zien en of ik er dan weer ongeschonden uit kom. Mijn leven ademt kanker, elke dag weer. Mijn strijd is niet klaar na het overleven van kanker. Het is het overleven en klaarmaken voor de volgende keer. Elke dag komt die ene vraag naar boven waar ik geen antwoord op krijg. Hoe leef ik mijn leven met de gedachte dat het op een dag voorbij is? Voor een ieder zal deze vraag niet dagelijks door je hoofd spoken, laat staan elke minuut. Voor mij is het vooral de vraag hoe lang ik nog heb en wat ik met de resterende tijd doe, hoe ik deze invul en hoe ik een normaal leven kan leiden met wat ik weet. Ik heb nog steeds geen antwoord op deze vraag en denk deze nooit te gaan vinden.

Ondertussen moet ik wel mijn leven weer oppakken na mijn eerste strijd tegen kanker, die overigens net twee maanden geleden gestreden is. Zoals ik al eerder zei, ik zal geen grote veranderingen aanbrengen in mijn leven. Ik was volmaakt gelukkig met mijn leven voordat ik kanker kreeg. Dat moet ik terug vinden, daar verlang ik naar. Nog steeds ben ik op heel veel momenten gelukkig, maar verdriet, angst, onbegrip en nog zoveel meer emoties staan dat soms ook in de weg. Ik zal me een weg moeten banen door deze emoties om terug te gaan naar de kern van mijn geluk. En dat is liefde.

Liefde voor mijn gezin. Liefde voor mijn familie. Liefde voor mijn vrienden en liefde voor alles om mij heen. Ik ga daar komen en jij mag mij hierin volgen.

3 reacties

Goedemorgen. Het verhaal van je trok me gelijk. En komt heel dichtbij. Ik heb 2 zoons en helaas hebben ze dus alletwee fanconi anemie. Weet het nog goed het was 2015 toen we te horen kregen dat mijn oudste zoon fanconi anemie heeft. Ik had er nog nooit van gehoord.en dacht dat valt wel mee. Ik zei nog tegen de arts gelukkig is het geen kanker. Ze keek me aan en zei dat dit net zo is als kanker. Ik voelde de grond onder me weg zakken. De tijd erna gaat in een waas aan je voorbij. Zoveel onderzoeken. Voornamelijk voor de oudste.die was toen 7 Maar dat jaar in december kregen we dus te horen dat onze jongste zoon het ook heeft die was toen 2. Er gaat een hele andere wereld voor je open. Je wordt geleefd je doet de dingen die je moet doen. Mijn partner en ik zijn dus alletwee drager. Wisten we dus ook niet. En die kans is ook heel klein. Het jaar erop in 2016 kreeg mijn oudste dus een stamceltransplantatie. Moet zeggen dat het ziekenhuis personeel zo met me meedenkt. Was toch een heel gedoe. Om de beurten gingen mijn partner en ik bij mijn zoon in het ziekenhuis slapen en de ander thuis bij de jongste. Je wordt goed begeleid in het proces maar vond het toch heftig allemaal. Toen mijn partner bij onze zoon in het ziekenhuis was kreeg ik opeens een foto van hem. Door de chemo was zijn haar uit gevallen en het jeukte nogal. Dus hij wilde het eraf hebben. Dus ik was thuis met de jongste en kreeg een foto van mijn zoon met een kaal hoofd en hij stak zijn duim omhoog. Dat het goed was. Niemand zag het maar ik barste in tranen uit. Je wilt je voor de kinderen goed houden maar vond het heel zwaar. Na bijna 2 maanden in het ziekenhuis mocht hij naar huis. Met allemaal medicijnen en zondevoeding. Dus konden we hem thuis verplegen. School kon hij niet naar toe. Was nog te gevaarlijk . Het ging op en neer.zo ging het wat beter en zo ging het weer slechter. Hij kreeg een paar keer ook afstoot verschijnselen. Zelfs 1 keer moest ie dus weer voor lange tijd naar het ziekenhuis. Toen dacht ik dit is. Het is voorbij. Gelukkig werd het toch wat beter. Nu een paar jaar later gaat het gelukkig wel goed met hem. Is nu bijna 15. Maar hij zal altijd onder controle blijven. Plus de jongste is nu 10 en zijn bloedwaarden zijn nog redelijk. maar we weten die moet nog. Die moet dit ook nog meemaken. Elke 3 maanden naar het Prinses Maxima Centrum. En afwachten. Wel of nog niet. Gelukkig zijn ze er niet zo mee bezig. En het hoort bij ons gezin. Maar ik denk er wel af en toe aan. En dan vooral hoe het in de toekomst met ze gaat. Ze kunnen geen kinderen krijgen van hunzelf dat werd ons al gelijk vertelt. Maar hoe oud zullen ze worden. Dat is dus een vraag die we niet snel beantwoord zullen krijgen. 

 

Laatst bewerkt: 21/04/2023 - 10:00

Hoi Roos,

Wat je beschrijft is mijn jeugd. Wat moet het een schok voor jullie zijn geweest. Maar het komt goed. Inmiddels ben ik zelf moeder en kan zeggen, ook met fanconi anemie heb je een toekomst. Als je wilt kunt je me op instagram volgen op fanconiloes. Daar omschrijf ik dat je ook met fanconi een mooie toekomst kunt hebben. 

 

Liefs 

Laatst bewerkt: 03/06/2023 - 10:48