43. Strottenhoofd kanker deel 1

43. Strottenhoofd kanker deel 1 

Het is 26 maart 2024. Ik rij in de ochtend naar mijn werk en app ondertussen mijn zussen; ‘bleuh lange werkdag vandaag, maar wel mijn nieuwe laptop tas mee, yeeh’. Little that i know zou dit (voorlopig) de laatste dag zijn dat ik zou werken in een lange tijd.

Die nieuwe laptop tas staat inmiddels een aantal weken in de kast met de spullen van die dag er nog in.

Ik zit op die bewuste dag in vergadering, twee weken na mijn laatste operatie. Een operatie zoals vele, kijken en zoeken naar kanker, weghalen waar nodig is. Er zijn vier biopten afgenomen, maar ik maak me geen zorgen. Dit is vaker en meestal zijn het onrustige cellen, die dankzij laseren meteen worden weggehaald. Tijdens de vergadering wordt ik anoniem gebeld, het ziekenhuis weet ik meteen. Ik schrik, ze zouden pas na vier uur bellen en het is begin middag. Eigenlijk voel ik meteen, het is foute boel. 

Mijn arts vertelt direct dat ze geen goed nieuws heeft en ze wil dat ik naar het ziekenhuis kom. Ik huil en vraag waarom het niet goed is. Er is weer kanker gevonden en ze wil me dit niet over de telefoon vertellen. Ik hoor eigenlijk amper wat ze zegt. Verdoofd geef ik aan dat ik er meteen aan kom. Ik vertel mijn collega’s dat ik slecht nieuws heb gehad en meteen moet gaan. Mijn man bel ik in de auto en samen rijden we naar het LUMC. Zeker een uur rijden. In de auto bedenken we de mogelijke scenario’s en de spanning van dat moment is niet te beschrijven. In de wachtkamer van het ziekenhuis zou ik het liefst ijsberend rondjes lopen om de stoelen die er staan. Eindelijk worden we geroepen. 

Als er een arts verpleegkundige bij ons gesprek met de arts zit en de arts noemt dat er nog een arts bij komt weet ik meteen, dit is echt niet goed. Ze laat de foto’s zien en zelfs een leek kan zien; dit is slecht. Heel slecht. Ze vertelt direct waar de kanker zit, op een onmogelijke plek haast. De slikspier in mijn keel / slokdarm is aangetast. Er zit kanker in en zo vertelt ze; niemand komt hierbij. De spier moet eruit. En die spier, die heeft belangrijke functies, zoals ademen, slikken en praten. Het dringt steeds meer tot me door, dit is niet goed. Dit is echt niet goed. 

Maar ik denk vooral ook; dit gaat niet over mij.

De arts noemt de verschillende scenario’s; chemo en bestraling, een volledige verwijdering van het strottenhoofd en een operatie die niet eerder is uitgevoerd, een soort reconstructie met donororgaan. Ik noem meteen, een volledige verwijdering is geen optie, dat nooit. In de weken erna leer ik al snel dat ik daar niets over te zeggen heb en dit de enige optie blijkt te zijn. Maar op dat moment denk ik alleen maar, niet die stem kwijt. Wat er ook gebeurd, laat mij mijn stem behouden.  

Het gesprek gaat als een waas aan me voorbij en eenmaal buiten moet Mike het gesprek helemaal herhalen voor mij. We besluiten koffie te drinken buiten het ziekenhuis. Ik moet hier weg denk ik steeds. In de koffietent kan ik alleen maar huilen. Er blijft door mijn gedachte spoken wat de arts heeft gezegd; niemand kan erbij, laseren is geen optie. 

Het is gebeurt. Hier ben ik al 7 jaar bang voor. Ik heb kanker, ik ben ziek. Er zit iets in mijn lijf wat zich een weg wil banen door mijn lijf, mij ziek wil maken en mij uiteindelijk dood zal maken. Ons leven van vanmorgen staat in schril contrast met die van vanmiddag. De dagen erna realiseer ik me dat er voor altijd een leven was voor 26 maart 2024 en een leven na 26 maart 2024. Alles wordt anders.