49. Het wakker worden
49. Het wakker worden
Ik word woensdag 15 mei pas in de avond wakker. Ik weet niet hoe laat het is, ik heb geen enkel besef van tijd. Ik weet wel meteen dat ik op de Pacu lig, want dat hebben ze vooraf gezegd. Dit is een bewaakte afdeling waar ze me de eerste nacht goed in de gaten willen houden vanwege de transplantatie lap die is gebruikt. Zodra ik wakker wordt voel ik aan mijn hele lijf. Ik probeer op deze manier erachter te komen wat ze hebben gedaan. Ik voel mijn gezicht, daar zit sondevoeding. Dat wist ik al en ik ben blij te voelen dat deze geen pijn doet. Langzaam ga ik naar mijn nek. Dit voelt dik en gezwollen en ik voel ook meteen de tube zitten. Ik ga er gauw aan voorbij, want ik vind dit eng. Ik voel naar beneden en ben meteen opgelucht want ik voel dat ik geen maag sonde heb. Dit betekent dat ze van mijn maag zijn afgebleven en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Ik voel verder en voel meteen dat mijn linkerbeen in een soort verband zit en merk ook meteen op dat ze dus niet mijn armen hebben gebruikt voor de transplantatie lap. Ik ben opgelucht. Mijn gedachte schieten heen en weer. Zou de stem besparende operatie dan toch zijn gelukt? Ik overtuig mezelf van wel. De tube is tijdelijk en ze hebben het gewoon gedaan! Als ze mijn been hebben gebruikt dan moet het haast wel zijn gelukt. Want dan hebben ze een reconstructie gemaakt. En een reconstructie betekende toch een besparende operatie? Ik weet het niet meer en probeer de gesprekken met de artsen terug te halen. Maar ik denk te weten dat het toch is gelukt.
De zuster komt bij me en geeft me een schriftje om iets op te schrijven. Ik schrijf meteen dat ik pijn heb en daar geeft ze me wat voor. Ik voel me moe en val snel weer in slaap. Voor mijn gevoel komt de zuster in vlagen bij me en is ze er heel veel. Ik vind haar erg aardig en ken haar van eerdere operaties. Ik zie haar vrijwel elke keer op de verkoever afdeling na verschillende operaties. Ze doet me erg aan mijn tante Irene denken, omdat ze in uiterlijk zo op haar lijkt. Ze heeft een zacht en lief uiterlijk en praat veel tegen me. Ze legt alles uit wat ze doet en dat vind ik fijn. Ze heeft duidelijk gelezen dat ik angsten heb en het fijn is dat alles wordt uitgelegd voordat ze wat doet. Later hoor ik dat mijn ouders die avond bij me zijn geweest. Ik heb hier zelf geen actieve herinnering meer aan. Zij hebben mij toen vertelt dat alles is weggehaald en dus de besparende operatie niet is gelukt. Ik heb dit echter niet opgeslagen en heb geen idee dat ze zijn langs geweest dus in mijn beleving is de besparende operatie wel gelukt.
Die avond belt Mike naar de afdeling. De zuster geeft aan dat ze de telefoon aan mijn oor kan leggen en hij op deze manier met mij kan praten. Dit gesprek herinner ik me goed en ik ben ook echt bij. Mike vertelt me aan de telefoon dat de besparende operatie niet is gelukt. Hij denkt dat ik dit van mijn ouders al heb vernomen en vertelt het alsof ik dit al weet. Ik kan kan natuurlijk niet praten en hem vertellen dat ik dit helemaal niet wist. Hij vertelt het op zo’n manier alsof het al oud nieuws is. Ik moet echt even schakelen. Hoezo niet gelukt. Mijn stem kwijt? Maar ze hebben toch een stuk been gepakt. Wat hebben ze daar dan mee gedaan? En hoezo is de tube voorgoed? Ik kan mijn vragen niet stellen en ben afhankelijk van welke informatie hij me geeft. Daar heb ik het mee te doen. En tegelijk merk ik dat het me niets uitmaakt. Ik hoor het nieuws gelaten en voel vrede in mijn lijf. Ik schrijf voor de zuster op dat ze mijn man moet vertellen dat ik meer dan oké ben. Ik vind het belangrijk dat hij dit weet. Want dat ben ik echt. Ik voel me goed en heb weinig pijn. Ik voel me comfortabel in dit bed en ben opgelucht dat de operatie voorbij is en dus de tumor eruit is. De uitkomst maakt me eigenlijk niet eens meer uit. Ik was van dit scenario uit gegaan en voel zo enorm veel vrede in mijn lijf dat ik dit niet eens kan beschrijven. De zuster geeft aan bij MIke dat ik opschrijf dat ik meer dan oké ben. En ik weet dat Mike vanavond daardoor beter kan slapen en na ons gesprek sluit ook ik mijn ogen. Ik hoor achteraf dat ook mijn familie hierdoor beter kon slapen, wetende dat ik meer dan oké ben en ik dit heb aangegeven. Ik heb thuis nog steeds een schriftje waar dit in staat: ‘ik ben meer dan oké’. Ik zou het eigenlijk moeten inlijsten.
De nacht verloopt rustig en ik slaap met vlagen en ben ook veel wakker. Ik heb een transplantatie lap gekregen is me duidelijk geworden en die zit in mijn keel. Elke twee uur moet de lap nagekeken worden of hij nog klopt. Dit doen ze door middel van een echo apparaat die ze tegen mijn keel aanhouden en een klein draadje wat door mijn nek aan de lap is vastgemaakt. Deze sluiten ze aan op een apparaat en dan checken ze of de lap een kloppend geluid maakt. Dit betekend dat het bloed goed loopt en dus de lap goed werkt. Alle controles en medicatie zijn sowieso elke twee uur dus van veel slapen is er geen sprake. Maar dat geeft niet. Ik dommel steeds een beetje weg, mede dankzij de medicatie. Ik heb geen pijn en voel me veilig op deze afdeling en met de zuster die voor me zorgt die nacht.
Ik heb drie infusen gekregen na de operatie. 1 in mijn hand, 1 in mijn pols en 1 in mijn bovenarm. In de nacht geeft de zuster in mijn bovenarm medicatie voor mijn maag. Ik voel meteen dat dit niet goed gaat, want het loopt er voor mijn gevoel langs en het doet zeer. Kort erna geef ik dit meteen aan via een schriftje en het is erna ook zichtbaar. Mijn hele bovenarm zwelt op en en wordt vuurrood. De zuster haalt meteen dit infuus eruit en geeft aan dat dit niet erg is. Het is geen schadelijke medicatie en dit moet zichzelf oplossen. De dagen erna op de afdeling wordt mijn arm dikker, roder en veel pijnlijker. Een echo moet uitwijzen of er trombose zit en dit is gelukkig niet zo. Maar van die arm heb ik nog heel lang last gehad. Ik denk dat het na een aantal weken pas minder pijn ging doen en de roodheid ook afnam. In deze arm maar geen infuus meer. Dit gaat bij deze arm vaak mis. Het is gewoon een kapot vat, daar moet niet meer in geprikt worden.
De avond dat ik wakker ben vraagt de zuster me of ik mijn gezicht wil zien. Eigenlijk twijfel ik helemaal niet, ondanks dat dit me vooraf erg spannend leek. Ze maakt een foto en laat dit zien aan me. Ik vind het erg meevallen. Het is vooral enorm gezwollen geef ik aan. Dat neemt af stelt ze me gerust. De tube vind ik niet erg, ergens wel mooi. Dit ben ik nu denk ik, dit hoort bij me. Ik heb het overleefd en de tumor is weg. Het gat in mijn keel is een blijvend litteken wat me hieraan zal herinneren en ik ben er oké mee.
In de ochtend blijken alle controles goed te zijn en ben ik klaar om naar de KNO afdeling toe te gaan. Ik vind het oprecht jammer, want ik vind dit een hele fijne afdeling. Maar je ligt hier vaak slechts voor een nacht dus het is tijd om door te gaan. Opluchting en dankbaarheid overheerst nog steeds en ik heb nog steeds vrede met de uitkomst van de operatie. Ik heb me erbij neergelegd dat dit de toekomst is en merk dat ik in mijn brein veel nadenk over alle veranderingen die er zullen zijn. Wat ik allemaal wel en niet kan en waar ik afscheid van moet nemen. Soms geeft dat tranen, maar over het geheel ben ik blij en vrolijk merk ik. Het zal ook deels door de medicatie komen wellicht, maar dat is hoe het nu voelt. Ik val nog regelmatig in slaap en merk dat ik ieder uur tot ander half uur weer weg dommel. Nog steeds wordt elke twee uur de lap nagekeken en worden de controles gedaan en dit, naast de enorme operatie die ik heb gehad, vermoeien me. Dus ik slaap veel. Op de momenten die ik wakker ben voel ik me gelukkig. Euforisch bijna. De tumor is weg, ik ben er nog en er wacht een nieuw leven op me. Een leven zonder tumor en met het weer kunnen eten. En dat gegeven maakt me ontzettend blij.
1 reactie
Jeetje Anneloes,
respect voor alles wat je hebt moeten doorstaan. Het bovenstaande is bijna niet te bevatten en toch geef je aan je gelukkig en bijna euforisch te voelen. Hoop zo dat je dat gevoel hebt kunnen vasthouden en inmiddels weer kan genieten van het eten.
Lieve groet Corrie