51. Naar huis

51. Naar huis 

Na drie dagen me wat minder goed te voelen merk ik dat er weer een stijgende lijn in zit. Maandag is duidelijk een dag dat ik me beter voel en ik heb voor mezelf bedacht dat ik dit weekend naar huis zou willen. De artsen zullen denken dat ik gek ben maar als ik dat eenmaal in mijn hoofd heb dan moet het ook zo gebeuren. Ik heb er ook hard mijn best voor gedaan.  Zo maak ik bijvoorbeeld zelf al mijn canule schoon en ben ik de pijn medicatie gestopt. De overige medicatie kan ik zelf slikken of kan door sonde voeding heen. En, zo heb ik bedacht, ik kan zelf dieet voeding door de sonde spuiten. Dit deed ik voor de operatie ook dus ik kan prima naar huis zo heb ik bedacht. 

Die ochtend leg ik dit ook aan de zaal arts voor die even achter haar oren moet krabbelen. Ze moet dit overleggen met mijn hoofdarts en met de plastische chirurg en zal erop terug komen. Ik merk dat ik grote onrust ervaar die dag en de dagen erna wanneer hier nog geen duidelijk antwoord op is. Die komt pas woensdag. Ik heb in mijn hoofd al een plan gemaakt en kan daar dan niet meer vanaf stappen. Nee krijgen is eigenlijk geen optie wat mij betreft. Ik wil naar huis, naar mijn eigen bed, naar een normaal leven. Ik weet dat ik daar het snelste zal herstellen. Dat is altijd zo geweest. Thuis gaan de dingen veel beter dan in het ziekenhuis, moet ik het op eigen kracht doen en ben ik veel sneller op de been. Voor mij is thuis ontzettend belangrijk in het herstel proces. Noem het eigenwijs, eigengereid, geeft het een naam. Ik denk vooral, ik ken mijn lijf erg goed en weet wat het beste is voor me. Daar mogen artsen best meer op vertrouwen. (Dat doen de mijne gelukkig wel). 

Dinsdag is de dag dat Zoë voor het eerst langskomt. Ze heeft maandag met mij gebeld via de video en toen vond ze het toch heel eng allemaal met de wond, de hechtingen en de tube. Ze huilde en gaf aan dat ze het spannend vind om te zien. Dat maakt dat ik best opzie tegen het bezoek. Mike stelt me gerust. Ze moet hierdoor heen en we gaan dit gewoon doen. Ondanks mijn twijfels staat hij erop dat ze gewoon komt. Hij schat zoals vaker de situatie goed in. Vlak voordat ze weggaan stuur ik nog een foto hoe het er vandaag uit ziet. Hij laat deze aan Zoë zien en zij geeft daarna aan dat ze het allemaal wel erg vindt meevallen. Gisteren leek het erger en ik hoef het van haar niet te bedekken, zo geeft ze aan. En zo is het toch ineens minder spannend en kijken we vooral uit het weerzien. 

Ik weet natuurlijk niet hoe zij alles precies heeft beleefd. Ze vertelt achteraf tegen Mike dat ze het fijn heeft gevonden om me te zien en ze dit zeker vaker wil. Van moeheid van kamp en deze rit valt ze op de terugweg naar huis in slaap. Vanuit mijn perspectief kan ik alleen maar zeggen dat ik dit het fijnste bezoek vond van de hele week. Zonder dat ik anderen daarmee te kort wil doen. Je dochter een week niet zien door deze omstandigheden is gewoon lastig. En haar weer zien, haar tegen me aan voelen en een stukje van mezelf in mijn armen sluiten is alles die week. Ik weet weer waarom ik dit allemaal onderga. Zij is de reden, altijd al geweest. Zij geeft het leven zin, geeft het perspectief en maakt dat ik vecht als een leeuw. Zij met haar lach, haar grapjes, haar ongenuanceerde opmerkingen, haar lange lijf, haar hele zijn. Zij is de reden voor mij om te leven. Echt te leven. Het hele leven te omarmen, volop te genieten van elke dag en altijd vooruit te blijven kijken. En dat laatste is lastig voor iemand die constant kanker op zijn pad krijgt, iemand die Fanconi Anemie heeft en waarvan de gemiddelde levensverwachting zeven en dertig jaar is. Vooruitkijken doen de meeste niet zo graag, want wat kan de toekomst je brengen. Heeft het maken van plannen wel zin. Maar zij maakt het zinvol. Ik weet echt niet of ik dit had gedaan en gekund zonder haar in ons leven. Haar vrolijkheid en luchtigheid maakt ons leven zoveel mooier. En natuurlijk hebben wij dit haar ook geleerd en meegegeven en is ze ook een kopie van ons. Maar ik geloof wel dat ieder kind gemaakt is voor een bepaald gezin en dat je in het leven verbonden wordt met mensen om je heen met een reden. Een kind wordt in jou gezin geboren, dat heeft een doel. Dat geloof ik echt. Zoë betekend het leven en dat is wat ze is voor ons. Haar plek is bij ons, dat is waar ze hoort. 

Het bezoek was dus ontzettend fijn. We lachen met elkaar, lopen naar beneden naar de koffie corner en grappen nog wat dat zij lekker een taartje kan nemen en ik het maar van sondevoeding moet hebben. Ik merk dat ik ben opgeladen hierna. Mijn vechtlust is terug en ik ben nog meer vastberaden om naar huis te gaan. Thuis is waar ik moet zijn, dat voel ik heel duidelijk. En dus is het de artsen vragen, smeken om een antwoord en alles in hebt werk te stellen hiervoor. Grappig genoeg is er nog wel even een misverstand. Zij denken namelijk dat ik een nachtje naar huis wil dit weekend en daarna terug kom. Ik bedoel natuurlijk helemaal naar huis, ik kom zeker niet terug. Daar moet dan weer over na worden gedacht. 

Op woensdag, een week na de operatie krijg ik dan het verlossende antwoord. Ik mag vrijdag naar huis! Na een week en twee dagen mag ik thuis verder herstellen. Wat een opluchting! Wel met de kanttekening dat ik bel als het niet goed gaat en ik de trombose prikken die vijf weken nodig zijn zelf leer te prikken. Ook moet ik de week erop nog drie keer terug komen. Dat is natuurlijk geen probleem, want ik wil gewoon naar huis. En zo leer ik de laatste dagen nog vlug mezelf te prikken met de trombose prikken en leer ik welke medicatie ik nu precies krijg en wanneer. Ik kan inmiddels wel zeggen dat ik voor weinig nog mijn hand om draai. Zo had ik nooit gedacht mezelf te prikken en toch doe je het. Ik haat deze prikken hoor, geloof me. Elke dag is dit hetgeen waar ik nog tegenop zie. Die verdomde prikken die gewoon zeer doen. Het mag alleen maar in het rechterbeen gespoten worden, want het linkerbeen is het operatiebeen en daar mag geen prik in. In mijn buik heb ik veel te weinig vet dus de prikken worden echt ellendig na een paar dagen. Het is de laatste week ontzettend uitzitten en zoeken naar een plek die nog niet bont en blauw is. Maar ik doe het netjes en zit het uit. 

Vrijdag is het eindelijk zover. Naar huis! Wat een feest en wat is dit fijn. Het moment van thuis komen, je eigen huis weer, je eigen bank. Ik voel meteen het vertrouwde gevoel weer en voel dat alles goed zal komen. Welke beren we ook nog tegen komen, we zijn weer bij elkaar en die nacht slaap ik sinds tijden ontzettend goed.