"2016, dat wordt jóúw jaar!"
Al weken loop ik rond met verhalen in mijn hoofd. Maar door alle drukte krijg ik ze niet op papier. Gelukkig, want ik ben druk bezig met de studie en geniet van (bijna) elke seconde. Ik voel me productief en ben trots op mezelf dat ik elke dag - al is het maar een paar uurtjes - in de bibliotheek zit, al mijn opdrachten (ruim) op tijd af heb en studiegenootjes naar me toe beginnen te trekken. Ik heb zowaar een sociaal leven! Ook over het min of meer oppakken van mijn oude leven heb ik weinig te klagen. Ik zie mijn "oude" vriendinnen bijna dagelijks; ik lunch met ze op de uni, drink een kop koffie of ga met ze koken of borrelen. Uiteraard wel tot op zekere hoogte, want rond een uurtje of tien 's avonds gaat bij mij het lichtje uit en duik ik mijn bed in aangezien ik vijf dagen in de week zeer uitdagende colleges moet volgen. Al met al zou ik niets te klagen moeten hebben.
Toen dit jaar begon hield ik mijn hart al vast. Ik wist precies wat iedereen tegen me zou zeggen bij de jaarwisseling en heb gelijk gekregen: "Dit wordt jóúw jaar!" De redenatie daarachter is erg logisch en draagt waarschijnlijk ook een allerliefste, steunende gedachte met zich mee: ik ben beter en niets houdt mij nu nog tegen. Telkens als ik een soortgelijke opmerking kreeg, lachte ik lief of grijnsde ik bevestigend. Maar ik wist wel beter. 2016 wordt mijn jaar. Mijn jaar waarin ik om de haverklap infecties oploop. Mijn jaar waarin ik nog steeds het gevoel heb mezelf te moeten bewijzen - vooral aan mezelf. Mijn jaar waarin ik als een kip zonder kop de dagen doorvlieg en maar doe wat er op de opgegeven planning staat of zoals ik denk dat er van me verwacht wordt. Mijn jaar.
Wat velen zich niet realiseren is dat dat nieuwe jaar helemaal niet betekent dat er ook sprake is van een frisse start. Hoewel januari nog redelijk goed begon - op die drukke tentamen periode en uiteraard weer een infectie na - voelde ik op 19 januari een verschuiving. Ik werd melancholiek en een beetje verdrietig en dacht aan waar ik vorig jaar op die dag was. Disneyland. Het was de gekste week sinds tijden, want hoewel ik misschien wel nooit zo gelukkig was geweest (want wat motorrijden of naar een tropisch eiland voor sommigen betekent, is wat Disney met mij doet) wist ik ook precies op die bewuste dag helemaal zeker dat ik weer ziek was. Mijn dokter belde me toen we net aangekomen waren op de prachtige kamer van Sequoia Lodge: de uitslag van het biopt was binnen en bevestigde wat we eigenlijk al wisten. Alleen was het nu dus officieel. Mijn moeder en ik hebben elkaar stevig geknuffeld, de familie gebeld om het nieuws te bevestigen, twee traantjes gelaten en zijn toen lekker het park ingelopen. Ik zie mezelf nog staan bij de lichtshow aan het einde van de avond. Het park was donker, maar op het prachtige roze kasteel was een adembenemend mooi spektakel te zien met Disney figuren, terwijl links en rechts vuurwerk, waterballetten en vlammenwerpers hun ding deden. Toen het liedje "I see the light" van Tangled op kwam, voelde ik mezelf wegvallen in een gevoel van weemoed en geluk. Daar stond ik, hard tegen mijn tranen te vechten. Intens gelukkig, omdat ik met mijn moeder deze week nog kon genieten van even helemaal niets en alleen maar ging doen waar we zin in hadden. Mistroostig, omdat ik wist dat dit voorlopig de laatste keer zou zijn.
Toen februari aanbrak was de pret dan ook echt voorbij. In een weekend moest ik beslissingen nemen over mijn eigen leven én mogelijk het leven van iets wat ooit nog in mij zou moeten groeien. Die beslissing is toen per direct van tafel geveegd toen de bobbel in mijn nek begon te groeien, en zo lag ik ineens op de operatietafel in Leiden waar vervolgens een eierstok is verwijderd en ingevroren. Hoewel we daar nu grapjes om kunnen maken - "Je kunt ze in Leiden horen rammelen" wanneer ik een baby van welke diersoort dan ook zie - is ook dat nu een jaar geleden. Vanuit Leiden ben ik eigenlijk vrijwel direct doorgegaan naar het AMC en zat ik zo'n vier dagen later alweer aan mijn eerste - of dertiende (het is maar hoe je het bekijkt) - chemokuur.
Dit alles speelt nu dagelijks door mijn hoofd. Zo zat ik zondag in de auto en dacht ik, zonder aanleiding, ineens aan het feit dat ik afgelopen mei niet eens meer zelf kon douchen. Ik zag de beelden voor me - als iemand die van buitenaf meekijkt - hoe mijn moeder 's ochtends naar het ziekenhuis kwam, me op een krukje onder de douche zette en me begon te wassen terwijl ze me rechtop probeerde te houden. Nu is deze blog geen zielig verhaal of pleidooi over hoe moeilijk ik het heb gehad. Sterker nog, ik mag van geluk spreken dat ik zo'n fijne familie had die me elke dag vers eten kwam brengen (tot op het moment dat ik niet meer kon eten) en me hielp met verschonen, verkleden of vermaken. Ondanks dat ik er met veel liefde en geluk op terugkijk, komt de klap nu telkens hard aan. Al deze dingen was ik vorige week namelijk nog vergeten. Vorig jaar onderging ik ze gewoon en stond ik er niet bij stil. Maar nu ik tijd heb om na te denken, komt er steeds meer bovendrijven en besef ik eindelijk pas dat ik ziek ben geweest. Dat er mensen zijn die sterven aan deze ziekte en dat dit nu een deel van mij is geworden. Voor altijd.
"2016 wordt jóúw jaar!" Een jaar waarin ik continu word herinnerd aan iets wat ik niet wil en niet besef. Een jaar waarin ik nog steeds maar met de helft van mijn normale spierkracht, conditie en afweer alles moet doen. Vrienden zagen mij alleen op goede momenten, sommige hoogstens in iets mindere tijden. Maar alleen mijn familie heeft gezien hoe ik eind mei, begin juni nog niet eens een minuutje kon blijven staan zonder uitgeput te zijn en het gevoel te hebben een marathon te hebben gelopen. Zelfs rechtop zitten was een hele opdracht. Tegen de tijd dat ik weer de straat op ging, liep ik er weer redelijk vlot bij.
"2016 wordt jóúw jaar!" Het jaar waarin ik moet ontdekken wanneer ik aan onbekenden mijn verhaal ga doen. Het jaar waarin ik niet alle vakken kan halen en mensen dan geschrokken zeggen dat ik dan dus niet mijn Propedeuse kan halen dit jaar. Maar waarom volg ik die vakken dan niet? Waarom ga ik nooit (mee) op stap? Ik lig er wel vroeg in zeg, heb ik misschien pfeiffer? Laatst probeerde ik te gaan daten. Dat is ook een avontuur op zich. Ik kreeg een griep infectie met daarbovenop een schimmelinfectie. Ben een week uit de running geweest. Leg dan maar eens uit waarom je zo beroerd van een griepje bent aan iemand die je niet kent, en niet weg wil jagen. Laatst zag ik een serie waarin een vrouw op een eerste date het trieste verhaal vertelde van hoe haar man haar had achtergelaten met twee kleine kinderen - met tranen in haar ogen. Ik zat met verwondering te kijken: waarom zou je jezelf bij een eerste ontmoeting zo blootgeven? Een dergelijke gebeurtenis is toch niet wie jij bent, zo vervorm je toch totaal het beeld van jezelf voor de ander? Maar misschien draai ik er een beetje in door en laat ikzelf helemaal niets los over wie ik de afgelopen twee jaar geweest ben. Of ben geworden? Maar wanneer is dan het tijdstip om zo'n bom op iemand te gooien en te verwachten dat ze wel "normaal" blijven doen? Wanneer houdt de ziekte op met zo aanwezig in mijn leven te zijn, op alle fronten?
2016 wordt mijn jaar. Het jaar waarin ik mezelf door situaties leer manoeuvreren en aan het einde van de rit blij mag zijn met hoe ik het gedaan heb. Het jaar waarin ik leer wat ik wanneer tegen wie kan zeggen zonder me opgelaten of een aansteller te voelen. Het jaar waarin ik niet vergeet wat er is gebeurd, maar hopelijk accepteer dat het goed is zo. Het jaar waarin ik heel misschien eindelijk ga realiseren wat me is overkomen. Het jaar waarin ik me niet meer schuldig ga voelen naar mijn familie over de hel waarin ik ze heb meegesleept. 2016 wordt niet het jaar van nieuwe dingen, maar het jaar van het accepteren en leren omgaan met oude dingen.
Toen dit jaar begon hield ik mijn hart al vast. Ik wist precies wat iedereen tegen me zou zeggen bij de jaarwisseling en heb gelijk gekregen: "Dit wordt jóúw jaar!" De redenatie daarachter is erg logisch en draagt waarschijnlijk ook een allerliefste, steunende gedachte met zich mee: ik ben beter en niets houdt mij nu nog tegen. Telkens als ik een soortgelijke opmerking kreeg, lachte ik lief of grijnsde ik bevestigend. Maar ik wist wel beter. 2016 wordt mijn jaar. Mijn jaar waarin ik om de haverklap infecties oploop. Mijn jaar waarin ik nog steeds het gevoel heb mezelf te moeten bewijzen - vooral aan mezelf. Mijn jaar waarin ik als een kip zonder kop de dagen doorvlieg en maar doe wat er op de opgegeven planning staat of zoals ik denk dat er van me verwacht wordt. Mijn jaar.
Wat velen zich niet realiseren is dat dat nieuwe jaar helemaal niet betekent dat er ook sprake is van een frisse start. Hoewel januari nog redelijk goed begon - op die drukke tentamen periode en uiteraard weer een infectie na - voelde ik op 19 januari een verschuiving. Ik werd melancholiek en een beetje verdrietig en dacht aan waar ik vorig jaar op die dag was. Disneyland. Het was de gekste week sinds tijden, want hoewel ik misschien wel nooit zo gelukkig was geweest (want wat motorrijden of naar een tropisch eiland voor sommigen betekent, is wat Disney met mij doet) wist ik ook precies op die bewuste dag helemaal zeker dat ik weer ziek was. Mijn dokter belde me toen we net aangekomen waren op de prachtige kamer van Sequoia Lodge: de uitslag van het biopt was binnen en bevestigde wat we eigenlijk al wisten. Alleen was het nu dus officieel. Mijn moeder en ik hebben elkaar stevig geknuffeld, de familie gebeld om het nieuws te bevestigen, twee traantjes gelaten en zijn toen lekker het park ingelopen. Ik zie mezelf nog staan bij de lichtshow aan het einde van de avond. Het park was donker, maar op het prachtige roze kasteel was een adembenemend mooi spektakel te zien met Disney figuren, terwijl links en rechts vuurwerk, waterballetten en vlammenwerpers hun ding deden. Toen het liedje "I see the light" van Tangled op kwam, voelde ik mezelf wegvallen in een gevoel van weemoed en geluk. Daar stond ik, hard tegen mijn tranen te vechten. Intens gelukkig, omdat ik met mijn moeder deze week nog kon genieten van even helemaal niets en alleen maar ging doen waar we zin in hadden. Mistroostig, omdat ik wist dat dit voorlopig de laatste keer zou zijn.
Toen februari aanbrak was de pret dan ook echt voorbij. In een weekend moest ik beslissingen nemen over mijn eigen leven én mogelijk het leven van iets wat ooit nog in mij zou moeten groeien. Die beslissing is toen per direct van tafel geveegd toen de bobbel in mijn nek begon te groeien, en zo lag ik ineens op de operatietafel in Leiden waar vervolgens een eierstok is verwijderd en ingevroren. Hoewel we daar nu grapjes om kunnen maken - "Je kunt ze in Leiden horen rammelen" wanneer ik een baby van welke diersoort dan ook zie - is ook dat nu een jaar geleden. Vanuit Leiden ben ik eigenlijk vrijwel direct doorgegaan naar het AMC en zat ik zo'n vier dagen later alweer aan mijn eerste - of dertiende (het is maar hoe je het bekijkt) - chemokuur.
Dit alles speelt nu dagelijks door mijn hoofd. Zo zat ik zondag in de auto en dacht ik, zonder aanleiding, ineens aan het feit dat ik afgelopen mei niet eens meer zelf kon douchen. Ik zag de beelden voor me - als iemand die van buitenaf meekijkt - hoe mijn moeder 's ochtends naar het ziekenhuis kwam, me op een krukje onder de douche zette en me begon te wassen terwijl ze me rechtop probeerde te houden. Nu is deze blog geen zielig verhaal of pleidooi over hoe moeilijk ik het heb gehad. Sterker nog, ik mag van geluk spreken dat ik zo'n fijne familie had die me elke dag vers eten kwam brengen (tot op het moment dat ik niet meer kon eten) en me hielp met verschonen, verkleden of vermaken. Ondanks dat ik er met veel liefde en geluk op terugkijk, komt de klap nu telkens hard aan. Al deze dingen was ik vorige week namelijk nog vergeten. Vorig jaar onderging ik ze gewoon en stond ik er niet bij stil. Maar nu ik tijd heb om na te denken, komt er steeds meer bovendrijven en besef ik eindelijk pas dat ik ziek ben geweest. Dat er mensen zijn die sterven aan deze ziekte en dat dit nu een deel van mij is geworden. Voor altijd.
"2016 wordt jóúw jaar!" Een jaar waarin ik continu word herinnerd aan iets wat ik niet wil en niet besef. Een jaar waarin ik nog steeds maar met de helft van mijn normale spierkracht, conditie en afweer alles moet doen. Vrienden zagen mij alleen op goede momenten, sommige hoogstens in iets mindere tijden. Maar alleen mijn familie heeft gezien hoe ik eind mei, begin juni nog niet eens een minuutje kon blijven staan zonder uitgeput te zijn en het gevoel te hebben een marathon te hebben gelopen. Zelfs rechtop zitten was een hele opdracht. Tegen de tijd dat ik weer de straat op ging, liep ik er weer redelijk vlot bij.
"2016 wordt jóúw jaar!" Het jaar waarin ik moet ontdekken wanneer ik aan onbekenden mijn verhaal ga doen. Het jaar waarin ik niet alle vakken kan halen en mensen dan geschrokken zeggen dat ik dan dus niet mijn Propedeuse kan halen dit jaar. Maar waarom volg ik die vakken dan niet? Waarom ga ik nooit (mee) op stap? Ik lig er wel vroeg in zeg, heb ik misschien pfeiffer? Laatst probeerde ik te gaan daten. Dat is ook een avontuur op zich. Ik kreeg een griep infectie met daarbovenop een schimmelinfectie. Ben een week uit de running geweest. Leg dan maar eens uit waarom je zo beroerd van een griepje bent aan iemand die je niet kent, en niet weg wil jagen. Laatst zag ik een serie waarin een vrouw op een eerste date het trieste verhaal vertelde van hoe haar man haar had achtergelaten met twee kleine kinderen - met tranen in haar ogen. Ik zat met verwondering te kijken: waarom zou je jezelf bij een eerste ontmoeting zo blootgeven? Een dergelijke gebeurtenis is toch niet wie jij bent, zo vervorm je toch totaal het beeld van jezelf voor de ander? Maar misschien draai ik er een beetje in door en laat ikzelf helemaal niets los over wie ik de afgelopen twee jaar geweest ben. Of ben geworden? Maar wanneer is dan het tijdstip om zo'n bom op iemand te gooien en te verwachten dat ze wel "normaal" blijven doen? Wanneer houdt de ziekte op met zo aanwezig in mijn leven te zijn, op alle fronten?
2016 wordt mijn jaar. Het jaar waarin ik mezelf door situaties leer manoeuvreren en aan het einde van de rit blij mag zijn met hoe ik het gedaan heb. Het jaar waarin ik leer wat ik wanneer tegen wie kan zeggen zonder me opgelaten of een aansteller te voelen. Het jaar waarin ik niet vergeet wat er is gebeurd, maar hopelijk accepteer dat het goed is zo. Het jaar waarin ik heel misschien eindelijk ga realiseren wat me is overkomen. Het jaar waarin ik me niet meer schuldig ga voelen naar mijn familie over de hel waarin ik ze heb meegesleept. 2016 wordt niet het jaar van nieuwe dingen, maar het jaar van het accepteren en leren omgaan met oude dingen.
2 reacties