Week 17 en 18  Ironie en levenslust**

De weken schieten voorbij. En dat is een goed teken. Met verwondering kijk ik naar Jim, hoe hij ontspannen in de race staat wat de chemobehandeling betreft. Maar ook naar hoe hij aankijkt tegen de ziekte. Jim is helemaal niet bezig met de dood. Maar juist met leven, voluit leven. Ik kijk met verwondering en met bewondering. Het helpt mij om me licht te voelen in deze tijd. En het als rijke tijd te beleven. Dat had ik nooit verwacht. Maar het is zo. En Jim’s instelling helpt me daarbij.

Ook gisteren waren de bloedwaardes weer prima en grotendeels dalende. Vandaag zit Jim weer aan het infuus en ik wacht in de ‘huiskamer’ van de oncologie-afdeling op de derde etage.

Een bel wordt geluid… een soort ter land ter lucht ter zee-bel. Als teken van de afronding van de chemobehandeling van een van de patiënten op de dagafdeling oncologie. Vandaag gaat Jim voor de 5e chemokuur. (Er staan in totaal 6 kuren in de planning waarna er -eind juli- pas op de plaats wordt gemaakt). 

Naast hem in de behandelruimte (met uitzicht op groen in zoverre dat kan) zitten patiënten die het een stuk moeilijker hebben. Jim gaat er tot nu toe er goed doorheen. Hij ‘maakt’ er gewoon wat van en heeft binnen mum van tijd een warm gesprek met de oudere man die wat desolaat voor zich uitkeek. We zitten al in een soort routine. En het gaat nog steeds goed met Jim’s conditie. Dat lijkt al bijna weer ‘gewoon’, maar dat is het natuurlijk niet.

Niets is gewoon. Het leven kent soms ironische wendingen.  Afgelopen zondag kreeg Jim een ontij-bericht van de vrouw van zijn maatje Hans. Hans is dit weekend van de trap gevallen en daardoor overleden. Hans had ook kanker in de palliatieve fase. Jim kent hem als oude jeugdvriend. Vanaf het moment van diagnose hadden zij intensief contact met elkaar. ‘Brothers in crime’. Wel driemaal per week vonden ze elkaar in een uitgebreid telefoongesprek. Zo kort mogelijk startend met de kankerwetenswaardigheden en dan meteen door naar Leven. Wat een levenslust en optimisme deelden Jim en Hans. Jim kan het nog niet geloven. Het is voor hem een groot gemis. Zijn rouw komt naar buiten als snelle irritatie. Ik begrijp het. Maar het is niet fijn. Dat ga ik dan maar even uit de weg. Hoe ironisch. Jaren vechten tegen kanker en dan je levenseinde tegemoet zien door van de trap te vallen. Niet te vatten.

En ondanks dat….Jim maakt er wat van. We maken er wat van. Aankomend in het ziekenhuis namen we wat te eten. Jim schoof zijn hazelnootgebakje mijn kant op met de woorden; Neem maar, het moet voor jou ook een feestje zijn. Daar moet ik dan erg om lachen.