Geen haar op m’n hoofd
Door de chemotherapie zal mijn haar over mijn hele lichaam uitvallen. Met sommig haaruitval kan ik als vrouw eigenlijk wel blij zijn. Al baal ik wel dat ik de enige zomer waarin ik een cup D heb en geen bikinilijn hoef bij te houden, niet in de zon mag liggen bakken. Maar met het verliezen van mijn hoofdhaar ben ik toch wat minder blij. Net als de mogelijkheid dat ik wellicht tijdelijk mijn wimpers en wenkbrauwen kan verliezen. Dat is niet bij iedereen het geval. Maar ik verwacht dat ik wel aan de nepwimpers en creabea wenkbrauwen zal moeten.
Al in het eerste uitslag gesprek met de chirurg in december 2014, hoorde ik dat de kans groot was dat ik aan de chemotherapie zou moeten en hierdoor mijn haar zou verliezen. Zoals het voor mij direct duidelijk was dat ik niet alleen mijn borst met kwaadaardige en foute cellen, maar ook mijn andere borst zou laten amputeren. Zo was het ook direct duidelijk voor mij, dat ik niet zou wachten totdat ik een pluk haren in mijn handen zou hebben, maar mijn hoofdhaar er al van te voren zou afhalen.
Ik mocht kiezen uit twee verschillende chemokuren. Ik heb voor de kortere, maar zwaardere chemokuur gekozen. De andere kuur was langer, maar minder zwaar. Bij deze kuur was er 50% kans om je hoofdhaar te behouden, als je een soort vries-badmuts op je hoofd zou dragen voor, tijdens en na het toedienen van de chemomedicatie. Ik zag een brainfreeze niet zitten bovenop de klachten die ik al zou krijgen. Dit had voor mij geen toegevoegde waarde. Dus ik zal mijn hoofdhaar verliezen. In het begin dacht ik nog nuchter jammer van het haar, maar het groeit wel weer aan. En eerlijk gezegd ben ik ook wel benieuwd hoe mijn kale bolletje er uit zal zien. Maar hoe dichterbij de eerste chemo kwam, hoe moeilijker ik het toch wel begon te vinden. Een kaal hoofd is zo tekenend, je hebt echt zo’n kankerhoofd. Je voelt je dan meer iemand met kanker, terwijl in principe ik nu kanker vrij ben, dan toen ik voor de operatie wel kanker en mijn hoofdhaar had . Het reclamespotje van KWF kankerbestrijding met de vrouw met zo’n kankermutsje op het schoolplein, in bad en voor de laptop, helpt hier niet echt aan mee.
Het was een moeilijke beslissing om mijn haar er voor de eerste haaruitval al af te halen en het moment hiervoor te beslissen. In mijn onschuldige onwetendheid, dacht ik eerst dat je het ziekenhuis in loopt met je haar en na de eerste chemo weer kaal naar huis gaat. Dit blijkt echter niet zo te zijn. Tja, weet ik veel. Met mijn chemotherapie zal al voor de 2e chemokuur mijn haar gaan uitvallen. Wanneer dit begint is niet zo te zeggen, dat is voor iedereen verschillend, maar het begint waarschijnlijk in de 2e a 3e week na de eerste chemokuur. Het haar valt niet allemaal in één keer uit, maar in plukken. Het kan daardoor even duren voordat al het haar uitgevallen is. Mijn eerste gedachte de dag voor de chemo mijn haar er af te halen, verschoof daarmee naar de eerste week na de chemo. De week waarin ik mij het slechts zou voelen. De psycholoog wist niet of dit het beste moment zou zijn, aangezien het een heftige gebeurtenis is in een periode dat je je al niet lekker voelt en zwak bent. Maar tussen het slapen door, heb ik in de dagen na de eerste chemokuur besloten dat ik het net als een operatie wel ga inplannen. Hierdoor zouden we alle rust en tijd hebben. Ik wilde koste wat kost voorkomen dat ik met een pluk haar in mijn hand zou staan of op mijn kussen een haarnestje zou achterlaten. Om dan in paniek Toad te roepen/bellen en hysterisch aan te geven dat het er per direct meteen af moet. Daarnaast ben als je wacht er steeds mee bezig wanneer de eerste haaruitval zal komen. Ik begreep van twee andere meiden dat dit hun veel energie heeft gekost en onzeker heeft beziggehouden. Steeds in de spiegel kijken of je al kaal bent. Of als er geen spiegel in de buurt is, jezelf in een raam van de koeling in de supermarkt checken of steeds weer je kussen en bank controleren op losse haren. Dat zou mijn positieve instelling niet ten goede komen. Dus ik heb de eerste zaterdagavond na mijn eerste chemokuur gekozen om mijn haar er samen met Toad en Mama-knor af te halen. De kappersschaar en tondeuse lagen al geleend klaar in een hoek.
Op de bewuste zaterdag zat ik ongeveer op het laagste energieniveau van die dagen. Iets, wat met de wetenschap van het aankomende knip-moment, mijn humeur, incasseringsvermogen en emotie niet ten gunste kwam. En na een kopje thee moesten we ‘s avonds toch echt gaan beginnen. Na een dubbelcheck van Toad en Mama-knor of ik er echt klaar voor was en het nu wel aan zou kunnen, ben ik met lood in mijn schoenen naar boven gegaan om voor de grote spiegel te gaan zitten. Met een groot wit hoeslaken om me heen gedrapeerd, leek het net of ik in een Romijns verkleedpartij terecht was gekomen. Alleen was dit niet zo’n leuk feestje. ‘s Middags had ik met Toad de plan van aanpak al doorgenomen. Eerst een paar plukken afknippen om te bewaren en zodat we kunnen zien of ik na de chemotherapie wel dezelfde kleur haar terug krijg. Daarna alles knippen en dan scheren, te weten millimeteren. En ik wilde ondanks de vervelende situatie wel een gabber-staart-kapsel en hanenkam uitproberen. Tja, wanneer zou ik weer zo’n ‘kans’ krijgen om te zien hoe dit me staat? We moesten alledrie onze eigen emotie overwinnen, onze rol in het geheel vinden en overgeven aan de situatie. Dit maakte de start wat ingewikkeld. Maar nadat de haar-bewaar-plukjes bepaald waren en met elastiekjes veiliggesteld, konden we beginnen. Ik heb zelf de eerste schaar er in gezet, dat was even gek, maar viel nog best mee. Behalve dat het toch niet zo makkelijk is een hele pluk in één keer door te knippen. Daarna heb ik het overgelaten aan de twee kappers in spe. Het kappersvak bleek toch moelijker dan gedacht. Het koste veel meer tijd en mijn haar moest er in kleine plukjes worden afgeknipt en de tondeuse liep een aantal keer vast door de grote hoeveelheid aan te scheren haar. Er werd daarom boven mijn hoofd een stil fluisterend overleg gevoerd om een plan de campagne te bepalen. Iets wat met mijn controle-eigenschap dat vermenigvuldigd werd met mijn vermoeidheid onder invloed van de chemomedicatie, erg moeilijk voor me was. En waardoor het incasseringsvermogen van Toad en Mama-knor even goed op de proef gesteld werd. Maar na een korte pauze zijn we vol goede moed verder gegaan en had iedereen zijn plek gevonden. Gelukkig vorderde het daarna beter en hebben we mij wat nieuwe kapsels aangemeten en daarna al mijn haar als een soort bieslookplantje kortwieken en millimeteren met de tondeuse. Na anderhalf uur was alles eraf, lag mijn haar in de afvalemmer en zwierf er door de hele bovenverdieping dwarrelende gemillimeterde haartjes. Omdat ik zelf helemaal onder zat ben ik met mijn laatste energie nog gaan douchen, zonder shampoo want dat heb ik tijdelijk niet meer nodig. En met mijn allerlaatste energie zijn we nog een spelletje gaan doen en hebben we toastjes gegeten, om het geheel toch nog een beetje gezellig en luchtig af te sluiten. Al viel ik tijdens het spelletje ergens ongeveer al in slaap. De nacht en dag erna heb ik gevoeld dat ik ver over mijn energieniveau, die ik al niet had, ben heen gegaan. Maar ik ben blij dat we hebben doorgezet en het achter de rug hebben.
Ik heb erg aan mijn gekortwiekte moeten wennen. Niet alleen hoe het er uit ziet, maar met name ook hoe het voelt. Op mijn kussen, bij het aan- en uitkleden als je iets over je hoofd trekt, bij het douchen. Het voelt aan als schuurpapier. Maar het heeft ook voordelen. Na het douchen stroomt er geen water meer van je haren, geen haar meer in je gezicht en je hebt geen bad-hairday meer. Al wordt dit wellicht overgenomen door een bad-wig-day of bad-scarf-day. Het kale koppie misstaat mij eerlijk gezegd niet, ik heb een mooi rond koppie zoals Toad en Mama-knor zeggen. Ik lijk een beetje op een vrouwelijke Boeddhistische monnik of voor de liefhebber op G.I. Jane. Dit komt doordat er nog een millimeter haar op mijn hoofd staat. Maar het is wel wennen als je jezelf in de spiegel ziet. Geen haar en geen tepels maakt een lichaam heel kaal. Maar gelukkig kun je dit met kleding, pruiken en sjaaltjes verbergen. Het was wel behoorlijk schrikken toen ik onvoorbereid mijn eigen weerspiegeling de eerste keer in mijn mobieltje zag. Het klopte niet. Maar ook dat went. Het enige wat het minder mooi maakt is een lelijke heksen-moedervlek op mijn hoofd. Maar verder doe ik het er wel voor. In het begin was ik naar buiten toe erg onzeker met mijn kale kop. Geen haar op m’n hoofd (hihihi, moest deze uitspraak gewoon gebruiken) die er over dacht om met m’n kale kop voor het raam te staan. Ik vond met mutsje al moeilijk. Maar het went en ik ben er niet zoveel meer mee bezig, behalve praktisch dan. Ik denk dat ik binnenkort zonder nadenken met m’n kale kop zo naar buiten zou kunnen lopen.
Het enige waar ik nog wel opstandig/boos over kan worden, is als ik er aan denk dat sommige mensen met een beoordelende bedoeling kunnen opmerken dat iemand een pruik draagt. Ja en? Wat de f*ck zou dat schelen? Weet jij waarom diegene een pruik draagt. Wees blij dat er pruiken bestaan. En als de pruik niet goed zit ... so what ... iedereen heeft wel eens een bad-hair-day. Gek dat ik me daar ineens over kan opwinden. Ik vond de eerste keer op pad met mijn pruik verschrikkelijk. Niet omdat iemand anders het zou kunnen zien en hier wat slechts van zou kunnen vinden. Dit zal gebeuren en als ik het merk zal ik het niet leuk vinden. Ik vond het moeilijk, omdat je kwetsbaar bent en hier niet altijd op voorbereid bent. Dit maakt het moeilijk en je onzeker.
We zijn nu ruim twee weken verder en inmiddels al meer aan mijn kale bolletje gewend. Mijn stekeltjes beginnen sinds een aantal dagen uit te vallen, waardoor mijn kale hoofdhuid steeds meer terrein wint van mijn haar. De eerste keer dat ik dit opmerkte dacht ik: “Gelukkig, we hebben mijn haar er niet voor niets af gehaald. Maar toen ik laatst onder de douche stond en de hoofdhaartjes maar bleven uitvallen, was dit toch emotioneel en moeilijk. Daarnaast wist ik niet dat er haarpijn bestaat. Mijn stekeltjes voelen als je er op drukt als een speldenkussen, iets wat enige behendigheid nodig heeft als je je hoofd op het kussen legt om te gaan slapen. Toad heeft de stofzuiger al op mijn hoofd gezet, maar dit heeft helaas niet geholpen.
Thuis loop ik meestal met een lekker zacht knor-roze huismutje op en ’s nachts slaap ik met dit mutsje om de uitvallende haartjes op te vangen. Maar daarnaast loop ik ook wel eens met een kaal koppie rond. Als ik op pad ga doe ik of mijn pruik op of een haarbandje met daarover een geknoopte sjaal. Ik had geen goed koopbare sjaals in huis, maar begin nu al een aardige collectie te verzamelen.
Hoe moeilijk het ook was, ik ben blij dat we het zo gedaan hebben. Het heeft ons heel wat energie en doorzettingsvermogen gekost. Maar ik ben zo blij dat ik niet de angst heb gekend in het wachten op de eerste haaruitval en ik niet onverwacht met een pluk uitgevallen haar in mijn hand heb gestaan. Al geldt hierin zeker: Makkelijker gezegd, dan gedaan.
Liefs Knor ♥ Toad
Dit bericht is op 6 april 2015 gepubliceerd op www.knorrr.nl
Sorry, dit filmpje kon ik niet laten :)
Al in het eerste uitslag gesprek met de chirurg in december 2014, hoorde ik dat de kans groot was dat ik aan de chemotherapie zou moeten en hierdoor mijn haar zou verliezen. Zoals het voor mij direct duidelijk was dat ik niet alleen mijn borst met kwaadaardige en foute cellen, maar ook mijn andere borst zou laten amputeren. Zo was het ook direct duidelijk voor mij, dat ik niet zou wachten totdat ik een pluk haren in mijn handen zou hebben, maar mijn hoofdhaar er al van te voren zou afhalen.
Ik mocht kiezen uit twee verschillende chemokuren. Ik heb voor de kortere, maar zwaardere chemokuur gekozen. De andere kuur was langer, maar minder zwaar. Bij deze kuur was er 50% kans om je hoofdhaar te behouden, als je een soort vries-badmuts op je hoofd zou dragen voor, tijdens en na het toedienen van de chemomedicatie. Ik zag een brainfreeze niet zitten bovenop de klachten die ik al zou krijgen. Dit had voor mij geen toegevoegde waarde. Dus ik zal mijn hoofdhaar verliezen. In het begin dacht ik nog nuchter jammer van het haar, maar het groeit wel weer aan. En eerlijk gezegd ben ik ook wel benieuwd hoe mijn kale bolletje er uit zal zien. Maar hoe dichterbij de eerste chemo kwam, hoe moeilijker ik het toch wel begon te vinden. Een kaal hoofd is zo tekenend, je hebt echt zo’n kankerhoofd. Je voelt je dan meer iemand met kanker, terwijl in principe ik nu kanker vrij ben, dan toen ik voor de operatie wel kanker en mijn hoofdhaar had . Het reclamespotje van KWF kankerbestrijding met de vrouw met zo’n kankermutsje op het schoolplein, in bad en voor de laptop, helpt hier niet echt aan mee.
Het was een moeilijke beslissing om mijn haar er voor de eerste haaruitval al af te halen en het moment hiervoor te beslissen. In mijn onschuldige onwetendheid, dacht ik eerst dat je het ziekenhuis in loopt met je haar en na de eerste chemo weer kaal naar huis gaat. Dit blijkt echter niet zo te zijn. Tja, weet ik veel. Met mijn chemotherapie zal al voor de 2e chemokuur mijn haar gaan uitvallen. Wanneer dit begint is niet zo te zeggen, dat is voor iedereen verschillend, maar het begint waarschijnlijk in de 2e a 3e week na de eerste chemokuur. Het haar valt niet allemaal in één keer uit, maar in plukken. Het kan daardoor even duren voordat al het haar uitgevallen is. Mijn eerste gedachte de dag voor de chemo mijn haar er af te halen, verschoof daarmee naar de eerste week na de chemo. De week waarin ik mij het slechts zou voelen. De psycholoog wist niet of dit het beste moment zou zijn, aangezien het een heftige gebeurtenis is in een periode dat je je al niet lekker voelt en zwak bent. Maar tussen het slapen door, heb ik in de dagen na de eerste chemokuur besloten dat ik het net als een operatie wel ga inplannen. Hierdoor zouden we alle rust en tijd hebben. Ik wilde koste wat kost voorkomen dat ik met een pluk haar in mijn hand zou staan of op mijn kussen een haarnestje zou achterlaten. Om dan in paniek Toad te roepen/bellen en hysterisch aan te geven dat het er per direct meteen af moet. Daarnaast ben als je wacht er steeds mee bezig wanneer de eerste haaruitval zal komen. Ik begreep van twee andere meiden dat dit hun veel energie heeft gekost en onzeker heeft beziggehouden. Steeds in de spiegel kijken of je al kaal bent. Of als er geen spiegel in de buurt is, jezelf in een raam van de koeling in de supermarkt checken of steeds weer je kussen en bank controleren op losse haren. Dat zou mijn positieve instelling niet ten goede komen. Dus ik heb de eerste zaterdagavond na mijn eerste chemokuur gekozen om mijn haar er samen met Toad en Mama-knor af te halen. De kappersschaar en tondeuse lagen al geleend klaar in een hoek.
Op de bewuste zaterdag zat ik ongeveer op het laagste energieniveau van die dagen. Iets, wat met de wetenschap van het aankomende knip-moment, mijn humeur, incasseringsvermogen en emotie niet ten gunste kwam. En na een kopje thee moesten we ‘s avonds toch echt gaan beginnen. Na een dubbelcheck van Toad en Mama-knor of ik er echt klaar voor was en het nu wel aan zou kunnen, ben ik met lood in mijn schoenen naar boven gegaan om voor de grote spiegel te gaan zitten. Met een groot wit hoeslaken om me heen gedrapeerd, leek het net of ik in een Romijns verkleedpartij terecht was gekomen. Alleen was dit niet zo’n leuk feestje. ‘s Middags had ik met Toad de plan van aanpak al doorgenomen. Eerst een paar plukken afknippen om te bewaren en zodat we kunnen zien of ik na de chemotherapie wel dezelfde kleur haar terug krijg. Daarna alles knippen en dan scheren, te weten millimeteren. En ik wilde ondanks de vervelende situatie wel een gabber-staart-kapsel en hanenkam uitproberen. Tja, wanneer zou ik weer zo’n ‘kans’ krijgen om te zien hoe dit me staat? We moesten alledrie onze eigen emotie overwinnen, onze rol in het geheel vinden en overgeven aan de situatie. Dit maakte de start wat ingewikkeld. Maar nadat de haar-bewaar-plukjes bepaald waren en met elastiekjes veiliggesteld, konden we beginnen. Ik heb zelf de eerste schaar er in gezet, dat was even gek, maar viel nog best mee. Behalve dat het toch niet zo makkelijk is een hele pluk in één keer door te knippen. Daarna heb ik het overgelaten aan de twee kappers in spe. Het kappersvak bleek toch moelijker dan gedacht. Het koste veel meer tijd en mijn haar moest er in kleine plukjes worden afgeknipt en de tondeuse liep een aantal keer vast door de grote hoeveelheid aan te scheren haar. Er werd daarom boven mijn hoofd een stil fluisterend overleg gevoerd om een plan de campagne te bepalen. Iets wat met mijn controle-eigenschap dat vermenigvuldigd werd met mijn vermoeidheid onder invloed van de chemomedicatie, erg moeilijk voor me was. En waardoor het incasseringsvermogen van Toad en Mama-knor even goed op de proef gesteld werd. Maar na een korte pauze zijn we vol goede moed verder gegaan en had iedereen zijn plek gevonden. Gelukkig vorderde het daarna beter en hebben we mij wat nieuwe kapsels aangemeten en daarna al mijn haar als een soort bieslookplantje kortwieken en millimeteren met de tondeuse. Na anderhalf uur was alles eraf, lag mijn haar in de afvalemmer en zwierf er door de hele bovenverdieping dwarrelende gemillimeterde haartjes. Omdat ik zelf helemaal onder zat ben ik met mijn laatste energie nog gaan douchen, zonder shampoo want dat heb ik tijdelijk niet meer nodig. En met mijn allerlaatste energie zijn we nog een spelletje gaan doen en hebben we toastjes gegeten, om het geheel toch nog een beetje gezellig en luchtig af te sluiten. Al viel ik tijdens het spelletje ergens ongeveer al in slaap. De nacht en dag erna heb ik gevoeld dat ik ver over mijn energieniveau, die ik al niet had, ben heen gegaan. Maar ik ben blij dat we hebben doorgezet en het achter de rug hebben.
Ik heb erg aan mijn gekortwiekte moeten wennen. Niet alleen hoe het er uit ziet, maar met name ook hoe het voelt. Op mijn kussen, bij het aan- en uitkleden als je iets over je hoofd trekt, bij het douchen. Het voelt aan als schuurpapier. Maar het heeft ook voordelen. Na het douchen stroomt er geen water meer van je haren, geen haar meer in je gezicht en je hebt geen bad-hairday meer. Al wordt dit wellicht overgenomen door een bad-wig-day of bad-scarf-day. Het kale koppie misstaat mij eerlijk gezegd niet, ik heb een mooi rond koppie zoals Toad en Mama-knor zeggen. Ik lijk een beetje op een vrouwelijke Boeddhistische monnik of voor de liefhebber op G.I. Jane. Dit komt doordat er nog een millimeter haar op mijn hoofd staat. Maar het is wel wennen als je jezelf in de spiegel ziet. Geen haar en geen tepels maakt een lichaam heel kaal. Maar gelukkig kun je dit met kleding, pruiken en sjaaltjes verbergen. Het was wel behoorlijk schrikken toen ik onvoorbereid mijn eigen weerspiegeling de eerste keer in mijn mobieltje zag. Het klopte niet. Maar ook dat went. Het enige wat het minder mooi maakt is een lelijke heksen-moedervlek op mijn hoofd. Maar verder doe ik het er wel voor. In het begin was ik naar buiten toe erg onzeker met mijn kale kop. Geen haar op m’n hoofd (hihihi, moest deze uitspraak gewoon gebruiken) die er over dacht om met m’n kale kop voor het raam te staan. Ik vond met mutsje al moeilijk. Maar het went en ik ben er niet zoveel meer mee bezig, behalve praktisch dan. Ik denk dat ik binnenkort zonder nadenken met m’n kale kop zo naar buiten zou kunnen lopen.
Het enige waar ik nog wel opstandig/boos over kan worden, is als ik er aan denk dat sommige mensen met een beoordelende bedoeling kunnen opmerken dat iemand een pruik draagt. Ja en? Wat de f*ck zou dat schelen? Weet jij waarom diegene een pruik draagt. Wees blij dat er pruiken bestaan. En als de pruik niet goed zit ... so what ... iedereen heeft wel eens een bad-hair-day. Gek dat ik me daar ineens over kan opwinden. Ik vond de eerste keer op pad met mijn pruik verschrikkelijk. Niet omdat iemand anders het zou kunnen zien en hier wat slechts van zou kunnen vinden. Dit zal gebeuren en als ik het merk zal ik het niet leuk vinden. Ik vond het moeilijk, omdat je kwetsbaar bent en hier niet altijd op voorbereid bent. Dit maakt het moeilijk en je onzeker.
We zijn nu ruim twee weken verder en inmiddels al meer aan mijn kale bolletje gewend. Mijn stekeltjes beginnen sinds een aantal dagen uit te vallen, waardoor mijn kale hoofdhuid steeds meer terrein wint van mijn haar. De eerste keer dat ik dit opmerkte dacht ik: “Gelukkig, we hebben mijn haar er niet voor niets af gehaald. Maar toen ik laatst onder de douche stond en de hoofdhaartjes maar bleven uitvallen, was dit toch emotioneel en moeilijk. Daarnaast wist ik niet dat er haarpijn bestaat. Mijn stekeltjes voelen als je er op drukt als een speldenkussen, iets wat enige behendigheid nodig heeft als je je hoofd op het kussen legt om te gaan slapen. Toad heeft de stofzuiger al op mijn hoofd gezet, maar dit heeft helaas niet geholpen.
Thuis loop ik meestal met een lekker zacht knor-roze huismutje op en ’s nachts slaap ik met dit mutsje om de uitvallende haartjes op te vangen. Maar daarnaast loop ik ook wel eens met een kaal koppie rond. Als ik op pad ga doe ik of mijn pruik op of een haarbandje met daarover een geknoopte sjaal. Ik had geen goed koopbare sjaals in huis, maar begin nu al een aardige collectie te verzamelen.
Hoe moeilijk het ook was, ik ben blij dat we het zo gedaan hebben. Het heeft ons heel wat energie en doorzettingsvermogen gekost. Maar ik ben zo blij dat ik niet de angst heb gekend in het wachten op de eerste haaruitval en ik niet onverwacht met een pluk uitgevallen haar in mijn hand heb gestaan. Al geldt hierin zeker: Makkelijker gezegd, dan gedaan.
Liefs Knor ♥ Toad
Dit bericht is op 6 april 2015 gepubliceerd op www.knorrr.nl
Sorry, dit filmpje kon ik niet laten :)